In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was aangeklaagd voor het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, specifiek 80 stuks knalvuurwerk genaamd Spain Cracker en 160 stuks genaamd Crazy Bang, op of omstreeks 22 december 2016 in de gemeente [gemeente]. De tenlastelegging was gebaseerd op artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, waarbij het eerste lid zich richt op fabrikanten en distributeurs, terwijl het derde lid zich richt op particulieren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet de vereiste gespecialiseerde kennis had en dat de tenlastelegging niet correct was geformuleerd. Hierdoor kon het bewezenverklaarde niet worden gekwalificeerd als een overtreding van het derde lid van het Vuurwerkbesluit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de tenlastelegging niet voldeed aan de wettelijke eisen. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte formulering van de tenlastelegging en de noodzaak om de juiste juridische bepalingen toe te passen in strafzaken.