Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Vereniging Vrienden van het Diemerpark, te Amsterdam (hierna: de Vereniging).
Procesverloop
Overwegingen
zaken AMS 20/2887 en 20/2888 (omgevingsvergunningen)aangemerkt als derde belanghebbende.
Het beroep tegen de last onder bestuursdwang (AMS 20/4477)
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 2:14, eerste lid, van de Awb (hierna: parlementaire geschiedenis), volgt dat "teneinde een bericht langs elektronische weg te mogen verzenden, is vereist dat de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs die weg voldoende bereikbaar is. De wettekst stelt geen eisen aan de wijze van kenbaarmaking. De kenbaarmaking kan meer of minder uitdrukkelijk geschieden. De geadresseerde zal moeten aangeven op welk elektronisch postadres hij bereikbaar is.(…)
Uit het voorgaande valt af te leiden dat het kenbaar maken in de zin van artikel 2:14 van de Awb zowel impliciet als expliciet kan geschieden. De memorie van toelichting stelt weliswaar dat ‘voorlopig’ nog van uitdrukkelijke kenbaarmaking moet worden uitgegaan, maar die tekst dateerde ten tijde van de in dit geval van belang zijnde besluitvorming van ruim vijftien jaar daarvoor. Sindsdien heeft het elektronische verkeer met de overheid zich sterk ontwikkeld. Uit die tekst kan dus niet worden afgeleid dat de kenbaarmaking nu nog steeds uitdrukkelijk zou moeten geschieden.”
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken.