ECLI:NL:RBAMS:2019:9709
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een bestuursrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2019 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. A.M. van der Linden-Kaajan, bestuursrechter te Amsterdam. Het verzoeker, die in een verzetzaak betrokken was, diende op 15 november 2019 een wrakingsverzoek in. Dit verzoek was gericht tegen de rechter die het verzet van verzoeker tegen een eerdere uitspraak van 30 juli 2019 behandelde. De rechter had in die uitspraak geoordeeld dat zij niet bevoegd was om kennis te nemen van het beroep van verzoeker tegen een beslissing van het Openbaar Ministerie Amsterdam.
De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat de motivering van de rechterlijke beslissing geen grond kan vormen voor wraking, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. Verzoeker heeft verschillende gronden aangevoerd voor zijn wrakingsverzoek, waaronder het niet vernietigen van de eerdere uitspraak en het niet oproepen van getuigen. De Wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de rechter een ruime mate van vrijheid heeft in procedurele beslissingen en dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich verzet tegen het gebruik van wraking als een verkapt rechtsmiddel.
Uiteindelijk heeft de Wrakingskamer het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoeker niet had aangetoond dat de motivering van de rechter blijk gaf van vooringenomenheid. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.