Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van in de zaak tussen
[eisers] . , en
het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Oost, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Volgens verweerder staan de ligplaatsvergunningen los van de grond (het erf) waarop het [hotel] gevestigd is. Het is openbaar water en is geen eigendom van [hotel] . De huurovereenkomst maakt niet dat er een exclusief recht bestaat op een deel van het openbare water. Via privaatrechtelijke afspraken over de kade kan niet worden afgedwongen dat er maar één gegadigde is voor de ligplaatsvergunningen. De vergelijking met een bouwvergunning of kavels gaat niet op, dat is een andere situatie.
Er moet een ligplaatsvergunning voor bepaalde tijd worden verleend tot het nieuwe stedelijke beleid in werking is getreden. Fysieke schaarste was niet de enige reden om vergunningen voor drie jaar te verlenen. Op 27 september 2016 heeft het college besloten om een nieuw ligplaatsbeleid voor bedrijfsvaartuigen uit te werken. Vooruitlopend op het nieuwe beleid worden ligplaatsvergunningen voor bepaalde tijd uitgegeven. De duur van drie jaar is als redelijke duur aangemerkt. Daarbij is rekening gehouden met de mogelijkheid om te kunnen exploiteren in die periode en met de mogelijkheid voor derden om in de toekomst mee te kunnen dingen naar de (schaarse) vergunning. Dit volgt uit de notitie van Waternet van 17 juli 2018. Nota Varen 1 is uitgebracht, Nota Varen 2, waarin is gekeken naar een transparante verdeling van de (nacht)ligplaatsen, wordt in de zomer van 2019 verwacht.
Zij vinden verder dat verweerder aan hen ten onrechte geen vergunning voor onbepaalde tijd heeft verleend. Volgens eisers is het geen schaarse vergunning. Eisers verwijzen naar overweging 4.5 van de conclusie van AG Widdershoven over schaarse publieke rechten bij ruimtelijke besluiten. [1] De gemeente Amsterdam is eigenaar van de grond, en heeft die in erfpacht uitgegeven aan [B.V.] (onderdeel van [hotel] , verder te noemen [B.V.] ). Voor het innemen van ligplaats en gebruik maken van de voorzieningen, zoals het laden van accu’s, is toestemming van [B.V.] . nodig. Eisers hebben huurovereenkomsten voor de grond met [hotel] . Daarom kunnen andere reders daar geen ligplaats innemen. Het aantal gegadigden voor deze ligplaatsvergunningen is daarom beperkt tot één. Eisers doen een beroep op het arrest Promoimpresa van het Hof van Justitie van de Europese Unie. [2] In dit arrest heeft het Hof overwogen dat fysieke schaarste noodzakelijkerwijs uit beperkte beschikbaarheid van de natuurlijke hulpbron voort dient te komen. In dit geval is dat het gehele binnenwater van de gemeente Amsterdam. Reders (ook eisers) zijn bereid relatief grote afstanden af te leggen van en naar de respectievelijke ligplaatsen. Er is voldoende ruimte om alle vergunde bedrijfs- en passagiersvaartuien een ligplaats te kunnen geven. Verweerder maakt beleidsmatige keuzes, dat kan op grond van het Promoimpresa-arrest niet als grondslag aan fysieke schaarste worden gelegd. Voor woonboten, die gebruik maken van de zelfde natuurlijke hulpbron, worden wel vergunningen voor onbepaalde tijd verleend. Daaruit moet worden geconcludeerd dat er geen fysieke schaarste bestaat voor ligplaatsen voor woonboten, derhalve ook niet voor bedrijfsvaartuigen.
Eisers voeren verder aan dat ook geen sprake is van beleidsmatige schaarste. In de Verordening op het binnenwater (Vob) is geen plafond of maximum aantal uit te geven ligplaatsvergunningen ingesteld. Het beleid is juist gericht op substantiële uitbreiding van het aantal ligplaatsen, zo volgt uit de Toelichting ontwerp bestemmingsplan Jachthavens. Beleidsmatige schaarste kan volgens eisers niet volgen uit nieuw stedelijk beleid. Getoetst moet worden aan het beleid zoals dat geldt ten tijde van het besluit op bezwaar. Toekomstig beleid zou een verkapt moratorium zonder concrete einddatum inhouden, wat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) onredelijk heeft geacht. [3] Eisers voeren ten slotte aan dat verweerder niet heeft onderzocht of met een termijn van drie jaar gelet op de noodzakelijke investeringen het innemen van een ligplaats rendabel is.
Beoordeling door de rechtbankHet bezwaar tegen de ligplaatsvergunning van [bedrijfsvaartuigen]
“Schaarse vergunningen zijn een species van het genus schaarse publieke rechten. Tot de groep van schaarse publieke rechten behoren behalve vergunningen, andere schaarse overheidstoestemmingen, zoals concessies, ontheffingen of vrijstellingen, schaarse verhandelbare publieke rechten, zoals emissierechten of quota, en schaarse subsidies of andere financiële aanspraken. […]Volgens een algemeen (en ook door mij) gehanteerde definitie is sprake van schaarse publieke rechten "als de som van de omvang van de aanvragen het aantal beschikbare publieke rechten overtreft". […] Deze definitie impliceert dat het aantal beschikbare publieke rechten beperkt is en dat voor wat betreft het aantal te verlenen rechten een maximum of plafond bestaat. Dat plafond kan voortvloeien uit de schaarste aan beschikbare natuurlijke hulpbronnen (fysieke schaarste) of aan bruikbare technische mogelijkheden (technische schaarste), maar kan ook om beleidsmatige redenen worden vastgesteld.”Verder heeft de Afdeling in de uitspraak van 2 november 2016 overwogen dat doorgaans dit plafond in een getal zal worden uitgedrukt dat kan zijn neergelegd in een wettelijk voorschrift of op basis van dat wettelijk voorschrift kan worden vastgesteld. Een plafond kan echter ook zijn ‘verstopt’ en dus niet expliciet worden genoemd.
In maart 2019 heeft verweerder de Nota Varen deel I vastgesteld. In die nota is onder meer opgenomen dat er maximaal 550 exploitatievergunningen voor passagiersvaartuigen zullen worden verleend.
In 2019 is ook de Nota Varen deel II ter inzage gelegd. Deze is in mei 2020 vastgesteld.
Termijn van drie jaar
Conclusie
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op