Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] , te Amsterdam, eiseres,
referteperiode
inkomsten
referteperiode
inkomsten
vermogen
conclusie
Toegang tot de rechter (artikel 6 van het EVRM)
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 28 april 2021, zijn vier zaken aan de orde waarin eiseres, een zelfstandige te Amsterdam, beroep heeft ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De rechtbank behandelt de zaken gezamenlijk, maar verklaart het beroep in alle vier de zaken niet-ontvankelijk omdat eiseres het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. Eiseres had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in betalingsonmacht verkeert. De rechtbank wijst erop dat de verplichting tot het betalen van griffierecht geldt, tenzij er goede redenen zijn om van deze verplichting af te wijken. Eiseres heeft weliswaar stukken overgelegd ter onderbouwing van haar verzoek om vrijstelling, maar deze zijn onvoldoende om aan te tonen dat haar inkomen lager is dan 95% van het bijstandsniveau voor een alleenstaande. De rechtbank concludeert dat eiseres niet in verzuim is geweest en dat er geen sprake is van samenhangende zaken die een uitzondering op de griffierechtplicht rechtvaardigen. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht af en verklaart het beroep in alle zaken niet-ontvankelijk.