5.3.2.Was verdachte bij de liquidatie betrokken?
De vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of verdachte bij de liquidatie van [slachtoffer] betrokken was. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Ter hoogte van de woningen aan de [adres woning 1] , de [adres woning] en de [adres woning 2] hingen beveiligingscamera’s. De rechtbank heeft ter zitting en in raadkamer kennis genomen van beelden van deze camera’s. Zij constateert dat de inhoud van het proces-verbaal van verbalisanten [nummer 1] en [nummer 2] overeenkomt met hetgeen de rechtbank heeft waargenomen en gehoord. Tevens zijn omwonenden als getuigen gehoord. Zij hebben in de uren voorafgaand aan de liquidatie en daarna een aantal personen waargenomen die zich ophielden en bewogen om en nabij de plaats delict. De signalementen van de waargenomen personen komen grotendeels overeen met wat op de camerabeelden te zien is.
Zakelijk weergegeven blijkt uit de camerabeelden en de verklaringen van de getuigen en de processen verbaal van bevindingen het volgende, waarbij het steeds in de plaats Diemen gelegen straten betreft en gebeurtenissen op 27 mei 2016:
- Getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat zij omstreeks 19:00 uur twee donkere mannen in zwarte kleding heeft zien lopen op de Klipperweg. Een van de mannen droeg een zwart petje zonder embleem.
- Verbalisanten [nummer 1] en [nummer 2] hebben geverbaliseerd dat op de camerabeelden om 19:06 uur een in het donker geklede persoon tegenover het perceel aan de [adres woning] loopt. Om 19:09 uur rijdt een rode Fiat 500 over de Klipperweg. Verder is te zien dat om 19:37 uur [slachtoffer] zijn woning verlaat en wegrijdt in zijn Porsche Cayenne.
- Getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat omstreeks 19:30 uur nabij het spoor bij de Overdiemerweg te Diemen een rode Fiat 500 stond. Bij de rode Fiat 500 stonden drie in het donker geklede negroïde mannen. Volgens de getuige waren twee van de drie mannen in een heftige discussie verwikkeld en droeg de man die de boventoon voerde een pet.
- Getuige [naam getuige 3] heeft verklaard dat zij tussen 19:30 en 19:45 uur twee jongens geheel in het zwart gekleed op een scooter zag rijden richting de Distelvlinderweg. Ze waren erg warm gekleed en de bestuurder droeg zelfs een sjaal of kol voor zijn mond.
- Op de camerabeelden is te zien dat om 19:45 uur wederom een rode Fiat 500 over de Klipperweg rijdt. Om 20:15 uur is te zien dat twee jonge negroïde mannen de Klipperweg oplopen vanuit de richting van de groenstrook aan de zijde van de Diemerpolderweg.
Geverbaliseerd is dat één van de mannen (hierna: NN1) een zwarte hoodie droeg met daarover een donker gekleurd jack. Ook had hij een donkerblauwe spijkerbroek aan met zwarte gympen met witte zool. De rechtbank heeft aanvullend waargenomen dat de man tevens een zwarte pet droeg. De andere man (hierna: NN2) droeg een zwarte pet en een zwart jack met capuchon. Hij had witte gympen aan met zwarte accenten en een zwarte broek. Te zien is dat mannen in de richting van de Kanaaldijk uit beeld verdwijnen.
- Om 20:17 uur zijn de mannen wederom te zien op de Klipperweg. De mannen kwamen uit de richting van de Kanaaldijk en liepen in de richting van de Diemerpolderweg. Te zien is dat de mannen vervolgens op de Distelvlinderweg lopen in de richting van de Argusvlinder. Om 20:37 uur zijn de mannen weer in beeld op de Klipperweg, waarna zij het rondje herhalen. Te zien is dat de mannen vervolgens teruglopen naar de groenstrook aan de zijde van de Diemerpolderweg.
- Getuige [naam getuige 4] heeft verklaard dat hij rond 20:30 uur op het bruggetje tussen de Klipperweg en de Distelvlinderweg twee jongens geheel in het zwart heeft gezien, beiden met een kap over het gezicht, alsof ze niet gezien wilden worden. NN2 droeg zwarte schoenen met een opvallende witte streep.
