ECLI:NL:RBAMS:2020:4329

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
13/751486-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Bulgarije

Op 3 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) van de Dobrich Regional Prosecutor’s Office in Bulgarije. De vordering, ingediend door de officier van justitie, dateert van 22 juni 2020 en betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1982 in Bulgarije, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 20 augustus 2020, waarbij de opgeëiste persoon via videoverbinding aanwezig was. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. In het EAB wordt verwezen naar een vonnis van het Varna Regional Court van 10 juli 2017, waarin de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van vijf maanden voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De detentieomstandigheden in Bulgarije zijn beoordeeld, waarbij de rechtbank concludeert dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de relevante bepalingen van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751486-20
RK nummer: 20/2999
Datum uitspraak: 3 september 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 22 juni 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 maart 2018 door
the Dobrich Regional Prosecutor’s Office(Bulgarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 20 augustus 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon heeft de zitting via een videoverbinding vanuit zijn detentie instelling bijgewoond. Hij is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.L.P. Biesmans, advocaat te Maastricht, en door een tolk in de Bulgaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van
the Varna Regional Courtvan
10 juli 2017 (No. 3051/2017).
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot dit vonnis heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vijf maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Bevoegdheid uitvaardigende autoriteit

Het EAB is uitgevaardigd door
the Dobrich Regional Prosecutor’s Office.De rechtbank stelt onder verwijzing naar de uitspraak van 11 februari 2020 van deze rechtbank (ECLI:NL:RBAMS:2020:1097) vast dat deze autoriteit, hoewel geen rechter, kan worden aangemerkt als ‘uitvaardigende rechterlijke autoriteit’ in de zin van het kaderbesluit 2002/584/JBZ. Deze autoriteit, die onderdeel uitmaakt van het Bulgaarse Openbaar Ministerie, neemt namelijk deel aan de rechtsbedeling en is onafhankelijk. Aan de uitvaardiging van het EAB ligt een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis van
the Varna Regional Courtten grondslag. Op grond van het voorgaande concludeerde de rechtbank dat voldaan is aan het vereiste van een effectieve rechterlijke bescherming door middel van het voor tenuitvoerlegging vatbare vonnis.

5.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.Detentieomstandigheden in Bulgarije

De rechtbank heeft op grond van het
Public statementvan het ‘European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment’ (hierna: CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (zie: Aranyosi en Căldăraru, HvJ EU 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15 PPU, ECLI:EU:C:2016:198, punten 88-90, en zie: Rb Amsterdam 28 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1269).
Bij uitspraak van 11 februari 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:1097) heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen
25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt.
De officier van justitie heeft gelet op het door de rechtbank aangenomen algemene reële gevaar dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld in deze zaak aan de uitvaardigende autoriteit gevraagd in welke detentie instelling de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal worden geplaatst en wat de omstandigheden aldaar zijn.
Bij brief van 26 juni 2020 heeft de uitvaardigende autoriteit laten weten dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal worden geplaatst in de gevangenis in Belene. Bij deze brief heeft de uitvaardigende autoriteit overgelegd:
  • een verklaring van het Ministerie van Justitie van Bulgarije (ongedateerd);
  • een
  • een brief van
De brief van 25 juni 2020 beschrijft uitgebreid de omstandigheden in de gevangenis in Belene. In de brief is het volgende vermeld:
The prison at Belene accommodates prisoners in 6 housings. The number of beds in each dormitory matches the number of inmates. The dormitories are provided with a table, chairs and metal storage lockers. A minimum residential area of at least 4 sq.m. is provided for each prisoner.
Each dorm is provided with 24-hour access to a sink with running cold water and a lavatory. Each group's common room is equipped with a separate bath with warm water, where prisoners can bathe during the day. Kitchen corners equipped with a sink, a stove and an oven are also established for shared use by the groups. The PVC framed windows provide sufficient direct sunlight and access to fresh air. Artificial lighting is also provided both in the dorm and the sanitary unit for convenience during the night. During the cold months, the dormitories are heated by radiators which are part of the prison's heating installation, operating almost 24 hours a day, and heating is provided by a solid fuel boiler (wood and coal).
Each detained person is ensured a minimum of 60 minutes per day in the open air. Prisoners have the opportunity to attend specially designated sports halls and playgrounds with installed sports equipment. If desired, inmates are also provided with the opportunity to participate in various general penitentiary activities, specialised programmes and courses, as well as to go to a library and a chapel to the prison. Visits are organised in accordance with the provisions of the Law on Enforcement of Sentences and Detention, with the right to be held not less than twice a month in specially designated premises.
Meals are served at designated times and according to a pre-designed and approved calorie-compliant menu. The food for the prisoners is prepared in accordance with the "Recipe Collection-public catering" guidance book. The food for all prisoners is prepared in the prison cook room. Weekly menus for the prisoners are designed in line with the requirements for calorie composition and a quantitative set of products.
Prior to serving to the prisoners, the food is inspected by a security staff officer and an inmate by the self-made prison team, who share shifts in the cook room on a daily basis and monitor both hygiene and the proper discharge and use of products during food preparation.
All menus, including diet ones, are coordinated with the Prison Medical Centre.
The "Good manufacturing and hygiene practices at the prison food unit facility in the prison at Belene" guidelines have been implemented. Programmes laid down in these are complied with. The requirement for products to be stored separately is met.
The prison kitchen unit (all premises, including prison cook room, canteen, warehouses, corridors, washing rooms, bread room, service rooms and the roof of the kitchen unit) has been renovated. Premises such as groups' outdoor canteens in which the prisoners eat have been separated and renovated.
Prisoners are be provided with access to pre-arranged medical care for the group concerned and, in case of emergency, access to a medical examination is provided on a daily basis.
Medical care for prisoners is carried out by medical professionals at the Prison Medical Centre, including:
-
preventive and hygiene/anti-epidemic measures are carried out;
-
pre-medical care, medical and outpatient care is provided, as well as inpatient medical care;
-
dental care is provided;
-
measures are carried out for the timely detection, isolation and treatment of contagious and infectious persons;
-
dietary nutrition and other activities in this regard are organised and monitored;
Where necessary, prisoners are transferred to other health facilities. Dental treatment for the prisoners in the Belene prison is carried out in a prison-equipped dentist's office by a visiting dentist.
On-going repairs are constantly carried out in the prison, under the guidance and monitoring of a construction works professional to the prison; these include repair of roofs, walls and ceilings coating, granite tiles installation on floors, painting with latex and oil paint, as well as other necessary works in the dormitories and public premises of the prisoners.
Outdoor spaces for prisoners in front of groups have been improved. The premises for sports games and indoor exercises have been renovated. Fitness equipment has been provided.
Regarding the provision of hygiene products to prisoners, it should be noted that individual washing and laundry items (soaps) are distributed. Disinfectants and washing agents are also provided.
Prisoners are provided with scheduled conditions for changing their personal linen and bedding.
De rechtbank acht deze informatie voldoende duidelijk en vindt aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt dat voor de opgeëiste persoon geen reëel gevaar bestaat dat hij in detentie in Bulgarije onmenselijk of vernederend zal worden behandeld. Artikel 4 van het Handvest staat dus niet in de weg aan het toestaan van de overlevering.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en 2, 5 en 7 van de OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon] ,aan
the Dobrich Regional Prosecutor’s Office(Bulgarije).
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en A.K. Mireku, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.