Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van in de zaak tussen
Rederij Lovers B.V., te Amsterdam, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Volgens eiseres is geen sprake van een schaarse vergunning. Eiseres doet een beroep op het arrest Promoimpresa van het Hof van Justitie van de Europese Unie. In dit arrest heeft het Hof overwogen dat fysieke schaarste noodzakelijkerwijs uit beperkte beschikbaarheid van de natuurlijke hulpbron voort dient te komen. In dit geval is dat het gehele binnenwater van de gemeente Amsterdam en moet de omvang van de natuurlijke hulpbron niet worden beperkt tot stadsdeel Centrum, het Open Havenfront of de Prinsengracht. Reders kunnen vanaf een ligplaats ergens in het binnenwater naar de opstapplaatsen voor passagiers varen. Het aantal verleende exploitatievergunningen is daarom niet relevant, want het maakt de natuurlijke hulpbron niet ‘noodzakelijkerwijs’ schaars. Dat bepaalde plekken gereserveerd worden voor woonboten of rekening gehouden moet worden met ‘pleziervaartuigen, open zichtlijnen, vrachtvervoer, buurtbelang, veiligheid, ruimte voor doorvaart, milieu etc.’ maakt dat schaarste niet ‘noodzakelijkerwijs’ voortvloeit uit schaarste natuurlijke hulpbron, maar uit beleidsmatige keuzes.
Eiseres voert aan dat ook geen sprake is van beleidsmatige schaarste. In de Verordening op het binnenwater (Vob) is geen plafond of maximum aantal uit te geven ligplaatsvergunningen ingesteld. Het beleid is juist gericht op substantiële uitbreiding van het aantal ligplaatsen, zo volgt uit de Toelichting ontwerp bestemmingsplan Jachthavens. Beleidsmatige schaarste kan volgens eiseres niet volgen uit de Uitvoeringsnota, omdat daarin het aantal te verlenen vergunningen niet wordt beperkt. De Uitvoeringsnota voegt alleen een criterium toe, namelijk dat het bedrijfsvaartuig waarvoor een ligplaatsvergunning wordt aangevraagd een exploitatievergunning moet hebben.
Eiseres doet tenslotte een beroep op het gelijkheidsbeginsel en strijd met het verbod van willekeur. In april 2016 is een ligplaatsvergunning verleend voor onbepaalde tijd aan de Vereniging Vrienden van de Boonapanich, eind 2017 tweemaal aan Classic Boat Dinners, in 2015 aan Meijers Rondvaarten B.V. een vergunning tot 1 januari 2020, derhalve voor vijf jaar en aan Rederij Kooij en Rederij Plas in 2016 ook tot 1 januari 2020, derhalve voor vier jaar. Verder worden voor woonboten ligplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd verleend. Woonboten en bedrijfsvaartuigen maken gebruik van dezelfde natuurlijke hulpbron. Als die voor woonboten niet schaars is, geldt dat ook voor bedrijfsvaartuigen.
Beoordeling door de rechtbankBeroep op het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel
“Zolang de vaartuigen gelegen zijn op de aangewezen ligplaats, blijft de ligplaatsvergunning van kracht”.Dit kan immers ook betrekking hebben op een vergunning voor bepaalde tijd. Ook in de e-mail van 31 mei 2018 betreffende de loting is uitdrukkelijk vermeld dat het gaat om een vergunning voor bepaalde tijd.
Is sprake van een schaarse vergunning?
“Schaarse vergunningen zijn een species van het genus schaarse publieke rechten. Tot de groep van schaarse publieke rechten behoren behalve vergunningen, andere schaarse overheidstoestemmingen, zoals concessies, ontheffingen of vrijstellingen, schaarse verhandelbare publieke rechten, zoals emissierechten of quota, en schaarse subsidies of andere financiële aanspraken. […]Volgens een algemeen (en ook door mij) gehanteerde definitie is sprake van schaarse publieke rechten "als de som van de omvang van de aanvragen het aantal beschikbare publieke rechten overtreft". […] Deze definitie impliceert dat het aantal beschikbare publieke rechten beperkt is en dat voor wat betreft het aantal te verlenen rechten een maximum of plafond bestaat. Dat plafond kan voortvloeien uit de schaarste aan beschikbare natuurlijke hulpbronnen (fysieke schaarste) of aan bruikbare technische mogelijkheden (technische schaarste), maar kan ook om beleidsmatige redenen worden vastgesteld.”Verder heeft de Afdeling in de uitspraak van 2 november 2016 overwogen dat doorgaans dit plafond in een getal zal worden uitgedrukt dat kan zijn neergelegd in een wettelijk voorschrift of op basis van dat wettelijk voorschrift kan worden vastgesteld. Een plafond kan echter ook zijn ‘verstopt’ en dus niet expliciet worden genoemd.
In maart 2019 heeft verweerder de Nota Varen deel I vastgesteld. In die nota is onder meer opgenomen dat er maximaal 550 exploitatievergunningen voor passagiersvaartuigen zullen worden verleend.
In 2019 is ook de Nota Varen deel II ter inzage gelegd. Deze is in mei 2020 vastgesteld.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de beleidsmatige schaarste niet geldt voor passagiersvaartuigen omdat in de Uitvoeringsnota het aantal te verlenen vergunningen niet is beperkt. De rechtbank is van oordeel dat uit de Uitvoeringsnota volgt dat ook een plafond bestaat voor ligplaatsvergunningen voor passagiersvaartuigen. Daarbij is van belang dat op basis van de conclusie van de AG een plafond ook meer ‘verstopt’ kan zijn en dus niet expliciet wordt genoemd in een wettelijk voorschrift. In het Instellingsbesluit is onder nummer III weliswaar een uitzondering gemaakt voor passagiersvaartuigen, maar er staat ook dat ligplaatsvergunningen voor passagiersvaartuigen alleen kunnen worden verleend indien ook een exploitatievergunning is verleend. In samenhang gelezen met artikel 3.1.1, eerste lid, van de Regeling op het binnenwater 2020, waarin staat dat verweerder ten hoogste 550 exploitatievergunningen kan verlenen, volgt hieruit dat ook voor passagiersvaartuigen een maximum aantal ligplaatsvergunningen kan worden verleend, nu deze twee typen vergunningen onder nummer III aan elkaar zijn gekoppeld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aangevraagde ligplaatsvergunningen schaarse vergunningen zijn.
Termijn van drie jaar
Beroep op het gelijkheidsbeginsel
Conclusie
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op