ECLI:NL:RBAMS:2020:2186

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
13/741147-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben vuurwapen; bewezenverklaring voorhanden hebben vuurwapen van categorie III

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank heeft op 17 maart 2020 uitspraak gedaan na een zitting op 3 maart 2020. De officier van justitie, mr. G.M. Kolman, heeft bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten gevorderd. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.M.F.R. Ketwaru, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte in de periode van 27 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 in Amsterdam een vuurwapen van het merk Kimar en een vuurwapen van het merk EKOL voorhanden heeft gehad. Dit werd onderbouwd door bewijs van foto’s en filmpjes op de telefoon van verdachte, waarop hij de wapens zichtbaar had. Echter, voor het eerste ten laste gelegde feit, het voorhanden hebben van een Walther PPQ, heeft de rechtbank verdachte vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat het bewijs van DNA op het wapen niet voldoende was om te concluderen dat verdachte ook beschikkingsmacht over het wapen had. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/741147-18 (Promis)
Datum uitspraak: 17 maart 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 maart 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.M. Kolman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.M.F.R. Ketwaru, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht. Op de zitting zijn ook gehoord de getuigen-deskundigen W.S. Mulder, als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland en [naam 3] , als interventiespecialist verbonden aan de gemeente Amstelveen.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 28 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer wapens van categorie III, te weten een omgebouwd gas-/alarmpistool, zijnde een pistool, voorhanden heeft gehad, te weten een omgebouwd gas-/alarmpistool, zijnde een pistool, van het merk Walther, model PPQ, kaliber 9mm;
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer wapens van categorie II te weten
  • een vuurwapen van het merk Kimar, model Ceská Zbrojovka 75, kaliber 9mm P.A.K. en/of
  • een vuurwapen van het merk EKOL, model Volga “Grizzly”, kaliber 9mm P.A.K.
voorhanden heeft gehad.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Bij een onderzoek naar een liquidatie op 28 november 2017 in Nieuwegein trof de politie bij de doorzoeking van een slaapkamer in de woning aan het [adres] te Amsterdam van een van de verdachten van die liquidatie, te weten [naam 1] , een plastic tas aan met daarin twee vuurwapens. Op de lopen van deze vuurwapens, waaronder een Walther PPQ, werd een DNA-bemonstering gedaan, die een match opleverde met het DNA van verdachte.
Op 17 augustus 2018 werd verdachte in Amsterdam staande gehouden als bestuurder van een voertuig. In het voertuig werd een telefoon aangetroffen die van verdachte bleek te zijn. [2] Op deze telefoon werd een foto van een notitieblaadje aangetroffen met daarop de tekst:
“ [naam detentiecentrum] [bankrekening] [naam 1] REGNR: [nummer] .” Ook stond op de telefoon een foto van twee mannen, waarvan een verbalisant één herkende als [naam 1] .
Daarnaast werden op voornoemde telefoon foto’s en filmpjes aangetroffen van verschillende vuurwapens, waaronder een vuurwapen van het merk Kimar, model Ceská Zbrojovka 75, kaliber 9mm P.A.K. en een vuurwapen van het merk EKOL, model Volga “Grizzly”, kaliber 9mm P.A.K. [3] Verbalisanten hebben op een filmpje gedateerd 27 juli 2018 waarin de EKOL wordt getoond, waargenomen dat een deel van een schoen zichtbaar is die zeer veel uiterlijke gelijkenissen vertoont met schoenen van het merk Philipp Plein, model Runner Nagayo. Op een ander filmpje, gedateerd 28 juli 2018, wordt een Kimar getoond die ligt op een Louis Vuitton schoudertas. Op een aantal andere foto’s en filmpjes is te zien dat verdachte schoenen van het merk Philipp Plein, type Runner Nagayo, aan heeft en dat hij een Louis Vuitton schoudertas draagt. Daarnaast is op de telefoon een WhatsAppgesprek aangetroffen tussen verdachte en ene [naam 2] van 17 februari 2018, waarin een Ekol Tuna wordt genoemd en verdachte vraagt om ‘pitjes’. Uit de internetgeschiedenis van de telefoon blijkt dat op 21 juli 2018 is gezocht naar “ekol volga 9mm prijs” en op 14 augustus 2018 naar “ekol volga”. [4]
Verdachte heeft op de zitting bevestigd dat hij Philipp Pleinschoenen heeft en dat de telefoon van hem is. Ook heeft hij daar verklaard dat hij vuurwapens eerst wel cool vond.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende naar voren gebracht.
Feit 1
De resultaten van het DNA-onderzoek moeten van het bewijs worden uitgesloten, omdat sprake is van een vormverzuim. Het aangetroffen DNA-materiaal bestaat enkel uit epitheel (de bovenste laag van de huid), er zijn geen andere sporen van verdachte aangetroffen en de bemonsteringen zijn niet zo spoedig mogelijk aan het NFI toegezonden. Nu niet duidelijk is wat in de tussenliggende tijd met de wapens is gebeurd, kan niet worden uitgesloten dat contaminatie heeft plaatsgevonden. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen niet dat verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad. Weliswaar zijn in de telefoon van verdachte foto’s en WhatsAppgesprekken over wapens aangetroffen, maar die gaan niet over de Walther.
Feit 2
Op basis van de op de telefoon van verdachte aangetroffen foto’s en filmpjes kan niet worden vastgesteld dat verdachte de daarop zichtbare wapens voorhanden heeft gehad, zie ook heteen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 juni 2019 (ECLI:NL:RBZWB:2019:2772).
De schoenen die op de foto’s en filmpjes zijn te zien zijn niet voldoende specifiek of onderscheidend en ook de tas die verdachte draagt heeft niet exact hetzelfde patroon als de tas op de foto’s.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank komt niet tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheid dat het DNA-materiaal op de loop van het vuurwapen van verdachte afkomstig is, nog niet meebrengt dat verdachte ook beschikkingsmacht heeft gehad over het wapen. Ook de omstandigheid dat verdachte een foto op zijn telefoon had van de persoon in wiens woning het vuurwapen is aangetroffen en het feit dat verdachte geen volledige openheid van zaken heeft gegeven, vormen in samenhang bezien onvoldoende ondersteunend bewijs om de conclusie te rechtvaardigen dat verdachte op enig moment beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad.
Gelet op het voorgaande behoeft het verweer dat er mogelijk contaminatie van DNA-sporen heeft plaatsgevonden, geen inhoudelijke behandeling.
Verdachte zal van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
3.4.2
Bewijsoverweging over het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht bewezen dat verdachte degene is die de op twee van de op zijn telefoon aangetroffen filmpjes zichtbare vuurwapens, te weten de Kimar, model Ceská Zbrojovka 75, kaliber 9mm P.A.K. de EKOL, model Volga “Grizzly”, kaliber 9mm P.A.K., toont. Deze filmpjes zijn op respectievelijk 28 en 27 juli 2018 gemaakt en daarom acht de rechtbank bewezen dat verdachte deze vuurwapens op deze data voorhanden heeft gehad. Daartoe baseert de rechtbank zich ten eerste op de bevindingen van de verbalisanten die het beeldmateriaal en de overige gegevens op de telefoon van verdachte hebben geanalyseerd. Daaruit komt naar voren dat verdachte schoenen en een schoudertas draagt die sterke overeenkomsten vertonen met de schoen en de tas die in beeld komen bij het tonen van voornoemde wapens. Ook blijkt verdachte een Whatsappgesprek te hebben gevoerd met ene [naam 2] waarin hij om pitjes vraagt voor een Ekol Tuna. De verbalisanten hebben in redelijkheid uit de context kunnen opmaken dat met ‘pitjes’ munitie wordt bedoeld. Ook is vastgesteld dat op deze telefoon verschillende malen op internet is gezocht met de zoektermen “ekol volga” en “ekol volga 9mm prijs”. De bevindingen van de verbalisanten worden verder ondersteund door de verklaring van verdachte ter terechtzitting, waarin hij heeft bevestigd dat hij Philipp Pleinschoenen heeft. Anders dan de raadsman acht de rechtbank de schoenen van dit type wel voldoende specifiek en onderscheidend, zeker nu verdachte deze droeg in combinatie met de Louis Vuitton schoudertas die op het filmpje met de Kimar te zien is. Het betoog van de raadsman dat de tas die verdachte droeg niet hetzelfde patroon had als de tas die op het filmpje met het wapen te zien is, mist naar het oordeel van de rechtbank feitelijke grondslag. Dat op de ene afbeelding mogelijk sprake is van een patroon dat iets meer rechthoekig lijkt dan vierkant ligt mogelijk aan de hoek van waaruit de tas gefilmd is en ook overigens ziet de rechtbank geen grond om aan de vaststellingen van de verbalisanten met betrekking tot de schoudertas te twijfelen. De rechtbank verwerpt de verweren.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in de periode van 27 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 in Nederland, een of meer wapens van categorie III te weten een vuurwapen van het merk Kimar, model Ceská Zbrojovka 75, kaliber 9mm P.A.K. en een vuurwapen van het merk EKOL, model Volga “Grizzly”, kaliber 9mm P.A.K., voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigings-grond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 (vier) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, houden aan aanwijzingen en een ambulante behandelverplichting.
