7.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in zaak A – samen met een ander – schuldig gemaakt aan afpersing. Het slachtoffer moest drie jassen afgeven aan beide verdachten onder bedreiging met geweld. In één van de jassen zat ook geld, een huissleutel, een ID-kaart, OV-chipkaarten en de mobiel van het slachtoffer. Uit de aangifte blijkt dat het slachtoffer zich heel bang voelde. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke gewelddadige delicten, naast de overlast en financiële schade die zij daardoor ondervinden, daar nog gedurende lange tijd nadelige psychische gevolgen van kunnen ondervinden.
In zaak C heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de beschadiging van een tafeltennistafel van een stichting voor begeleid wonen. Hij heeft in een boze bui de tafel omgegooid, waardoor delen van de tafel zijn beschadigd. Door zo te handelen heeft hij op agressieve wijze schade toegebracht aan de stichting en hen nadeel en overlast bezorgd.
Uit het strafblad van verdachte van 10 maart 2020 blijkt dat hij al vele malen eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vele vermogensdelicten.
Advies van de reclassering
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Reclassering Inforsa (ongedateerd, ingekomen op 16 maart 2020), opgemaakt door C. Vrugteveen. Op de zitting heeft de rechtbank voornoemde reclasseringsmedewerkster als getuige gehoord en zij bevestigt hetgeen in het rapport staat vermeld. Het rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Betrokkene voldoet aan de harde ISD criteria en Reclassering Inforsa is van mening dat betrokkene ook voldoet aan de zachte ISD criteria. Hij is eerder veroordeeld voor meerdere vermogens- en geweldsdelicten en er is sprake van een uitgebreide Justitiële Documentatie. Ook is sprake van meerdere criminogene factoren, die onderling samenhang hebben en elkaar versterken. Zo speelden het sociale netwerk, het gebrek aan dagbesteding, een pro criminele houding en een licht verstandelijke beperking een rol in eerder delict gedrag. Blijkens een Pro Justitia rapport uit augustus 2018 had betrokkene, vanwege zijn licht verstandelijke beperking, altijd externe sturing en begeleiding nodig om zichzelf staande te houden. In alle lopende toezichten zijn medio en eind 2019 adviezen tot tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke straffen uitgebracht, omdat hij zich niet houdt aan de bijzondere voorwaarden en omdat sprake is van een hoge kans op recidive. Het toezichtskader is daarom tot op heden onvoldoende gebleken om een sociaal maatschappelijk stabiele situatie te creëren en delict gedrag te voorkomen. Daarbij komt dat aan betrokkene op 13 november 2019 inmiddels een beschikking is uitgereikt door de IND, waarin is vastgelegd dat hij per direct het land dient te verlaten, gekoppeld aan een inreisverbod voor de duur van 12 jaren. In het kader van de ISD-maatregel kan door de Dienst Terugkeer & Vertrek (hierna: DT&V) onderzoek worden gedaan naar repatriëringsmogelijkheden.
Bij een veroordeling wordt geadviseerd de onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar op te leggen. Onder de huidige vreemdelingrechtelijke omstandigheden zal betrokkene worden geplaatst in de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) Norgerhaven. Aldaar wordt hem zorg en begeleiding in het kader van repatriëring met zachte landing geboden. Binnen de ISD-maatregel heeft betrokkene, afhankelijk van zijn responsiviteit, de mogelijkheid om in de intramurale fase gebruik te maken van het zorg- en begeleidingsaanbod van de PI Norgerhaven.
Motivering
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van 10 maart 2020 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan de periode meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen/maatregelen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 10 maart 2020 is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank ziet geen reden om deze maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
De rechtbank ziet geen reden om nu reeds te bepalen dat een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel dient plaats te vinden. De verdediging kan uiteraard wel na zes maanden een verzoek voor een tussentijdse beoordeling indienen.