ECLI:NL:RBDHA:2020:10998
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslag op No Surrender-hesje en de rechtmatigheid van het burgemeestersbevel
Op 3 november 2020 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een motorrijder van de motorclub No Surrender klaagde tegen de inbeslagname van zijn hesje. Het hesje was in beslag genomen omdat de klager werd verdacht van het niet naleven van een bevel van de burgemeester van Den Haag, dat was gegeven op basis van artikel 172 van de Gemeentewet, waarin een colorverbod voor motorrijders van No Surrender was ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het hesje in beginsel vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat het aan de klager toebehoort en er aanwijzingen zijn dat het hesje is gebruikt bij het plegen van een strafbaar feit, namelijk de overtreding van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank behandelde het beklag op 13 oktober 2020, waarbij de klager niet aanwezig was, maar zijn advocaat en de officier van justitie wel. De klager stelde dat hij rechtmatige eigenaar van het hesje was en dat er geen strafvorderlijk belang meer was om het beslag te handhaven. De officier van justitie betoogde echter dat het bevel van de burgemeester rechtmatig was en dat er een acute situatie was die het bevel rechtvaardigde. De rechtbank concludeerde dat het niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later het hesje verbeurd zal verklaren, en dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag.
De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, waarbij zij opmerkte dat de beoordeling van de rechtmatigheid van het burgemeestersbevel aan de zittingsrechter is voorbehouden. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft en dat de beklagrechter niet kan vooruitlopen op de uitkomst van de hoofdzaak. De beslissing werd genomen door mr. H.P.M. Meskers, rechter, in aanwezigheid van mr. P.B. Vos, griffier.