- Diverse getuigen hebben verklaard dat tussen 20:45 en 21:00 uur twee in het donkere geklede mannen met een normaal postuur en donkere huidskleur op een bankje langs het fietspad tussen de Distelvlinderweg en de Klipperweg (de rechtbank begrijpt: de groenstrook aan de zijde van de Diemerpolderweg) zaten. Door getuige [naam getuige 5] is gezien dat beide jongens een zwarte pet droegen met daaroverheen een hoodie. Getuige [naam getuige 6] zag dat één van de jongens een zwarte ringbaard had.
- Omstreeks 21:55 uur zag getuige [naam getuige 7] in de nabijheid van voornoemd bankje twee mannen onder een boom staan. De mannen stonden bij een scooter die aan de voorzijde wit was en aan de zijkanten zwart.
- Verbalisanten [nummer 1] en [nummer 2] hebben geverbaliseerd dat op de camerabeelden te zien is dat om 22:00 uur een wit/zwart kleurige scooter met twee opzittenden vanuit de groenstrook de Distelvlinderweg oprijdt. De scooter reed in de richting van de Argusvlinder en keerde twintig seconden later weer om. Geverbaliseerd is dat de opzittenden een sterke gelijkenis vertoonden met de personen omschreven als NN1 en NN2. Kort daarvoor (omstreeks 21:47 uur) is op de beelden te zien dat een Rode Fiat 500 over de Klipperweg rijdt.
- Om 22:04 uur is te zien dat [slachtoffer] zijn Porsche Cayenne langs het trottoir voor de [adres woning] parkeert. Enkele seconden later rent de persoon eerder omschreven als NN1 vanuit de groenstrook richting de [adres woning] . Vervolgens zijn schoten te horen. Eerst negen schoten gevolgd door gekreun en geschreeuw. Daarna volgen nog drie schoten. Enkele seconden later rent NN1 terug in de richting van de groenstrook.
- Getuige [naam getuige 5] heeft gezien dat een in het donker geklede negroïde man op [slachtoffer] schoot. De man had een pet op zijn hoofd met daaroverheen een hoodie en droeg zwarte gympen. Door diverse getuigen is voorts gezien dat direct na de schietpartij een in het donker geklede negroïde man met zwarte schoenen en een zwarte pet, wegrende van de plaats delict in de richting van het fietspad dat naar de Distelvlinderweg leidt.
- Getuige [naam getuige 4] heeft gezien dat de jongen die wegrende nadat de schoten te horen waren, dezelfde donkere schoenen met opvallende witte streep over de lengte van zijn schoenen had als NN2 die hij eerder op het bruggetje tussen de Klipperweg en de Distelvlinderweg heeft gezien.
- Door getuige [naam getuige 8] werd gezien dat de man op het fietspad achterop een scooter stapte en wegreed. Getuigen [naam getuige 9] en [naam getuige 7] zagen twee in het donker geklede mannen met donkere huidskleur op een scooter, komende uit de richting van voornoemd fietspad, in de richting van de rotonde bij de Diemerpolderweg rijden. Volgens getuige [naam getuige 7] was de scooter aan de voorzijde wit en aan de zijkanten zwart. Getuige [naam getuige 9] zag dat de scooter was voorzien van een blauwe kentekenplaat.
Op 28 mei 2016 werd door de politie in het water van de Diem, nabij de plaats waar getuige [naam getuige 2] omstreeks 19:30 uur de rode Fiat 500 zag staan, een wit/zwarte scooter met valse blauwe kentekenplaat van het merk Kymco Agility City 125 aangetroffen en in beslag genomen.
