ECLI:NL:RBAMS:2021:4201
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring bezwaarschrift DNA-afname na veroordeling voor mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 juli 2021 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de afname van haar DNA-profiel op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Het bezwaarschrift werd op 21 april 2021 ingediend, na een bevel van de officier van justitie op 2 maart 2021 om celmateriaal af te nemen. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor mishandeling en stelde dat het DNA-profiel niet van betekenis zou zijn voor de opsporing van strafbare feiten, en dat de afname een disproportionele inbreuk op haar privéleven zou vormen. De rechtbank heeft de argumenten van de veroordeelde en haar raadsman, mr. R.J.E. Berfelo, in overweging genomen, maar oordeelde dat de uitzonderingen voor DNA-afname niet van toepassing waren. De officier van justitie, mr. L. Nuy, stelde dat de afname noodzakelijk was gezien de aard van het misdrijf en het risico op recidive. De rechtbank concludeerde dat het bevel tot DNA-afname voldeed aan de wettelijke eisen en verklaarde het bezwaar ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter mr. D. van den Brink, in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose.