3.3.1.Bewijsoverwegingen ten aanzien van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde
Anders dan de officier van justitie en met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging gedurende de periode van 22 oktober 2019 tot en met 30 december 2019 heeft schuldig gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Contactmomenten
[persoon 1] heeft op 30 december 2019 een klacht ingediend tegen verdachte, haar ex-vriend. Zij heeft in haar aangifte onder meer verklaard dat zij elkaar in de zomer van 2017 hebben leren kennen, zij een relatie kregen en zij op een gegeven moment de relatie beu was, omdat verdachte onder meer bij haar bleef overnachten, terwijl zij dat liever niet wilde. Volgens [persoon 1] heeft ze op een bepaald moment tegen verdachte gezegd dat hij niet meer naar haar toe moest komen en dat hij het contact moest verbreken. [persoon 1] heeft vervolgens verklaard dat verdachte contact met haar bleef zoeken en haar meerdere malen heeft gebeld, ongeveer dertig tot vijftig keer per dag. Daarnaast klom hij meerdere malen haar woning in via het balkon.
Vervolgens zijn [persoon 1] en verdachte, samen met de moeder van verdachte in juli 2019 op vakantie gegaan naar Polen. In Polen hebben verdachte en [persoon 1] de afspraak gemaakt dat ze elkaar niet meer zouden opzoeken en verdachte ging hiermee akkoord.
Volgens [persoon 1] heeft verdachte haar in de periode na juli 2019 tot en met 30 december 2019 niet met rust gelaten. Hij belde haar, kwam regelmatig aan haar deur en schreeuwde door haar brievenbus.
Uit politieonderzoek is gebleken dat er tussen het telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer van [persoon 1] op 22 oktober 2019 tientallen contactmomenten zijn geweest en dat er op 7 en 8 november 2019 ook een aantal contactmomenten zijn geweest.
De politie heeft op 22 december 2019 verdachte aangetroffen bij de woning van [persoon 1] . Op 30 december 2019 heeft [persoon 1] aangifte gedaan van huisvredebreuk, omdat ze vanaf buiten aan de achterzijde van haar woning een man in haar woning zag staan. Zij zag kort daarna een persoon weglopen uit de richting van haar woning. Deze persoon is later aangehouden en bleek verdachte te zijn.
Aangeefster heeft verklaard dat ze heel angstig is geworden en dat ze niet meer haar huis uit durft. Ze is bang dat verdachte haar dan op staat te wachten.
Verklaring verdachte
Bij de politie is verdachte op 31 december 2019 gehoord. Hij heeft toen verklaard dat zij sinds het uit is contact hebben gehad, terwijl [persoon 1] duidelijk heeft aangegeven dat zij geen contact meer met hem wilde. Hij vindt dat moeilijk.
Verdachte heeft bij de politie ook verklaard dat hij op 30 december 2019 in de woning van zijn ex-vriendin [persoon 1] is geklommen. Hij wilde met haar praten.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zich niet goed kan herinneren wat er precies is gebeurd. Hij kan zich wel herinneren dat zij samen op vakantie zijn gegaan naar Polen en dat er destijds naar zijn beleving nog wel sprake was van een relatie. [persoon 1] heeft op een gegeven moment aangegeven dat zij geen contact meer wilde. Hij kwam haar daarna dan toevallig buiten tegen.
Beoordeling belaging
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank acht op grond van de inhoud van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [persoon 1] meermalen heeft gebeld, waaronder eenmaal met een frequentie van 30 tot 50 keer per dag en dat hij zich meerdere malen rondom, bij, voor en in de woning van [persoon 1] heeft begeven. Dit heeft hij gedaan nadat [persoon 1] had aangegeven dat zij geen contact wilde, zo blijkt niet alleen uit de aangifte maar ook uit de verklaring van verdachte. Hij heeft haar langer dan twee maanden op indringende wijze lastig gevallen. Dat verdachte naar eigen zeggen gewoon met haar in gesprek wilde doet er niet aan af dat hij haar is blijven benaderen terwijl zij er duidelijk niet van gediend was en hij dat wist. Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij contact met haar heeft gezocht en dat hij op 30 december 2019 in de woning van zijn ex-vriendin [persoon 1] is geklommen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat, gezien voornoemde criteria, sprake is geweest van een opzettelijke, wederrechtelijke, stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Alle bewezen geachte handelingen, in onderling verband beschouwd, zijn dermate stelselmatig dat sprake is van belaging. Verdachte heeft met zijn handelen aangeefster gedwongen te dulden dat telkens contact met haar werd opgenomen terwijl zij geen contact meer wilde met verdachte. Verdachte had daarnaast het oogmerk haar te dwingen iets te doen, namelijk met hem te spreken. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
Periode
Wat betreft de bewezenverklaarde periode zal de rechtbank het verweer van de raadsvrouw van verdachte volgen. Uit het dossier volgt dat verdachte ook voor 22 oktober 2019 weleens bij de woning van [persoon 1] is geweest en dat dat mogelijk ongewenst was, maar niet kan worden vastgesteld dat dat ook stelselmatig gebeurde. Anders is dat voor de periode vanaf na de vakantie die verdachte met aangeefster heeft gehad. Aangeefster heeft tijdens hun vakantie in Polen, in de zomer van 2019, met verdachte afgesproken dat ze elkaar niet meer zouden opzoeken. Verdachte ging hiermee akkoord en zag, naar eigen zeggen, toen in dat zij de relatie had beëindigd. Daarvóór was dat voor hem naar eigen zeggen niet duidelijk. Verdachte nam vanaf 22 oktober 2019 weer en met grote regelmaat contact met aangeefster op. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte vanaf 22 oktober 2019 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [persoon 1] . Van de periode voorafgaand aan 22 oktober 2019 zal verdachte worden vrijgesproken.
Opwachten en volgen van [persoon 1]
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het opwachten en het volgen van [persoon 1] in de bewezenverklaarde periode. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte dit in de periode vanaf 22 oktober 2019 heeft gedaan.
3.3.2.Bewijsoverwegingen ten aanzien van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde vernieling heeft schuldig gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de schutting heeft beschadigd. De verbalisanten hebben waargenomen dat de schutting gebroken was en ook aangever [persoon 2] en [persoon 1] hebben verklaard dat de schutting beschadigd was. In het voorgaande vindt de rechtbank het wettig bewijs dat verdachte de schutting heeft beschadigd. De rechtbank heeft ook de overtuiging dat door verdachte schade aan de schutting is veroorzaakt. Verdachte heeft immers zelf bij de politie verklaard dat hij over het hekje is gesprongen, waarna dit kapot is gegaan. Dat op de schermafbeeldingen van Google Maps (overgelegd door de raadsvrouw) die gemaakt zouden zijn in juli 2019 is te zien dat de schutting al scheef hing, doet daar niets aan af. Het klopt weliswaar dat daarop beschadigingen aan de schutting te zien zijn, maar op de foto’s die door [persoon 2] zijn ingezonden is te zien dat de schutting nog meer beschadigd is geraakt.