De rechtbank constateert dat door de bovengenoemde getuigen een summier signalement is opgegeven van de daders, te weten mannen met een normaal postuur en een donkere huidskleur, gekleed in zwarte/donkere kleding. Uit het dossier is komen vast te staan dat de verdachte een donkergekleurde huid heeft en een normaal postuur. Opvallend is voorts dat getuige [naam getuige 6] heeft verklaard dat één van de mannen een zwarte ringbaard had en dat de verdachte desgevraagd heeft verklaard dat hij altijd een sikje heeft gehad. Bovendien blijkt uit een proces-verbaal van bevindingen dat op 26 mei 2016, één dag voor de schietpartij, geld wordt gepind van de rekening van de verdachte door een man, gelijkend op de verdachte, die een baard(je) heeft dat naar het oordeel van de rechtbank zowel als een sik als een ringbaard zou kunnen worden omschreven. Gelet op het voornoemde stelt de rechtbank vast dat de verdachte in ieder geval past in het, zij het summiere, signalement dat door bovengenoemde getuigen van de daders is gegeven.
Daarbij komt, dat op 27 mei 2016 aanstonds na de moord een zwarte pet van het merk Zara is aangetroffen op het fietspad dat parallel loopt aan de Diemerpolderweg.
Afgaande op de camerabeelden, voornoemde getuigenverklaringen en de bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de scooter in de Diem constateert de rechtbank dat in ieder geval één van de daders een zwarte pet droeg en dat de pet op de vluchtroute werd aangetroffen. Onderzoek naar de pet door het NFI heeft verder uitgewezen dat deze schotresten bevatte en heeft een relatie tussen de pet en een schietproces aangetoond. Voorts is uit een bemonstering van de binnenrand aan de voorzijde van de pet - de plaats waar ook volgens de deskundige van het TMFI gebruikelijk naar dragersporen wordt gezocht - een enkelvoudig DNA-profiel verkregen, dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het DNA-profiel van de bemonstering is kleiner dan één op één miljard. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij in juni 2016 bij Zara een soortgelijke pet heeft gekocht.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit in ieder geval het bewijs dat de verdachte op enig moment de pet moet hebben gedragen. Anderzijds levert het voornoemde sterke aanwijzingen op dat de verdachte als schutter betrokken was bij de moord op [slachtoffer] . Uit het aantreffen van de desbetreffende zwarte pet op het fietspad onmiddellijk na de moord door verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , hun verklaring dat de pet nog ‘bol’ stond, de verklaringen van de getuigen die de daders zagen vluchten en het verrichte sporenonderzoek leidt de rechtbank in ieder geval af dat deze pet ten tijde van de liquidatie door de schutter moet zijn gedragen.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking, dat verdachte geen enkele verklaring heeft willen geven voor het aantreffen van zijn DNA op de pet en de aanwezigheid van deze pet op de vluchtroute, behalve de algemene verklaring dat hij wel eens spullen uitleent.
Het voorgaande klemt temeer, nu uit het dossier blijkt dat de verdachte in verband kan worden gebracht met meerdere personen, waaronder [naam persoon 1] , [naam persoon 2] en [naam persoon 3] , die onderling berichten hebben uitgewisseld over [slachtoffer] dan wel over activiteiten die lijken te duiden op liquidaties. De rechtbank acht in dit verband in het bijzonder het volgende van belang.
PGP-berichten april 2016
In de woning van [naam persoon 1] is een telefoon aangetroffen. Deze telefoon maakte gebruik van Ennetcom en was gekoppeld aan het e-mailadres [e-mail adres 5] (hierna: [e-mail adres 5] ). In de contactenlijst kwamen onder meer de e-mailadressen [e-mail adres 2] en [e-mail adres 6] (hierna: [e-mail adres 6] ) voor. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat [naam persoon 2] gebruiker is van het Ennetcom-account [e-mail adres 2] .
Op 17 april 2016 stuurde [naam persoon 1] naar [naam persoon 2] :
“Wie weet waar ze moeten zijn”. Hierop antwoordde [naam persoon 2] :
“ [naam 2] weet waar die pipa is diemen bij [naam 3] audi a 5 2 duers sluetel links onder die band en die pipa is iets achter hy weet waar”. [naam persoon 1] stuurde terug:
“Waar ben je nu broer het duurt te lang ga met neefje naar die auto we laten [naam 4] rijden gewoon dan kunnen ze nu gaan.”Enkele minuten later stuurde [naam persoon 2] naar [naam persoon 1] : “
Waar is [verdachte] die andere man loopt te bitchen.”Dezelfde dag stuurde [naam persoon 1] naar [e-mail adres 6] :
“ [verdachte] is over paar min daar sta klaar bij station gaan jullie naar die auto gelijk en weg”en “
Ga jij naar ddiemen zuid station [verdachte] komt daar dan laat die andere man zien waar is die auto is gaan jullie gelijk weg werken dit duurt serieus al te lang fucking kinderachtig zo”. Om 00:48 uur stuurde [naam persoon 2] naar [naam persoon 1] :
“Broooo is al te laaat die man is weg man kanker kinderachtig worden totaal niet serieus genomen meeer”.
Op 18 april 2016 stuurde [naam persoon 2] naar een man die hij [Letter] noemt:
“Rustig bro vraagje he die [slachtoffer] is hy nog heet.?”en
“Luister dan faka met [slachtoffer] die mensen die hy hebt genakt zijn ze niet meer op hem.”Hierop antwoordde [Letter] :
“Wacht laat me ze jecken voor broer ik mld je zo geef me 1 uurtje. Hij zekker stoer aan het doen.”
Op grond van voornoemde berichten en het proces-verbaal ‘identificatie [verdachte] / [verdachte] als [verdachte] ’ oordeelt de rechtbank enerzijds dat er sterke aanwijzingen zijn dat de verdachte samen met [naam persoon 1] en [naam persoon 2] deel uitmaakt van een groep die zich bezighoudt met liquidaties. Anderzijds ziet de rechtbank in de berichten sterke aanwijzingen dat de groep interesse had in de liquidatieopdracht die zag op [slachtoffer] .
Buit maken
De verdachte heeft verklaard dat [naam persoon 1] een vriend van hem is. Uit de OVC-registraties gemaakt door de apparatuur in de Volkswagen Polo van [naam persoon 1] in een ander onderzoek, blijkt dat [naam persoon 1] op 19 mei 2016 aan de verdachte vroeg:
“Je gaat buit maken zeg je toch? He? … Ik heb nog een schuld bij jou he.”Waarop de verdachte antwoordde:
“Komt goed. Komt goed.”Dit gesprek lijkt te gaan over een klus die de verdachte heeft openstaan, waarvoor hij een aanzienlijk geldbedrag zal ontvangen. De rechtbank ziet ook hierin, in onderling verband en samenhang bezien met en gelet op het navolgende, aanwijzingen dat de verdachte betrokken is geweest bij de moord op [slachtoffer] .
Bovendien blijkt uit het vervolg van dat gesprek de kennelijke verhouding tussen [naam persoon 1] en verdachte, waar [naam persoon 1] na het hiervoor weergegeven citaat tegen verdachte zegt:
“He [verdachte] .... Je bent een domme gozer geweest man. Je bent echt dom geweest. Je gelooft níet in mij toch toch? Maar dat ís het toch? Je moet luísteren als ik iets zeg! Makkelijkl!! .... Makkelijk!!! Luister naar wat ik je zeg! Klaar!”
Observatie 26 mei 2016
Dat het door de groep niet alleen bij interesse in de liquidatieopdracht van [slachtoffer] is gebleven, leidt de rechtbank af uit de resultaten van een observatie binnen een ander onderzoek die op 26 mei 2016, één dag voor de schietpartij, plaatsvond bij het Station Diemen-Zuid. Bij deze observatie werd een ontmoeting waargenomen van de verdachte, [naam persoon 1] , [naam persoon 2] en onder meer [naam persoon 3] . De rechtbank acht deze ontmoeting redengevend omdat naar haar oordeel, naast de verdachte, [naam persoon 1] en vermoedelijk [naam persoon 3] direct betrokken zijn geweest bij de moord op [slachtoffer] . De betrokkenheid van [naam persoon 1] leidt de rechtbank af uit de historische gegevens van de enkelband van [naam persoon 1] waaruit bleek dat [naam persoon 1] op 27 mei 2016, op de momenten dat de rode Fiat 500 werd gezien op de Klipperweg en de Overdiemerweg, aanwezig was op de Klipperweg respectievelijk de Overdiemerweg. De vermoedelijke betrokkenheid van [naam persoon 3] leidt de rechtbank af uit het gegeven dat bij het bankje in de groenstrook aan de zijde van de Diemerpolderweg - waar door meerdere getuigen de twee donkere mannen in zwarte kleding zijn waargenomen - een sigarettenpeuk is gevonden met celmateriaal dat met een matchkans van één op de één miljard kan worden toegeschreven aan [naam persoon 3] .
