6.4.De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het exportverbod van de Wajong-uitkering uitgangspunt is en dat de hardheidsclausule alleen in uitzonderlijke situaties toepassing kan vinden.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het beroep van verzoekster op artikel 6 van Besluit 3/80 niet kan slagen. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in de uitspraak van 5 april 2018geoordeeld dat deze bepaling van het Associatierecht niet van toepassing is op de Wajong-uitkering, omdat deze uitkering op geen enkele wijze haar grondslag vindt in tijdvakken van verzekering of arbeid als werknemer. Verzoekster kan op deze bepaling dan ook geen aanspraak baseren op export van haar Wajong-uitkering.
8. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder geen aanleiding hoefde te zien om de hardheidsclausule op verzoekster van toepassing te achten. Uit de vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat er sprake moet zijn van een noodzaak voor het wonen buiten Nederland op gronden die objectief en dwingend van aard zijn.Verzoekster heeft niet aannemelijk gemaakt dat er een medische noodzaak voor haar is om zich in Turkije te laten behandelen.
9. Uit de medische rapportages blijkt dat de reguliere behandelingen voor borstkanker, te weten chemotherapie, radiotherapie, chirurgie en tumorspecifieke medicatie, in Nederland beschikbaar zijn. Verzoekster heeft dit ook niet betwist. Verzoekster heeft niet met medische stukken onderbouwd dat de behandeling door middel van fytotherapie noodzakelijk is voor het slagen van haar behandeling. Uit de door verzoekster overgelegde stukken van het Memorial Sloan Kettering Cancer Center blijkt niet dat patiënten daar door middel van fytotherapie worden behandeld, maar enkel dat patiënten in dat ziekenhuis kunnen worden geadviseerd over gebruik van kruiden om de bijwerkingen van de chemotherapie en bestraling te verlichten. Bovendien blijkt uit de medische rapportages dat fytotherapie ook in Nederland beschikbaar is. Verzoekster heeft niet met medische stukken onderbouwd dat het noodzakelijk is dat de fytotherapie wordt uitgevoerd door iemand die ook oncoloog is. Er is geen reden om aan te nemen dat verschillende behandelaars niet met elkaar kunnen communiceren om hun behandelingen op elkaar af te stemmen.
10. Verder vindt de voorzieningenrechter het invoelbaar dat verzoekster liever in Turkije wil worden behandeld, omdat zij alleen daar een sociaal netwerk heeft. Dat is echter onvoldoende om te spreken van redenen die objectief en dwingend van aard zijn. De aanwezigheid van een sociaal netwerk maakt niet dat er sprake is van een noodzaak voor verzoekster om in Turkije behandeld te worden. Verweerder hoefde dus ook om deze reden niet de hardheidsclausule op verzoekster van toepassing te achten.
11. Ten slotte is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekster niet op onrechtmatige wijze wordt beperkt in de vrije keuze van haar medische behandeling. Het staat verzoekster vrij om naar Turkije te reizen om daar de medische behandeling die zij wenst te ondergaan. Het feit dat zij haar Wajong-uitkering niet kan meenemen, staat los van haar keuze.
12. Gelet op het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.