Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[verzoeker 1] B.V
[verzoeker 2],
[verzoeker 3],
[verzoeker 4] B.V,
[verzoeker 5],
Rechtbank Amsterdam
Op 27 januari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door vijf verzoekers, vertegenwoordigd door gemachtigde Jong van Adviesbureau Skandara. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een beslissing van de rechter om de behandeling van verkeerszaken aan te houden zonder de gemachtigde van verzoekers te horen. Verzoekers stelden dat de rechter in strijd met de beginselen van behoorlijke procesorde had gehandeld en dat er sprake was van (de schijn van) vooringenomenheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechter in eerste instantie inderdaad niet de gelegenheid had gegeven aan de gemachtigde om te reageren op het aanhoudingsverzoek, maar dat deze gelegenheid later alsnog was geboden. De rechter heeft de aanhouding als een procedurele beslissing gekarakteriseerd, die niet voortkwam uit partijdigheid. De rechtbank heeft verder verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, waarin werd gesteld dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek kennelijk ongegrond was en heeft het afgewezen zonder mondelinge behandeling.