Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De tenlastelegging
1.Vormfouten
1.Waardering van het bewijs
1.De vordering van de benadeelde partij
[verdachte]daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep en het stelen van elektriciteit. De zaak kwam voort uit een controle door de netbeheerder Liander, waarbij een verhoogd stroomverbruik werd vastgesteld. De politie werd ingeschakeld, maar de verbalisanten traden de woning van de verdachte binnen zonder een geldige machtiging, wat leidde tot de vraag of het verkregen bewijs rechtmatig was.
De politierechter oordeelde dat de gegevens verkregen uit de stroommetingen als persoonsgegevens moeten worden beschouwd en dat er een vordering van de officier van justitie vereist was om deze gegevens te verkrijgen. Aangezien deze vordering ontbrak, was er sprake van een onherstelbaar vormverzuim. De politierechter concludeerde dat de enkele omstandigheid van verhoogd stroomverbruik niet voldoende was voor een redelijk vermoeden van een overtreding van de Opiumwet, en dat er nader onderzoek had moeten plaatsvinden voordat de woning werd betreden.
Uiteindelijk werd het bewijs dat verkregen was door de onrechtmatige binnentreding uitgesloten, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. De benadeelde partij, Liander N.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van alle tenlasteleggingen werd vrijgesproken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het betreden van woningen door opsporingsambtenaren en de bescherming van persoonsgegevens.