Uitspraak
1.De procesgang
2.De inhoud van het verzoekschrift
3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
In raadkamer is echter inmiddels duidelijk geworden dat klager de woning heeft gerevindiceerd en dat de curator van [bedrijf] heeft erkend dat [bedrijf] niet als derde te goeder trouw kan worden aangemerkt ten aanzien van de verkoop van de woning en dat de woning in de faillissementsboedel van [naam 1] en zijn echtgenote valt. Nu geen enkele onduidelijkheid meer bestaat over de vraag aan wie de woning toebehoort, en het Openbaar Ministerie in eerste instantie ook heeft aangegeven bereid te zijn mee te werken aan de verkoop van de woning, acht de rechtbank de verbeurdverklaring niet meer proportioneel. De rechtbank zal het beklag dan ook gegrond verklaren.