PGP-berichten 27 mei 2016
Ook op de dag van de liquidatie voert [naam persoon 1] PGP-gesprekken met onder andere [naam persoon 2] . Rond 20:00 uur werd door getuige [naam getuige 2] gezien dat drie negroïde mannen bij een rode Fiat 500 ruzie stonden te maken tegenover de locatie waar later de vluchtscooter in het water is teruggevonden. De enkelband van [naam persoon 1] straalt op dat moment ook uit op die locatie. Ongeveer een uur later bericht [naam persoon 2] aan [naam persoon 1] :
‘Grooooooooootste kanker clowns’.Hij schrijft verder:
‘Kwil hun nooit meer zien’. [naam persoon 1] reageert vervolgens met: ‘
Serieus’en
‘Betaal deze rekening snel laten we gaan heb geen geld’.De reactie van [naam persoon 1] begrijpt de rechtbank zo dat [naam persoon 1] snel verder wil met waar zij mee bezig zijn, omdat hij dringend geld nodig heeft. Deze berichten, in samenhang bezien met de locatie van [naam persoon 1] en de waarneming van de getuige, geven een sterke aanwijzing dat [naam persoon 1] samen met de verdachte en hun mededader (vermoedelijk [naam persoon 3] ) bezig was met de voorbereiding op de liquidatie die later die avond zou moeten plaatsvinden.
Telecomactiviteit
Ook het gebrek aan telecomactiviteit op 27 mei 2016 levert naar het oordeel van de rechtbank belastend bewijs op tegen de verdachte. De rechtbank overweegt hiertoe dat het gebrek aan telecomactiviteit atypisch gedrag is voor de verdachte. Uit de historische printgegevens blijkt namelijk dat op iedere andere dag van de maand mei 2016 wel telecomactiviteit wordt geregistreerd, behalve op de dag van de liquidatie.
WhatsApp gesprek
Op 20 september 2016 is in een deel van de televisie-uitzending van het programma Opsporing Verzocht aandacht besteed aan het onderzoek 13Skipers. Op diezelfde dag wordt de verdachte door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] erop geattendeerd om binnen te blijven en Opsporing Verzocht te kijken. De gebruiker van het bovenstaande telefoonnummer appt onder meer aan de verdachte:
‘je blijft binne he’,
‘kijk opsporing’en
‘ik hoor is heet mqn’
Terugkijken Opsporing Verzocht en ziekmelden
Uit de OVC-opnames gemaakt in de Suzuki Baleno van de verdachte blijkt dat hij vervolgens op 21 september 2016 het genoemde item van Opsporing Verzocht heeft bekeken. Op 27 september 2016 is in het programma Opsporing Verzocht een bericht getoond met de resultaten van het item 13Skipers van 20 september 2016. Uit de gegevens van de technische actie op het telefoonnummer van de verdachte blijkt dat die dag omstreeks 21:56 uur een bezoek wordt gebracht aan de website van Opsporing Verzocht. Vervolgens blijkt uit de technische actie dat de verdachte zich om 22:15 uur -19 minuten na het zien van de uitzending van Opsporing Verzocht - ziek meldt op zijn werk. Verder blijkt uit de technische actie dat de verdachte op 4 en 5 oktober 2016 de site van Opsporing Verzocht nogmaals heeft bezocht en dat hij specifieke zoekopdrachten heeft gedaan naar het item over de moord op [slachtoffer] . Uit het onderzoek is niet gebleken dat de verdachte op andere items van Opsporing Verzocht heeft gezocht.
