ECLI:NL:RBAMS:2021:2992

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5496
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet door de Sociale Verzekeringsbank voor een in Marokko wonende nabestaande

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], een in Marokko wonende vrouw, en de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). De aanvraag werd afgewezen omdat de echtgenoot van [eiseres], die op [datum] 2019 in Marokko overleed, op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. De Svb stelde vast dat de overledene niet in Nederland woonde of werkte en ook niet verzekerd was onder de Marokkaanse wetgeving.

[eiseres] voerde aan dat haar echtgenoot wel verzekerd was omdat hij in Nederland had gewerkt en 100% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de Svb de aanvraag op goede gronden had afgewezen. Volgens de Anw heeft een nabestaande recht op een uitkering als de overledene op de dag van overlijden verzekerd was. De rechtbank concludeerde dat de overledene niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering op het moment van overlijden, aangezien hij in Marokko woonde en niet werkzaam was in Nederland.

De rechtbank verklaarde het beroep van [eiseres] ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/5496

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [adres] (Marokko), eiseres, (hierna: [eiseres] )

en
de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank,verweerder (hierna: de Svb)
(gemachtigde: M.F. Sturmans).

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2020 (het primaire besluit) heeft de Svb de aanvraag van [eiseres] om een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) afgewezen.
Bij besluit van 11 september 2020 (het bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. [eiseres] woont in Marokko. Haar echtgenoot, de heer [echtgenoot] , is op [datum] 2019 overleden in Marokko. [eiseres] heeft op 6 februari 2020 een uitkering op grond van de Anw aangevraagd.
2. De aanvraag is door de Svb met het primaire besluit afgewezen omdat [echtgenoot] op de dag van overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Met het bestreden besluit heeft verweerder dit besluit gehandhaafd. Verweerder heeft toegelicht dat [echtgenoot] op de datum van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte. Hij was ook niet verzekerd voor de wetgeving van Marokko. [echtgenoot] was ook niet op een andere wijze verzekerd voor de Anw.
Standpunt [eiseres]
3. Volgens [eiseres] was [echtgenoot] wel verzekerd voor de Anw omdat hij in Nederland werkzaamheden heeft verricht en hij voor 100% arbeidsongeschikt is geweest.
Oordeel van de rechtbank
4. Beoordeeld moet worden of de Svb de aanvraag van [eiseres] om een Anw-uitkering op goede gronden heeft afgewezen.
5. Een nabestaande heeft recht op een Anw-uitkering als de overledene op de dag van zijn overlijden (verplicht of vrijwillig) verzekerd was op grond van de Anw. [1]
6. In artikel 13 van de Anw is bepaald dat iemand verzekerd is wanneer deze persoon ingezetene van Nederland is. Op grond van artikel 6 van de Anw is een ingezetene degene die in Nederland woont. [echtgenoot] woonde op het moment van zijn overlijden in Marokko. In artikel 13 van de Anw is bepaald dat iemand ook verzekerd kan zijn indien deze persoon in Nederland werkzaam is. [echtgenoot] was op het moment van overlijden niet werkzaam in Nederland. Dat [echtgenoot] in het verleden in Nederland heeft gewoond en gewerkt, betekent dus niet dat hij ten tijde van zijn overlijden nog verzekerd was. [echtgenoot] was ook niet vrijwillig verzekerd voor de Anw.
7. Bovendien is niet gebleken dat [echtgenoot] op het tijdstip van zijn overlijden verzekerd was op grond van de sociale zekerheidswetgeving van Marokko, zodat hij ook op grond van artikel 13a, onder a, van de Anw in combinatie met artikel 22 van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko niet kan worden aangemerkt als verzekerde.
Conclusie
8. De Svb heeft de aanvraag van [eiseres] om een Anw-uitkering op goede gronden afgewezen. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenvergoeding of een vergoeding van het betaalde griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, in aanwezigheid van A. Vijn, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 14 in samenhang met artikel 1, aanhef en onder d van de Anw.