Op 2 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een schietpartij in Amsterdam op 26 augustus 2020. Tijdens deze schietpartij werd met een automatisch vuurwapen op een woning geschoten, waarbij een van de aanwezigen licht gewond raakte. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van een poging tot moord en het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voorafgaand aan de schietpartij met de medeverdachten was en hen naar de plaats delict had gereden. Echter, de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het vuurwapen of dat hij wist dat er geschoten zou worden. Gezien de beperkte rol van de verdachte in het geheel, oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van medeplegen of medeplichtigheid. De verdachte werd integraal vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank verklaarde ook de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen.