Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
geboren te [geboortedag] 2002 [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [inschrijfadres] , [plaats] ,
verblijvende op het adres [verblijfadres] , [verblijfplaats] .
1.Onderzoek ter terechtzitting
- mr. E.P.H. van Esser namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- [woordvoerder] namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- mr. C.M. Bijl namens de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ;
- de benadeelde partij [slachtoffer 3] ;
- mr. B. Pernot namens de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
2.Inleiding
3.Tenlasteleggingen
Zaak B
4.Voorvragen
5.Waardering van het bewijs
- de poging tot afpersing van [slachtoffer 2] (zaak B, feit 2 eerste cumulatief/alternatief);
- de (poging tot) zware mishandeling van [slachtoffer 3] (zaak B, feit 3 primair en subsidiair);
- de afpersing van [slachtoffer 9] (zaak B, feit 4 eerste cumulatief/alternatief).
- de straatroof op [slachtoffer 1] (zaak A, feit 1);
- de straatroof op [slachtoffer 8] (zaak B, feit 1);
- de poging tot straatroof op [slachtoffer 2] (zaak B, feit 2);
- de mishandeling van [slachtoffer 3] (zaak B feit 3 meer subsidiair).
zaak Aacht de rechtbank het als feit 1, feit 3 subsidiair (tweede cumulatief/alternatief) en feit 4 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Het voorgaande betekent dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan een straatroof, een poging daartoe en een mishandeling. Van het overige zal verdachte worden vrijgesproken.
zaak Bacht de rechtbank het als feit 1, feit 2 en feit 3 meer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Het voorgaande betekent dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan een straatroof, een poging daartoe en een mishandeling. Van het overige zal verdachte worden vrijgesproken.
6.Strafbaarheid van de feiten en van verdachte
7.Motivering van de straf en maatregel
first offenderworden aangemerkt.
8.Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
[slachtoffer 4] € 1.000,-
[slachtoffer 5] € 6.625,50
[slachtoffer 2] € 5.809,95
[slachtoffer 3] € 11.860,34
Ziekenhuisdaggeldvergoeding € 150,-
Jas € 424,15
Implantaten € 13.500,-
Overige (niet vergoede) medische kosten € 1.557,41
Blouse Ralph Lauren € 50,-
Broek DSQRD € 160,-
Halsketting € 50,-
Rolex Oyster Perpetual Datejust € 7.500,-
Contant geld € 350,-
iPhone 8 plus € 125,-
Medische kosten € 770,- [7] Reis- en parkeerkosten € 600,- [8]
Medische kosten € 760,-
Toekomstige medische kosten € 5.000,-
Toekomstige reiskosten € 2.500,-
Cadeaus Olga in ziekenhuis € 40,89
Medische kosten € 1.455,57
Reiskosten € 233,22
Kosten zonder nut € 78,55
Toekomstige medische kosten € 5.000,-
Toekomstige reiskosten € 2.500,-
Kosten voor het opstellen van een brief van de fysiotherapeut € 37,-
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
- in zaak A als feit 2, feit 3 primair, feit 3 subsidiair eerste cumulatief/alternatief, feit 4 eerste cumulatief/alternatief en feit 5 tenlastegelegde;
- in zaak B als feit 2 eerste cumulatief/alternatief, feit 3 primair, feit 3 subsidiair en feit 4 tenlastegelegde
[verdachte], daarvoor strafbaar.
een jeugddetentie van 6 (zes maanden).
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (GBM) voor de duur van 12 (twaalf) maanden, bestaande uit een ambulant programma met de volgende voorwaarden, te weten dat de veroordeelde:
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van € 38.727,01 (achtendertigduizendzevenhonderdzevenentwintig euro en één cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 februari 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 13.727,01 (dertienduizendzevenhonderdzevenentwintig euro en één cent) aan materiële schade en € 25.000,- (vijfentwintigduizend euro) aan immateriële schade.
[slachtoffer 4]toe tot een bedrag van € 1.000,- (duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 februari 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
[slachtoffer 5]toe tot een bedrag van € 6.625,50 (zesduizendzeshonderdvijfentwintig euro en vijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 februari 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 1.125,50 (duizendhonderdvijfentwintig euro en vijftig cent) aan materiële schade en € 5.500,- (vijfduizendvijfhonderd euro) aan immateriële schade.
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van € 5.809,95 (vijfduizendachthonderdnegen euro en vijfennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 februari 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 809,95 (achthonderdnegen euro en vijfennegentig cent) aan materiële schade en € 5.000,- (vijfduizend euro) aan immateriële schade.
[slachtoffer 3]toe tot een bedrag van € 11.860,34 (elfduizendachthonderdzestig euro en vierendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 februari 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 1.860,24 (duizendachthonderdzestig euro en vierentwintig cent) aan materiële schade en € 10.000,- (tienduizend euro) aan immateriële schade.
mr. A.K. Glerum, rechter,
mr. M. van der Kaay, rechter en tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,