1.3.Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Volgens verweerder kan er, indien er op de peildatum 15 mei 2020 geen loonaangifte heeft plaatsgevonden, geen voorschot op de subsidie worden vastgesteld. De uitkomst van de berekening van het subsidiebedrag is dan immers nihil. De wetgever heeft verder bewust geen hardheidsclausule in de regeling opgenomen omwille van de eenvoud van de regeling. De regeling biedt daarmee voor bepaalde gevallen geen oplossing.
2. Eiseres voert aan dat zij voor de maand maart 2020 wel loonkosten had, maar dat de aangifte loonheffingen over de maand maart 2020 pas is ingediend op 12 juni 2020. De late aangifte is het directe is het directe gevolg van de coronacrisis. Door het nagenoeg volledig wegvallen van alle inkomsten kon eiseres niet langer voldoen aan haar betalingsverplichtingen richting haar crediteuren, waaronder Tentoo, het bureau dat de loonadministratie verzorgde. Dit loonbureau heeft op haar beurt de werkzaamheden voor eiseres stilgelegd, waardoor de aangifte loonheffingen over de maand maart 2020 niet werd verzorgd. Eiseres heeft vervolgens een ander loonbureau in de arm genomen, maar was niet in staat om de aangifte loonheffingen op tijd in te dienen.
3. Uit artikel 5, aanhef en onder c, van de NOW-2 volgt dat er geen tegemoetkoming wordt verstrekt als er geen loongegevens beschikbaar zijn in de polisadministratie over de aangiftetijdvakken, bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid van artikel 8 van de regeling. In het tweede lid van artikel 8 van de NOW-2 is bepaald dat uitgegaan wordt van het loon over het derde aangiftetijdvak van 2020, zijnde maart 2020. Blijkens het derde lid van artikel 8 wordt hiervan alleen afgeweken als er geen loongegevens bekend zijn over het aangiftetijdvak maart 2020. In dat geval wordt gekeken naar het aangiftetijdvak november 2019. Ten slotte volgt uit het zevende lid van artikel 8 dat de in aanmerking te nemen gegevens uit de loonaangifte van de werkgever beoordeeld worden op grond van de loonaangifte zoals die uiterlijk op 15 mei 2020 is ingediend, alsmede de aanvullingen daarop die uiterlijk op 15 mei 2020 hebben plaatsgevonden.
Het oordeel van de rechtbank
4. Tussen partijen is niet in geschil dat op de peildatum, 15 mei 2020, geen loonaangifte was gedaan over de maand maart 2020. Partijen houdt verdeeld de vraag of in dit geval alsnog een tegemoetkoming kan worden toegekend, gebaseerd op de loongegevens over maart 2020 uit de aangifte loonheffingen zoals deze gedaan is op 12 juni 2020.