ECLI:NL:RBAMS:2021:1638
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek op grond van rechterlijke beslissing
Op 20 januari 2021 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek dat op 13 januari 2021 was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door een gemachtigde. Het verzoek was gericht tegen mr. L. van Berkum, kantonrechter te Amsterdam. Verzoeker stelde dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door hem niet in de gelegenheid te stellen te reageren op de stukken van de partijen in de hoofdzaak, wat volgens hem in strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de rechtbank benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, zoals eerder is vastgesteld in een arrest van de Hoge Raad op 25 september 2018. De wrakingskamer kan niet oordelen over de juistheid van de beslissing van de rechter, en het verzoek van verzoeker werd als kennelijk ongegrond beschouwd.
De Wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking af te wijzen, zonder dat een mondelinge behandeling noodzakelijk was. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.