7.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een handgranaat voorhanden gehad. Hij heeft hiermee [slachtoffer] en de bewoners van het appartementencomplex [adres] bedreigd. Het onbevoegd bezit van een dergelijk explosief is in strijd met de wet en is, gelet op de enorme risico's, maatschappelijk onaanvaardbaar. Verdachte heeft een zeer gevaar zettende situatie gecreëerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat, na het onbeheerd achterlaten van een handgranaat aan de openbare weg, men niet langer de controle heeft over het verdere verloop. Een willekeurige voorbijganger had kunnen denken dat het een namaak of speelgoed variant van een handgranaat betrof, met alle gevolgen van dien. Als de handgranaat was geactiveerd, kon deze na enkele seconden tot ontploffing komen, waardoor niet alleen materiële schade had kunnen ontstaan maar er ook gevaar voor dodelijk letsel voor personen zou zijn geweest. Waarom verdachte dit heeft gedaan is verder niet duidelijk geworden. Verdachte heeft hierover geen enkele openheid van zaken gegeven. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte met zijn handelen kennelijk het doel had om [slachtoffer] te intimideren, nu de handgranaat op diens brievenbus was geplakt. Dat is ook gebeurd. [slachtoffer] is enorme schrik aangejaagd en ook in het algemeen heeft deze actie van verdachte voor grote onrust gezorgd. De rechtbank acht het van groot belang dat er streng opgetreden wordt tegen dergelijke intimidatie.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen. Hij was bij zijn aanhouding in het bezit van een Rolex horloge van een aanzienlijke waarde, terwijl hij niet over legale middelen beschikt om een dergelijk horloge te kunnen bekostigen Verdachte heeft met zijn handelen de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin. Hierdoor heeft hij een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit.
Wat de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden betreft, heeft de rechtbank allereerst gelet op een uittreksel Justitiële Documentatie van 31 oktober 2019, waaruit blijkt dat verdachte sinds 2015 meermalen is veroordeeld voor geweldsdelicten. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om wederom strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 28 november 2019, opgemaakt door D. de Vries. Uit het rapport blijkt – kort gezegd – onder meer het volgende. Er is sprake van een slechte maatschappelijke inbedding van verdachte als gevolg van het niet beschikken over een vaste woon- of verblijfplaats, het ontbreken van startkwalificaties en werkervaring, en het ontbreken van financiële stabiliteit. Verdachte spreekt serieus over zijn toekomstplannen, echter de ervaring leert dat verdachte onvoldoende gemotiveerd en in staat is om verandering aan te brengen in zijn situatie. Er is bij verdachte sprake van een verstandelijke beperking. Het gebrek aan zelfinzicht en de vermoedelijke invloed van een negatief sociaal netwerk, in combinatie met de maatschappelijke afhankelijkheid van verdachte, zijn volgens de reclassering de criminogene factoren die mogelijk hebben geleid tot het plegen van de strafbare feiten. Verdachte lijkt daarbij gemakkelijk inzetbaar door mogelijk radicaliserende personen en groepen, hetgeen de reclassering ernstig zorgen baart. Elk plan mislukte als gevolg van het gebrek aan medewerking van verdachte. De reclassering schat in dat verdachte gebaat zou zijn bij een vorm van 24-uurs zorg. Verdachte is hier echter niet voor te motiveren. Het risico op recidive wordt op basis van de justitiële voorgeschiedenis in combinatie met de psychische- en maatschappelijke problematiek van cliënt ingeschat als hoog. Het risico op letselschade en het onttrekken aan voorwaarden wordt eveneens ingeschat als hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS-oriëntatiepunten). Wat betreft witwassen bestaat er geen LOVS-oriëntatiepunt, in de praktijk wordt aangesloten bij het oriëntatiepunt Fraude. In het geval van verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een bedrag tussen de € 10.000,- tot € 70.000,- zou conform het LOVS-oriëntatiepunt Fraude als uitgangspunt een gevangenisstraf tussen de 2 en 5 maanden moeten worden opgelegd. Voor de mishandeling is het oriëntatiepunt een geldboete. In de orëntatiepunten staat echter dat in huiselijk geweld-zaken in beginsel geen geldboete wordt opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting “vuurwapens en explosieven” die de rechters bij de rechtbank Amsterdam hanteren. De rechtbank is van oordeel dat er geen enkele reden is om niet aan te sluiten bij de Amsterdamse oriëntatiepunten voor vuurwapens en explosieven van mei 2019. Deze oriëntatiepunten zijn weliswaar na het plegen van onderhavige feiten bekendgemaakt, maar hiermee is niets veranderd met betrekking tot de strafbaarheid daarvan en de maximaal op te leggen straf. Voor het voorhanden hebben van – enkel – een handgranaat in een publieke ruimte is het uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. De rechtbank zoekt aansluiting bij deze oriëntatiepunten, maar ziet de combinatie van bewezenverklaarde feiten, bedreiging en het voorhanden hebben van een handgraat, in een woongebied en de recidive van verdachte, als zeer strafverzwarend.
De rechtbank houdt verder bij de straftoemeting rekening met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, omdat verdachte na 5 mei 2018 (zaak B) meermalen is veroordeeld voor het plegen van andere misdrijven en met het feit dat sprake is van eendaadse samenloop van de in zaak A onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte geen enkel inzicht heeft verschaft over de achtergronden van zijn criminele keuze en daden, geen openheid van zaken heeft gegeven en in die zin geen daadwerkelijke verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen.
Verdachte is een (jong)volwassen man van 22 jaar. In de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en de persoonlijkheid van verdachte zoals deze naar voren is gekomen, ziet de rechtbank geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De zaak zal volgens het volwassenenstrafrecht worden afgedaan.
De rechtbank zal, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, bij de straftoemeting afwijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van voorarrest, passend. De rechtbank zal geen deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, omdat verdachte in het verleden al onder reclasseringstoezicht heeft gestaan, wat niet goed is verlopen. De reclassering heeft voorts geschreven dat verdachte een ongemotiveerde houding heeft en dat zij geen mogelijkheden zien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of zijn gedrag te veranderen.