Op 25 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige man, die beschuldigd werd van zware mishandeling van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn ex-vriendin op 6 december 2019 in Amsterdam heeft mishandeld, wat resulteerde in meerdere botbreuken en andere verwondingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van zwaar lichamelijk letsel, waardoor de verdachte voor dit onderdeel van de tenlastelegging is vrijgesproken. De rechtbank heeft ook de beschuldigingen van mishandeling in de periode van 1 januari 2015 tot en met 6 december 2019 en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, niet bewezen geacht, en de verdachte hiervoor vrijgesproken.
De rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de mishandeling op 6 december 2019 en heeft hem een gevangenisstraf van 100 dagen opgelegd, waarvan 35 dagen voorwaardelijk. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een contactverbod en een locatieverbod. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, de ex-vriendin van de verdachte, voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de mishandeling.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de mishandeling, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor huiselijk geweld en zijn financiële problemen. De rechtbank heeft het advies van de reclassering overgenomen en de opgelegde straf als passend en geboden beschouwd.