ECLI:NL:RBAMS:2020:1982
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over klaagschrift inzake inbeslagname van teakhout uit Myanmar
Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a Sv, ingediend door een B.V. die in beslag genomen teakhout uit Myanmar terugvorderde. Het klaagschrift werd op 16 december 2019 ingediend en de behandeling vond plaats in raadkamer. De klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsvrouw mr. M. Stevens, stelde dat er geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestond, waardoor het beslag onrechtmatig zou zijn. De raadsvrouw voerde aan dat de feiten en omstandigheden die het Openbaar Ministerie aanvoert, te algemeen zijn en dat er geen bewijs is van illegale kap of schending van de 'due diligence' vereisten van de Europese Houtverordening. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan het invoeren van teakhout in strijd met de Houtverordening. De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het in beslag genomen teakhout, omdat het risico bestaat dat het hout niet kan worden teruggebracht tot een rechtmatige kap. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond en oordeelde dat het teakhout vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.