Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te [adres] (Marokko), eiseres, (hierna: [eiseres] )
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], een in Marokko wonende vrouw, en de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). De aanvraag werd afgewezen omdat de echtgenoot van [eiseres], die op [datum] 2019 in Marokko overleed, op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. De Svb stelde vast dat de overledene niet in Nederland woonde of werkte en ook niet verzekerd was onder de Marokkaanse wetgeving.
[eiseres] voerde aan dat haar echtgenoot wel verzekerd was omdat hij in Nederland had gewerkt en 100% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de Svb de aanvraag op goede gronden had afgewezen. Volgens de Anw heeft een nabestaande recht op een uitkering als de overledene op de dag van overlijden verzekerd was. De rechtbank concludeerde dat de overledene niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering op het moment van overlijden, aangezien hij in Marokko woonde en niet werkzaam was in Nederland.
De rechtbank verklaarde het beroep van [eiseres] ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.