7.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte volgens het adolescentenstrafrecht te straffen, ondanks de adviezen van de psycholoog en de reclassering om dit niet te doen. De raadsman stelt dat uit de verklaringen, die de reclasseringsmedewerker en de interventiespecialist ter terechtzitting hebben afgelegd, blijkt dat er nog wel pedagogische beïnvloeding mogelijk is. Daarnaast heeft de raadsman de rechtbank verzocht om een voorwaardelijke gevangenisstraf op leggen in combinatie met een forse taakstraf. De officier van justitie heeft ten onrechte gesteld dat een taakstraf niet opportuun is. De opgelegde taakstraf in de huiselijk geweldzaak is geretourneerd, omdat verdachte daar aanvankelijk niet aan mee wenste te werken. Hij wist toen nog niet dat het om een onherroepelijke veroordeling ging. Verdachte heeft zich alsnog
– maar kennelijk te laat – bereid verklaard om deze taakstraf uit te voeren.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft twee vuurwapens voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van vuurwapens is bijzonder kwalijk, omdat het gevaarzettend is. Het ongecontroleerde voorhanden hebben en gebruik van vuurwapens moet dan ook krachtig worden bestreden.
Er zijn landelijke richtlijnen voor strafoplegging voor een aantal veel voorkomende feiten. Deze zogenoemde LOVS-oriëntatiepunten (zie www.rechtspraak.nl) vermelden voor het voorhanden hebben van het pistool vermeld in feit 1 (categorie III.1) een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank Amsterdam hanteert echter eigen oriëntatiepunten met hogere straffen voor (onder meer) vuurwapenbezit. Daartoe bestaat aanleiding, omdat in het bijzonder in Amsterdam het vuurwapenbezit en -gebruik een groot en toenemend maatschappelijk probleem is. Deze Amsterdamse oriëntatiepunten (zie www.rechtspraak.nl) vermelden een gevangenisstraf van zes maanden voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. In dit geval heeft verdachte op twee verschillende momenten twee verschillende vuurwapens voorhanden gehad, zodat het uitgangspunt daarvoor een gevangenisstraf van in ieder geval meer dan zes maanden is.
Zowel in het reclasseringsadvies als door de getuigen-deskundigen ter terechtzitting is naar voren gebracht dat een gevangenisstraf datgeen in de begeleiding tot nu toe is gerealiseerd zal doorkruisen of zelfs tenietdoen. De getuigen-deskundigen hebben verder op de zitting naar voren gebracht dat zij ondanks de verstoorde achtergrond van verdachte wel mogelijkheden zien om de toekomst van verdachte met langdurige intensieve begeleiding een positieve wending te geven. Gelet hierop, alsook op het relatief lange tijdsverloop sinds het plegen van het feit, ziet de rechtbank aanleiding bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd en in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de maximale taakstraf op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Omdat op de zitting naar voren is gebracht dat de duur van de begeleiding en behandeling van verdachte geruime tijd in beslag zullen nemen, verbindt de rechtbank aan het voorwaardelijke strafdeel een proeftijd van drie jaar.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
240 (tweehonderdveertig)uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 (honderdtwintig)dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van
2 (twee) urenper dag.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich houdt aan aanwijzingen zoals die gedurende de proeftijd door de reclasseringsinstelling aan veroordeelde zullen worden gegeven;
  • medewerking verleent aan ambulante behandeling.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1
STK Zaktelefoon Kl:Rood APPLE Iphone 7 + (itemnummer 5597333)
1
STK Zaktelefoon Kl:Wit APPLE Iphone 7 + (itemnummer 5618517)
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. J. Thomas en Ch.A. van Dijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 maart 2020.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2018 (p. 105-107)
3.Proces-verbaal van wapenonderzoek van 11 oktober 2018 (p. 151-165)
4.Proces-verbaal van bevindingen van 28 september 2018 (p. 120-139)