Op 14 mei 2020 stond eisers auto met kenteken [kenteken] geparkeerd op de [adres] ter hoogte van nummer [nummer] in Amsterdam. Met het primaire besluit heeft verweerder de auto laten wegslepen, overbrengen en in bewaring laten stellen. De hieraan verbonden kosten van € 373,- heeft de gemeente verhaald op eiser. Volgens de verweerder heeft eiser zijn auto geparkeerd met een ander doel dan de aangegeven wijze. De auto stond namelijk geparkeerd op een parkeerplaats bestemd voor elektrisch opladen, zonder dat hij was aangesloten op de laadpaal. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser voert in beroep – samengevat – aan dat onvoldoende duidelijk was dat de parkeerplaats bestemd is voor elektrisch opladen. Dat komt door het daarnaast geparkeerde het busje van de bloemist in combinatie met de vele planten en bloemen die de bloemist uitstalt, waardoor het zicht op het bord vanuit de rijrichting belemmerd wordt. Eiser overlegt foto’s van de situatie. De laadpaal is recent geplaatst, dus de gemeente had kunnen kiezen voor een overgangsperiode, een milder middel of voldoende duidelijkheid. Er worden heel veel auto’s weggesleept, waaruit blijkt dat de verkeerssituatie niet voldoende duidelijk is. Volgens eiser heeft hij de onderzoeksplicht nageleefd en voldoende om zich heen gekeken. Eiser vindt wegslepen ook niet proportioneel. Omdat er een parkeerduurbeperking geldt, moest eisers auto in ieder geval binnen één uur worden verplaatst. Er was dus niet zo’n spoedeisend belang dat een bekeuring geen effectief middel was.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de verkeerssituatie ter plaatse voldoende duidelijk is. De rechtbank overweegt hiertoe dat de aanwezige borden, ook zonder markering op het wegdek, duidelijk aangeven dat er twee parkeerplaatsen bestemd zijn voor elektrische voertuigen.
De rechtbank overweegt verder dat, voor zover de situatie voor eiser onduidelijk was, hij zich had moeten vergewissen van de ter plaatse geldende verkeersregels en dat, voor zover hem dat niet direct kenbaar is, hij nader had dienen te bezien wat op een zich ter plaatse bevindend verkeersbord is aangegeven. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).Dat eiser dit kennelijk niet (voldoende) heeft gedaan, dient voor zijn risico te komen.
5. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat verwijderen van het voertuig noodzakelijk was in verband met het vrijhouden van het betreffende parkeervak bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen. Verweerder acht het van belang dat bestuurders van elektrische voertuigen overal en altijd gebruik kunnen maken van een oplaadplaats. Ook al zou eisers auto inderdaad na een uur verplaatst zijn, dan nog bestond in dat uur de mogelijkheid dat het opladen van een voertuig kon worden belemmerd door de geparkeerde auto van eiser. De rechtbank vindt dit niet onredelijk. Daarom was voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de bestuursdwangbevoegdheid zoals vermeld in artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wegenverkeerswet 1994. Verweerder heeft de kosten daarvan in redelijkheid op eiser verhaald. Hetgeen door eiser is aangevoerd maakt niet dat sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college had moeten afzien van handhavend optreden.