ECLI:NL:CRVB:2022:437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing nabestaandenuitkering op basis van ANW en sociale zekerheidsverdrag Nederland-Marokko
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een nabestaandenuitkering aan appellante, die in Marokko woont. De echtgenoot van appellante is in 2019 overleden en ontving op dat moment een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en had daarvoor een WAO-uitkering. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag van appellante voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) afgewezen, omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, aangezien hij niet in Nederland woonde of werkte en ook niet vrijwillig verzekerd was.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de eerdere uitspraak van de Svb bevestigd. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij aanspraak maakt op een nabestaandenuitkering op basis van het sociale zekerheidsverdrag tussen Nederland en Marokko, omdat haar echtgenoot in Nederland heeft gewerkt. De Raad heeft echter geoordeeld dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was op grond van de ANW, en dat ook het verdrag geen aanspraak op een uitkering biedt, aangezien hij niet verzekerd was volgens de Marokkaanse wetgeving.
De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep overschreden was, maar dat dit als verschoonbaar werd beschouwd vanwege stagnatie in het postverkeer door coronamaatregelen. Uiteindelijk heeft de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestaat.