ECLI:NL:RBAMS:2021:2142

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
20/4071
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing AOW-pensioen aanvraag wegens gebrek aan verzekering en huwelijkse tijdvakken

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, woonachtig in Marokko, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een AOW-pensioen, maar deze werd afgewezen omdat zij nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt, en dus niet verzekerd was voor de AOW. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de overleden partner van eiseres wel verzekerd was voor de AOW, hij tijdens zijn huwelijk met eiseres al wettig getrouwd was met een andere vrouw. Dit betekende dat eiseres geen recht had op een AOW-pensioen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft, aangezien zij altijd in Marokko heeft gewoond en geen zelfstandige woonruimte in Nederland heeft gehad. De rechtbank heeft ook overwogen dat de AOW een opbouwverzekering is, waarbij verzekering alleen kan voortvloeien uit werk of ingezetenschap in Nederland. Eiseres voldeed niet aan deze voorwaarden.

Daarnaast is er gekeken naar het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko, maar de rechtbank concludeerde dat eiseres niet als echtgenote kon worden aangemerkt voor de toerekening van huwelijkse tijdvakken, omdat dit alleen geldt voor de eerste echtgenote. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4071

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Marokko, eiseres,

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. L.M.J.A. Erkens-Hanssen).

Procesverloop

In het besluit van 26 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres meegedeeld dat zij geen recht heeft op een AOW [1] -pensioen.
In het besluit van 13 mei 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 19 oktober 2020 heeft de rechtbank aan eiseres respectievelijk verweerder gevraagd of zij willen dat de rechtbank de zaak op een zitting behandelt. Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht om ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wat er aan deze procedure vooraf is gegaan
1. Eiseres woont in Marokko en ontving een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), omdat haar overleden partner in Nederland verzekerd was. Met het besluit van 21 juni 2019 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat zij vanaf 1 november 2019 geen recht meer heeft op een Anw-uitkering, omdat zij de AOW-leeftijd bereikt. Eiseres heeft daarom een AOW-pensioen aangevraagd.
2. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een AOW-pensioen afgewezen, omdat zij nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Daardoor was zij niet verzekerd voor de AOW. Hoewel haar overleden partner wel in Nederland verzekerd was voor de AOW, was hij tijdens zijn huwelijk met eiseres reeds wettig getrouwd met een andere vrouw. Eiseres komt daarom niet in aanmerking voor een AOW-pensioen.
3. Met het bestreden besluit heeft verweerder dit standpunt gehandhaafd.
Het standpunt van eiseres
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij wel recht heeft op een AOW-pensioen, omdat haar overleden partner wel verzekerd was voor de AOW. Daarnaast is zij volledig arbeidsongeschikt en kan zij niet werken, waardoor zij geen inkomen heeft.
Het oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank is van oordeel dat de beslissing van verweerder juist is. Dit oordeel zal de rechtbank hieronder toelichten.
6. De AOW is een opbouwverzekering. Dat betekent dat voor ieder verzekerd jaar 2% AOW-pensioen wordt opgebouwd. Opbouw van AOW vond indertijd plaats vanaf de 16e tot aan de 66e verjaardag, zodat in 50 jaar tijd een AOW-pensioen van 100% kan worden opgebouwd. [2] Iemand is verplicht verzekerd voor de AOW in de periode dat hij of zij in Nederland werkt of ingezetene van Nederland is. [3] In deze zaak draait het om de vraag of eiseres verplicht verzekerd is geweest voor de AOW of dat zij door middel van huwelijkse tijdvakken AOW heeft opgebouwd.
Ingezetenschap
7. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres nooit in Nederland heeft gewerkt. Of eiseres in Nederland heeft gewoond, zoals dat wordt bedoeld in de AOW, moet worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval. Daarbij wordt bekeken of tussen haar en Nederland een duurzame band van persoonlijke aard bestaat.
8. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen duurzame band van persoonlijke aard heeft met Nederland. De rechtbank acht in dit kader met name van belang dat niet is gebleken dat zij heeft beschikt over zelfstandige woonruimte in Nederland of dat zij langere periodes in Nederland heeft verbleven. Uit het aanvraagformulier blijkt dat zij altijd in Marokko heeft gewoond. Het enkele feit dat haar overleden partner in Nederland heeft gewoond, is onvoldoende om een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland aan te nemen. Eiseres is dus niet zelfstandig verzekerd geweest voor de AOW.
Huwelijkse tijdvakken
9. Verzekering kan ook voortvloeien uit het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederland en het Koninkrijk Marokko (NMV).
Vóór 1 november 2004 was niet voorzien in een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen voor gehuwde vrouwen in het NMV en werd bij de berekening van het aan de man toekomende pensioen alleen rekening gehouden met huwelijkse tijdvakken van de eerste echtgenote. Op grond van het oude NMV kon dus alleen de eerste echtgenote van eiseres’ overleden partner aanspraak maken op een AOW-pensioen op basis van huwelijkse tijdvakken en eiseres als tweede echtgenote niet. Deze regeling is per 1 november 2004 vervallen.
10. Het NMV voorziet sinds 1 november 2004 in een zelfstandige aanspraak op AOW-pensioen voor gehuwde vrouwen, gebaseerd op huwelijkse tijdvakken voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar en vrijwillige verzekering. Dit geldt echter alleen voor de eerste echtgenote. Verweerder heeft beleid gemaakt over de periode vóór 1 november 2004 en huwelijkse tijdvakken in geval van polygamie. [4] Volgens dat beleid worden huwelijkse tijdvakken alleen toegekend aan de vrouw die op de datum van inwerkingtreding van het gewijzigde NMV (1 november 2004) bevoegd is zich vrijwillig te verzekeren. Dat is in het geval van polygamie de eerste echtgenote van eiseres’ overleden partner. Op deze tijdvakken kan door andere vrouwen geen aanspraak worden gemaakt. Andere vrouwen, bijvoorbeeld tweede echtgenotes, kunnen alleen aanspraak maken op huwelijkse tijdvakken waarop de eerste echtgenote geen aanspraak kan maken. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat dit beleid niet onjuist of onredelijk is, omdat het toekennen van hetzelfde tijdvak van verzekering aan meer dan één echtgenote niet past binnen de systematiek van de AOW. [5] Uit het NMV kan ook niet worden afgeleid dat het toekennen van hetzelfde tijdvak aan meer dan één echtgenote door de verdragsluitende partijen zou zijn beoogd.
11. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat verweerder eiseres terecht niet heeft aangemerkt als een echtgenote aan wie huwelijkse tijdvakken kunnen worden toegerekend.
Conclusie
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.N. Linzey, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.
2.Dit volgt uit de artikelen 7, 7a en 13, eerste lid, van de AOW.
3.Dit volgt uit artikel 6, eerste lid, van de AOW.
4.Zie beleidsregel SB2183 van de Svb.
5.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 juli 2020, te raadplegen op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:CRVB:2020:1508 .