ECLI:NL:RBAMS:2021:1683
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een voorzieningenrechter in een kort geding
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 25 maart 2021 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een kort geding, verzocht om wraking van mr. C.M.E. de Koning, de voorzieningenrechter. Het wrakingsverzoek was ingediend op 15 maart 2021, elf dagen na de mondelinge behandeling die op 4 maart 2021 had plaatsgevonden. De verzoeker stelde dat de rechter tijdens de zitting was misleid door de wederpartij en niet adequaat had gereageerd op ernstige verwijten. Daarnaast verwees hij naar onrecht dat hem in het verleden was aangedaan door andere rechters.
De rechter, mr. C.M.E. de Koning, heeft aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft betoogd dat zij de zitting neutraal en onpartijdig heeft geleid. De Wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend, maar dat de gronden voor wraking niet valide waren. Volgens de Wrakingskamer kan een rechter niet gewraakt worden op basis van een (tussen)beslissing, zoals vastgesteld in een arrest van de Hoge Raad. De verzoeker heeft geen bewijs geleverd voor de schijn van vooringenomenheid van de rechter, en de verwijten die hij maakte waren niet onderbouwd met feitelijkheden.
Uiteindelijk heeft de Wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de beslissing dat er geen mondelinge behandeling nodig was. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.