9.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank hecht er aan om enkele opmerkingen vooraf te maken. In de eerste plaats over de wijze waarop de zaken aan de rechtbank zijn voorgelegd. De zaak van iedere verdachte zou normaal gesproken afzonderlijk bij de politierechter worden aangebracht, in de regel in het arrondissement waar verdachte woont. De aanpak in de onderhavige zaak, waarbij verdachte samen met 24 medeverdachten is gedagvaard om voor de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam te verschijnen, staat het OM vrij, maar het gevolg hiervan is dat de behandeling van de zaak meer impact op verdachte heeft dan wanneer de zaak door de politierechter in het eigen arrondissement was afgedaan. De zaak heeft immers mede hierdoor veel aandacht in de nationale media gekregen.
Daarnaast zijn er veel meer reacties onder de livestream van aangeefster geweest dan dat er verdachten worden vervolgd. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet in strijd met gelijkheidsbeginsel, maar is de wijze waarop de selectie door het OM heeft plaatsgevonden, met name dat een groot deel van de uitlatingen door vrienden van aangeefster is geselecteerd en niet zelf door het OM is bekeken, onvoldoende zorgvuldig.
De rechtbank kan zich gelet op het voorgaande voorstellen dat de wel vervolgde verdachten zich enigszins ‘kop van jut’ voelen, en zal daar bij de strafmaat (in beperkte mate) rekening mee houden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging op basis van ras door op Facebook onder de livestream van aangeefster voornoemd bericht te plaatsen. De rechtbank vindt dit een ernstig feit. Verdachte heeft zich op sociale media bediend van (zeer) grof taalgebruik. Verdachte heeft zich uiterst kwetsend uitgelaten over zwarte mensen en heeft deze groep daarmee beledigd. Het discrimineren van anderen vanwege hun ras is onacceptabel. De Nederlandse samenleving kent vele sociale en culturele achtergronden en een ieder die in Nederland woont moet van de zich toekomende burgerrechten kunnen genieten en zich veilig en geaccepteerd kunnen voelen, ongeacht verschillende opvattingen over bepaalde kwesties. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij bij het plaatsen van zijn discriminerende reactie op Facebook geen rekening heeft gehouden met de consequenties die zijn woorden zouden hebben voor aangeefster en anderen met een zwarte huidskleur in de Nederlandse samenleving. Aangeefster heeft zich, zoals blijkt uit haar aangifte, bedreigd gevoeld en de berichten hebben een flinke impact op haar leven gehad. Verdachte heeft hier met zijn uitlating een bijdrage aan geleverd.
Voor alle veroordeelde verdachten heeft de rechtbank dezelfde criteria toegepast bij het bepalen van de straf.
De rechtbank heeft in straf verzwarende zin meegewogen:
- of sprake is van meerdere uitlatingen;
- in de zaken waarin het aanzetten tot discriminatie of het beledigen wegens ras bewezen is verklaard, of sprake is van uitingen die oproepen tot geweld tegen de zwarte mensen;
- in de zaken waarin opruiing is bewezen verklaard, of sprake is van een discriminatoir aspect;
De rechtbank heeft in alle zaken in straf verminderende zin meegewogen:
- of de verdachte oprecht inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van zijn of haar gedrag;
- ( in beperkte mate) of verdachte ter terechtzitting is verschenen (behoudens in de gevallen waar voor het niet verschijnen een goede reden was);
- met het feit dat sprake is van vervolging door middel van een dagvaarding voor de meervoudige kamer in het kader van een megaproces in Amsterdam, dat veel aandacht heeft gehad in de media;
- met de lange tijd dat het heeft geduurd voor de zaak op zitting kwam.
Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanleiding om geen straf of een voorwaardelijke straf op te leggen. Dit zou geen recht doen aan de ernst van het feit.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een geldboete ter hoogte van € 450,- passend en geboden.