Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 mei 2020, tevens houdende incident op grond van artikelen 22 en 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van antwoord in het incident, met producties,
- het tussenvonnis van 24 maart 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 september 2021, met de daarin genoemde processtukken.
2.De feiten
extendablerenteswap en
cancellablerenteswap staan beschreven en de werking van de producten is uitgelegd.
extendablerenteswap, rentecap en rentefloor.
plain vanillarenteswap bij FGH Bank afgesloten met een looptijd van 1 augustus 2007 tot 1 maart 2012, met een vast rentepercentage van 4,89% en een initiële hoofdsom van € 2,7 miljoen (hierna: Renteswap G). Het aangaan van deze renteswap is door FGH Bank op 9 juli 2007 bevestigd en deze bevestiging is op 12 juli 2007 door WWF voor akkoord ondertekend.
break clausewordt opgenomen.
plain vanillarenteswaps met
break clausesbij Rabobank afgesloten:
- Renteswap H, met een looptijd van 1 maart 2008 tot 1 maart 2015, met een vast rentepercentage van 4,185% en een initiële hoofdsom van € 4 miljoen;
- Renteswap I, met een looptijd van 1 maart 2008 tot 1 maart 2018, met een vast rentepercentage van 4,375% en een initiële hoofdsom van € 4 miljoen.
3.Het geschil
in het incident
4.De beoordeling
in het incident
extendableen
cancellablerenteswaps heeft geadviseerd.
overhedgesontstaan in looptijd en in hoofdsom van minimaal € 10 miljoen. Ook Renteswap G is niet goed afgestemd op Financiering 5, omdat deze eveneens een consolidatieclausule bevat. Verder is het niet aannemelijk dat de Financieringen 8 en 9 onder de dekking van de Renteswaps H en I vallen, omdat deze financieringen ten tijde van het afsluiten van deze renteswaps nog niet bekend waren. Daarbij komt dat deze renteswaps een looptijd van 7 respectievelijk 10 jaar hadden, terwijl Financieringen 6 en 7 een looptijd hadden van 5 respectievelijk 4 jaar. WWF verwijt Rabobank aldus dat zij meerdere fouten heeft gemaakt in het kader van het afstemmen van de Renteswaps op de financieringen van WWF.
overhedgesen
mismatchesgebaseerd op onvolledige informatie en onjuiste uitgangspunten, ontleend aan het door WWF aangehaalde rapport. Zo miskent WWF dat het uitgangspunt bij aanvang van de Renteswaps afdekking van het renterisico op portefeuilleniveau was en niet op financieringsniveau. Dat er geen directe koppeling bestond tussen de Renteswaps en de afzonderlijke financieringen, maakt dat de omstandigheid dat Financieringen 8 en 9 pas na de Renteswaps H en I tot stand zijn gekomen, geen beletsel vormde om voornoemde financieringen onder de renterisicoafdekking van de Renteswaps te brengen. Verder laat WWF bij haar betoog Financieringen 10 en 11 ten onrechte buiten beschouwing en gaat zij eraan voorbij dat de Financieringen na hun respectievelijke (initiële) einddata meermaals zijn verlengd. Ook hanteert WWF volgens Rabobank ten onrechte de stelregel dat de financieringen bij [naam 3] met een consolidatieclausule niet onder de renterisicoafdekking hoefden te worden gebracht.
cancellable renteswaps
extendableen
cancellablerenteswaps per definitie ongeschikt zijn om het renterisico van WWF af te dekken. Ten aanzien van de
extendablerenteswap (Renteswaps E en F) geldt dat Rabobank eenzijdig het recht heeft om deze renteswap op een vooraf afgesproken datum te verlengen. Dit recht van Rabobank zou alleen dan worden uitgeoefend als dat voor haar gunstig zal zijn, te weten in het geval de rente is gedaald. Indien de rente zou stijgen, zou Rabobank deze renteswap niet verlengen terwijl WWF juist dan beschermd zou dienen te worden. Bij een
cancellablerenteswap (Renteswap H en I) heeft Rabobank het recht om deze renteswap op een vooraf afgesproken datum te beëindigen. Ook dit recht is ongunstig voor WWF, omdat het alleen dan door Rabobank zou worden uitgeoefend als dit voor haar gunstig zal zijn, te weten in het geval de rente is gestegen. Deze specifieke kenmerken van
extendableen
cancellablerenteswaps maken deze renteswaps per definitie niet passend en ongeschikt voor het afdekken van het renterisico. Rabobank had deze type renteswaps dan ook nooit mogen adviseren c.q. verplicht stellen, aldus steeds WWF.
extendablerenteswap zich heeft vertaald in een lagere door WWF te betalen swaprente, dan dat zij bij een
plain vanillarenteswap verschuldigd zou zijn geweest. De Renteswaps E en F zijn daarmee een aantrekkelijke wijze van risicoafdekking geweest voor WWF die een korte looptijd prefereerde, maar een lange looptijd een goed alternatief vond. De Renteswaps H en I zijn geen
cancellablerenteswaps, maar
plain vanillarenteswaps met een
break clause(d.w.z. een contractueel opzeggingsrecht voor het geval de renteswap een speculatief karakter zou hebben gekregen doordat de onderliggende financiering niet zou zijn verlengd). Achtergrond daarvan was dat WWF renteswaps wenste die de duur van de onderliggende financieringen zouden overschrijden. Rabobank was daartoe alleen bereid onder de voorwaarde dat er een
break clausezou worden opgenomen. In de situatie waarin Rabobank van dat recht gebruik had gemaakt, had de marktwaarde van de desbetreffende renteswap – anders dan bij een
cancellablerenteswap – dienen te worden afgerekend. Het uitgangspunt is dan ook dat een
plain vanillarenteswap met
break clausetot het einde van de looptijd wordt uitgediend, hetgeen met Renteswaps H en I ook is gebeurd. De stelling van WWF dat deze renteswaps per definitie niet geschikt zijn om het renterisico van WWF af te dekken, is volgens Rabobank derhalve onjuist.
extendableRenteswaps E en F. Deze renteswaps hebben WWF in elk geval de eerste tweeënhalf respectievelijk vijf jaar de zekerheid gegeven dat zij, ten opzichte van een
plain vanillarenteswap, een lagere swaprente zou betalen. Rabobank heeft op de vooraf overeengekomen data haar verlengingsrecht uitgeoefend, waarna WWF vanaf het verlengingsmoment dezelfde swaprente is blijven betalen als daarvoor. Voor wat betreft de Renteswaps H en I heeft WWF niet betwist dat deze renteswaps geen
cancellablerenteswaps zijn, maar
plain vanillarenteswaps met een
break clause, hetgeen ook uit de transactiebevestigingen van 27 maart 2008 (zie 2.18.) volgt. Deze renteswaps sloten aan bij de behoefte van WWF aan renterisicoafdekking voor een looptijd langer dan die van de onderliggende financieringen (zie hiervoor 2.16.). De tussen partijen overeengekomen
break clausewas bedoeld om een
mismatchte voorkomen tussen de looptijd van deze renteswaps en die van de onderliggende financieringen. Die situatie heeft zich hier niet voorgedaan, waardoor Rabobank geen gebruik heeft gemaakt van haar contractueel opzeggingsrecht. Bovendien is niet gebleken dat WWF door voornoemde eigenschappen van deze renteswaps op zichzelf schade heeft geleden. Ook dit betoog van WWF faalt.