In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 18 maart 2020, zijn de verdachten beschuldigd van het opslaan en verkopen van professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben, opslaan en verkopen van meerdere hoeveelheden professioneel vuurwerk in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 10 oktober 2019. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet kon worden vervolgd voor het primair tenlastegelegde, omdat het feit niet kon worden gekwalificeerd onder het eerste lid van het Vuurwerkbesluit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwerk en geld gelast. De zaak is complex door de toepassing van het Vuurwerkbesluit en de juridische nuances rondom de strafbaarheid van de verdachte, die als particulier vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad zonder de vereiste kennis en vergunningen.