Screenshots en gesprekken met vermoedelijk [naam 6]
In de telefoon van de verdachte bevonden zich voorts meerdere screenshots die getoond zijn tijdens Opsporing Verzocht. Op de screenshots staan de mannen die op de Klipperweg gesignaleerd zijn (waarvan een aantal foto’s ingezoomd) en de rode Fiat 500.
Uit onderzoek is tevens gebleken dat op 21 september 2016 een man genaamd [naam 6] zich heeft gemeld als zijnde de huidige gebruiker van de Fiat 500. In de nacht van 23 op 24 september 2016 heeft de verdachte WhatsApp contact met een persoon die als [bijnaam] in zijn contactenlijst staat. [bijnaam] beklaagt zich over het feit dat er een tip is binnengekomen dat hij in de desbetreffende rode Fiat 500 rijdt en vraagt aan de verdachte: ‘
Maar gap wat wil je dat ik allemaal doe dan. Als ze ons naaien geven we ze een pak rammel wil je dat horen. Ik weet dat gaat niet gebeuren gap’. Verder stuurt hij screenshots van de Fiat 500 die getoond zijn in Opsporing Verzocht.
Daarnaast blijkt uit OVC-opnames in de auto van verdachte dat hij op 26 september 2016 een gesprek heeft gevoerd met een NNman over precies hetzelfde onderwerp. De stem van [naam 6] is door de verbalisanten vergeleken met de stem van de NNman in het OVC-gesprek. De stem toont een sterke overeenkomst met de stem van [naam 6] .
5.3.3.Conclusie
Al het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, is voor de rechtbank voldoende redengevend voor de conclusie dat het verdachte geweest moet zijn die de schutter is geweest en zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan de liquidatie van [slachtoffer] op 27 mei 2016. Verdachte heeft daartegenover geen enkele redelijke verklaring gegeven. Dit geldt niet alleen voor het aantreffen van zijn DNA op de pet en de aanwezigheid van deze pet op de vluchtroute. Ook voor het overige heeft verdachte zich grotendeels op zijn zwijgrecht beroepen, terwijl hij op andere vragen, zoals waarom hij op 26 mei 2016 met de groep mannen aanwezig was op het parkeerterrein in Diemen-Zuid, heeft verklaard dat hij niet meer weet wat hij daar deed of wat er besproken werd. Ook weet hij zich niet te herinneren waar hij op 27 mei 2016 is geweest. Dit vindt de rechtbank, zeker gelet op de zware verdenking die tegen verdachte staat, ongeloofwaardig.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte en zijn mededaders voldoende tijd en gelegenheid hebben gehad om een voorverkenning te doen, een plan van aanpak op te stellen voorafgaand aan het handelen en dat dus sprake is van voorbedachte rade. Zodoende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de schutter tezamen en in vereniging met anderen de moord op [slachtoffer] heeft gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, de scooter die bij het hiervoor bewezen geachte feit als vluchtscooter is gebruikt, voorhanden heeft gehad. De scooter was voorzien van een ‘valse’ kentekenplaat. Hiermee wordt het opsporen van een gestolen voertuig bemoeilijkt. Onder deze omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat de verdachte, samen met zijn mededaders, ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter wist dat deze van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht dan ook de opzetheling van de scooter bewezen.
6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 27 mei 2016 te Diemen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft en/of is verdachte
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- met een vuurwapen naar voornoemde [slachtoffer] gelopen en
- vervolgens meermalen met een vuurwapen schoten afgevuurd op voornoemde [slachtoffer]
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op een tijdstip gelegen in de periode van 02 mei 2016 tot en met 28 mei 2016 te Diemen,
tezamen en in vereniging met een ander, een motorscooter (merk Kymco, type Agility City 125) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
7.
De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
9.
Motivering van de straf