ECLI:NL:RBAMS:2020:6984
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Inbeslagname van coloursjas van de Hells Angels Motor Club in het kader van een noodbevel
In deze zaak gaat het om de inbeslagname van een full colours jas van de Hells Angels Motorcycle Club (HAMC) door de politie op 13 juni 2020. Klager, die de jas droeg, werd aangesproken op basis van een noodbevel van de burgemeester van Amsterdam, dat het zichtbaar dragen van clubkleding verbood. Klager weigerde de jas uit te trekken en werd daarop aangehouden. De jas werd in beslag genomen op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht. Klager heeft een klaagschrift ingediend om de teruggave van de jas te verzoeken, stellende dat de HAMC ten tijde van de inbeslagname niet verboden was en dat de inbeslagname onterecht was.
De rechtbank heeft op 15 december 2020 de klager, zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De raadsman voerde aan dat de inbeslagname niet gerechtvaardigd was, omdat de HAMC niet verboden was en dat de burgemeester niet zomaar een noodbevel kon uitvaardigen zonder voldoende onderbouwing. Het Openbaar Ministerie verzet zich tegen de teruggave, stellende dat het belang van de strafvordering zich daartegen verzet, omdat de jas vatbaar is voor verbeurdverklaring.
De rechtbank oordeelt dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de jas. De rechtbank stelt vast dat er aanwijzingen zijn dat klager het verbod op het zichtbaar dragen van de jas heeft overtreden. De rechtbank concludeert dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal oordelen dat de jas verbeurd moet worden verklaard. Daarom wordt het beklag ongegrond verklaard en blijft de inbeslagname van de jas in stand.