ECLI:NL:RBAMS:2020:4333

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
13/751093-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel en overlevering

Op 3 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Trier in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 17 juni 2020 en betreft een persoon die wordt verdacht van veertien strafbare feiten volgens Duits recht. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko en Algerije, was gedetineerd in Nederland en heeft de zitting via videoverbinding bijgewoond, bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk in de Arabische taal.

Tijdens de zitting op 20 augustus 2020 heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de termijn voor de uitspraak verlengd met dertig dagen. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om nadere informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit over de strafbedreiging van de feiten in Duitsland, aangezien de overlevering alleen kan worden toegestaan als de feiten ook in Nederland strafbaar zijn en voldoen aan de eisen van de Overleveringswet.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd, zodat de officier van justitie de benodigde informatie kan opvragen. Tevens is de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk voor een nader te bepalen datum bevolen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751093-20
RK nummer: 20/2951
Datum uitspraak: 3 september 2020
TUSSEN
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 17 juni 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 augustus 2019 door het
Amtsgericht Trier(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats 1] (Marokko),
alias:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats 2] (Marokko)
alias:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats 3] (Algerije)
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “[locatie]” te [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 20 augustus 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon heeft de zitting via een videoverbinding vanuit zijn detentie instelling bijgewoond. Hij is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C. Maat, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Arabische taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat hij is: [opgeëiste persoon], geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats 1], [geboorteplaats 4] (Marokko), en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van 20 mei 2019 van het
Amtsgericht Trier(35b Gs 1829/19).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan veertien naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid; heropening van het onderzoek

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd. Nu het gaat om een vervolgings-EAB betekent dat, dat de feiten in de uitvaardigende lidstaat strafbaar moeten zijn gesteld met een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden en dat de feiten in Nederland strafbaar moet zijn (zie: Rb Amsterdam 30-10-2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:7460).
Wat betreft de toetsing van de strafbedreiging in Duitsland op de feiten stelt de rechtbank vast dat in onderdeel c) van het EAB is vermeld:
length of the custodial sentence or detention order which may be imposed for the offence(s):
10 years
In onderdeel e) van het EAB is ten aanzien van de kwalificatie naar Duits recht van de feiten vermeld:
Legal classification of the offence(s): Housebreaking and burglary.
Applicable statutory provision/code: Sections 242 (1), 243 (1) No. 1, 244 (1) number 3 (4), 22, 23, 25 (2), 53 of the German Pcnal Code (StGB)
Gelet op de vermelde kwalificaties en artikelen begrijpt de rechtbank dat de feiten onder verschillende Duitse wetsbepalingen vallen. De vraag is hoe dit zich verhoudt tot de vermelding van slechts één strafmaximum in onderdeel c) van het EAB. De rechtbank verzoekt de officier van justitie hierover navraag te doen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit en daarbij ook de vraag te stellen of de uitvaardigende justitiële autoriteit zo nodig per feit althans per kwalificatie de strafbedreiging wil vermelden.

5.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit de onder 4 geformuleerde vragen te stellen.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsvrouw.
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Arabische taal tegen een nader te bepalen datum en tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en A.K. Mireku, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2020.