Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[verzoeker] ,
1.De procedure
2.De feiten
2. Gesprek [verzoeker] en [betrokkene 1]
3. [verzoeker] en [betrokkene 1]
DE ONDERGETEKENDEN:
[verweerster] .(..) te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurders (..) [verzoeker] (..) en [betrokkene 1] (
“Vennootschap”);
[verzoekster] .(..) te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door (..) [verzoeker] (
“Bestuurder”); (..)
Inhoud en aard van de taken en diensten
Diensten”) gebruik maken van haar kennis, ervaring en relaties vermeld in overweging (b) van de considerans van deze Overeenkomst.
(…)
Directeur”), of een door de bestuurder aan te wijzen vervanger van de Directeur die op dezelfde of nagenoeg dezelfde wijze als de Directeur in staat is Diensten te verrichten en die dus over de noodzakelijke kwaliteiten en eigenschappen beschikt om de diensten op het vereiste niveau te kunnen uitoefenen, hetgeen uitsluitend door de Raad van Commissarissen ((..)”
RvC”) zal worden beoordeeld.
(..)
3.Managementvergoeding
Managementvergoeding”) bedraagt bij aanvang van deze Overeenkomst € 6.250,- (..) exclusief BTW per maand. (..)
6. Beëindiging
7.Teruggave Aandelen (Bad Leaver / Good Leaver)
3.Het geschil
good leavernoch een
bad leaveris in de zin van de managementovereenkomst, dient een deskundige te worden benoemd om de waarde van de aandelen te bepalen, aldus steeds [verzoeker] c.s.
4.De beoordeling
Groen/Schoeversen Hoge Raad 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6231,
Thuiszorg Rotterdam/PGGM)
.
niet langer in loondienst zou zijn, maar ondernemer zou worden. Hiertoe zou [verzoeker] (net als [betrokkene 1] ) via zijn (op te richten) persoonlijke vennootschap bestuurder en aandeelhouder van de op te richten bv worden op basis van een managementcontract. [verzoeker] en de stichting wensten dus ook de onderlinge rechtsverhouding te wijzigen, in die zin dat de bestaande arbeidsovereenkomst zou worden vervangen door een managementovereenkomst. Eveneens blijkt uit die stukken dat [verzoeker] en de stichting zich ervan bewust waren dat de structuurwijziging en de daarmee samenhangende wijziging van hun rechtsverhouding voor [verzoeker] risico’s met zich zou brengen; het risico van het welslagen van de onderneming zou hierdoor bij [verzoeker] komen te liggen. Uit de stukken blijkt dat de stichting [verzoeker] heeft geadviseerd om zich te laten voorlichten over de implicaties van deze wijzigingen voor zijn eigen positie. Een en ander wordt bevestigd door [betrokkene 2] in haar verklaring (2.29). Voor zover [verzoeker] heeft nagelaten aan het advies om zich nader te laten voorlichten gevolg te geven kan hij dit niet aan [verweerster] tegenwerpen.
weleen arbeidsovereenkomst veronderstellen, eveneens worden afgewezen. Het gaat dan om delen van de primaire verzoeken, te weten de verzoeken onder a (het deel van anciënniteit), c (het deel van arbeidsovereenkomst), d (het deel van salaris), e (het deel van achterstallig salaris) en daarnaast integraal om de subsidiaire verzoeken “voor zover er sprake is van een arbeidsovereenkomst”.