In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, woonachtig in Marokko, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een AOW-pensioen, maar deze werd afgewezen omdat zij nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt, en dus niet verzekerd was voor de AOW. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de overleden partner van eiseres wel verzekerd was voor de AOW, hij tijdens zijn huwelijk met eiseres al wettig getrouwd was met een andere vrouw. Dit betekende dat eiseres geen recht had op een AOW-pensioen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft, aangezien zij altijd in Marokko heeft gewoond en geen zelfstandige woonruimte in Nederland heeft gehad. De rechtbank heeft ook overwogen dat de AOW een opbouwverzekering is, waarbij verzekering alleen kan voortvloeien uit werk of ingezetenschap in Nederland. Eiseres voldeed niet aan deze voorwaarden.
Daarnaast is er gekeken naar het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko, maar de rechtbank concludeerde dat eiseres niet als echtgenote kon worden aangemerkt voor de toerekening van huwelijkse tijdvakken, omdat dit alleen geldt voor de eerste echtgenote. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.