3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd nu onvoldoende is vast komen te staan dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de beide procedures. De opgeëiste persoon ontkent een advocaat te hebben gemachtigd voor de zittingen. In de Poolse praktijk betekent het uitreiken van stukken in persoon niet dat iemand de stukken ook daadwerkelijk in handen krijgt. Ook met de aanvullende informatie van de kant van de uitvaardigende justitiële autoriteit kan niet worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon de stukken in handen heeft gehad. De overlevering moet worden geweigerd.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan. Voor beide vonnissen is voldaan aan de vereisten van artikel 12 OLW. Met betrekking tot vonnis 1 staat vast dat de opgeëiste persoon het vonnis in persoon ontvangen heeft en dat er geen beroep is ingesteld. Met betrekking tot vonnis 2 is de opgeëiste persoon voor drie zittingsdagen in persoon opgeroepen en is een gemachtigd advocaat namens hem opgetreden. De opgeëiste persoon was dus van de procedure op de hoogte.
Oordeel van de rechtbank
De uitvaardigend justitiële autoriteit heeft desgevraagd ten aanzien van beide vonnissen nadere informatie verstrekt.
Ten aanzien van vonnis 1 (VI K 369/13), de informatie van 2 oktober 2020:
Mr. [opgeëiste persoon] on 14/03/2013 picked up personally the judgement in the case VI K 369/13, which results from the return confirmation of receipt.
Ten aanzien van vonnis 2 (II K 221/13): eveneens informatie van 20 oktober 2020:
Mr. [opgeëiste persoon] did not appear at any of the hearings in the case II K 221/13 on 26/04/2013, 28/05/2013, 27/06/2012, 23/08/2013, 29/10/2013, 2/12/2013. The convicted [opgeëiste persoon] was summoned to the address indicated by him (Rb: adres gegevens). Summons for the hearing for 26/04/2013, 28/05/2013 and a notification about the date of the hearing on 27/06/2013. He picked up personally, which results from the return confirmation of receipt. Notifications about the dates of hearings on 23/08/2013, 29/10/2012 was not picked up (..).
Mr. [opgeëiste persoon] in the course of the court proceedings in the case II K 221/13 was represented by a lawyer from the office of adw. Magdalena Glowacka – Kwiatkowska. Mr. [opgeëiste persoon] did not appointed a lawyer by choice.;
De informatie van 10 maart 2021:
Mr. [opgeëiste persoon] did not appear at any of the court hearings held in Case No. II K 221/13 (Rb: als hiervoor weergegeven). During the court proceedings the Court read out the explanations of the accused who had pleaded guilty to the charges as well as the testimony given by the witness [getuige] in the preparatory proceedings. The Court did not hear witnesses directly during the evidentiary proceedings.
Mr. [opgeëiste persoon] was represented by the court-appointed defence counsel Magdalena Glowacka – Kwiatkowska throughout the court proceedings in Case No II K 221/13. The convict did not appoint a defence counsel of his choice. The defence counsel was assigned
ex officioon the motion of the accused. The accused did not grant a special power of attorney authorizing the barrister Magdalena Glowacka – Kwiatkowska to defend him on his behalf.
Uit het EAB (rubriek D. onder 1 d) en de hiervoor weergegeven aanvullende informatie van 20 oktober 2020 blijkt dat de opgeëiste persoon het eerste vonnis van 11 maart 2013 (VI K 369/13) in persoon heeft opgehaald op 14 maart 2013 en daarbij uitdrukkelijk is geïnformeerd omtrent de mogelijkheid rechtsmiddelenaan te wenden. Gelet op het voorgaande is de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing. Het verweer van de raadsman wordt in zoverre verworpen.
Ten aanzien van het vonnis van 2 december 2013 geldt dat er sprake was van meerdere zittingsdagen, waarbij de oproepen de opgeëiste persoon (kennelijk) deels hebben bereikt en deels niet. Voorts is er sprake van een ex officio, naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van de opgeëiste persoon, toegewezen maar niet door hem uitdrukkelijk gemachtigde raadsvrouw die hem gedurende de gehele procedure heeft vertegenwoordigd.
De rechtbank acht het van belang om zich nader te beraden omtrent de ten aanzien van dit vonnis beschreven gang van zaken in het licht van het per 1 april 2021 gewijzigde artikel 12 OLW en zij zal daartoe het onderzoek ter zitting te heropenen.