3.3De beoordeling van de tenlastelegging
Aantreffen handgranaat en kruizen
Op 9 april 2019 was [getuige 1] aan het werk op zijn kantoor nabij het ADO Stadion. Zijn raam gaf zicht op het supportershome van ADO. Hij zag op de muur van het supportershome iets hangen. Hij zag dat er ducttape met daarnaast drie kruizen op de muur zaten. Hij is ernaartoe gelopen en zag dat er in de ducttape een kleine groenkleurige bol zat. Hij zag dat uit de groene bol een draad kwam. Hij zag geen ontsteker en realiseerde zich dat dit niet goed was. Hij heeft de beheerder van ADO gebeld, die op zijn beurt de politie heeft ingelicht.
[getuige 3] is een van de beheerders van het supportershome van ADO. Hij heeft het supportershome op 8 april 2019 afgesloten en is rond 20:30 uur weggegaan. Op dat moment was er nog niets aan de hand.
[getuige 2] is beheerder van het Multifunctioneel Centrum (MFC; een andere benaming voor het supportershome). Hij werd op 9 april 2019 gebeld door [getuige 1] en hoorde wat deze had gezien bij het supportershome. [getuige 2] is gaan kijken en zag een handgranaat aan het MFC hangen. Ook zag hij dat er drie rode kruizen gespoten waren op een houten wand van het MFC. De drie rode kruizen staan volgens hem voor Ajax/Amsterdam.
[naam manager] , manager Stadion Veiligheid, heeft namens HFC ADO Den Haag N.V. aangifte gedaan van bedreiging. Op 9 april 2019 (de rechtbank begrijpt: 8 april 2019) was er in de avonduren een handgranaat tegen een toegangsdeur van het supportershome van ADO geplakt. Dit supportershome is eigendom van HFC ADO Den Haag N.V.. Op 10 april 2019 (de rechtbank begrijpt: 9 april 2019) is [naam manager] hiervan op de hoogste gesteld. Hij heeft gelijk 112 gebeld. [naam manager] zag ter plaatse dat een granaat met tape op een houten wand van het supportershome was geplakt. Naast de granaat waren drie rode kruizen aangebracht, als in het teken van Amsterdam. HFC ADO Den Haag N.V. voelt zich zeer bedreigd door het aanbrengen van dit explosief.
De ter plaatse gekomen politie zag dat aan een van de houten wanden van het supportershome (de zijde tegenover het ADO-stadion) een groene handgranaat hing. De politie zag dat de handgranaat dreigde los te komen van de wand door de harde wind en het gewicht van de handgranaat. De politie heeft de handgranaat iets verder losgetrokken en op het naastgelegen bankje gelegd. De handgranaat hing aan een stuk zwart elektriciteitsdraad. De draad was met diverse stroken zilvergrijs ducttape aan de wand geplakt. De handgranaat was aan het andere uiteinde van de elektriciteitsdraad eveneens met zilvergrijs ducttape geplakt. De elektriciteitsdraad was niet aan de veiligheidspin van de handgranaat vastgemaakt, maar aan het handgranaatlichaam geplakt. De veiligheidspin was nog aanwezig en de uiteinden waren omgebogen.
Onderzoek naar handgranaat
Uit onderzoek bleek dat de granaat een handgranaat van model M52 met een P3-ontsteker was. Deze handgranaat is een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft de granaat onderzocht en heeft geconstateerd dat het een deugdelijke handgranaat was. Als de handgranaat zou worden geactiveerd, zou deze tot ontploffing komen. Om de handgranaat te activeren, moet de veiligheidspin door middel van de trekring uit de ontsteekinrichting worden getrokken. Bij het wegwerpen van de handgranaat wordt de beugel eraf geslingerd door de veerwerking van de slagpinveer en treedt het ontstekingsmechanisme in werking. Vervolgens zal de handgranaat na enkele seconden ontploffen. De wijze waarop de handgranaat aan het supportershome was bevestigd, belette de beugel niet om - als de veiligheidspin eruit wordt getrokken – om te klappen waardoor het ontstekingsmechanisme in werking treedt.
De handgranaat is door iemand aan het supportershome bevestigd en vervolgens onbeheerd achtergelaten. Het is een feit van algemene bekendheid dat na het onbeheerd achterlaten van een handgranaat, men niet langer de controle heeft over het verdere verloop. Immers, het is niet te voorspellen of iemand (bijvoorbeeld een passant) de echtheid van de handgranaat verkeerd beoordeeld, bijvoorbeeld door te denken dat het om ‘namaak’ of ‘speelgoed’ gaat.
Indien een dergelijke handgranaat geactiveerd wordt (bedoeld of onbedoeld), zal na enkele seconden de ontsteker (het slagpijpje) de explosieve lading op basis van de springstof TNT in het handgranaatlichaam tot ontploffing brengen. Hierbij treden hitte, brisantie (dit wil zeggen: de alles vernietigende uitwerking van springstof op zijn directe omgeving) en een schokgolf op waarbij het metalen handgranaatlichaam uiteengereten wordt en verscherft. Door de ontploffing ontstaat - naast materiële schade aan omgevingsmaterialen - gevaar voor dodelijk letsel voor personen tot op een afstand van meerdere meters en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel tot op een afstand van tientallen meters. De genoemde scherfwerking van het metalen handgranaatlichaam vormt op een afstand vanaf enkele meters het grootste gevaar voor letsel en schade. Het NFI concludeert dat de granaat is aan te merken als “een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing”, zoals vermeld in artikel 2, lid 1, categorie II, onder 7, van de Wet wapens en munitie.
Camerabeelden
De politie heeft de camerabeelden van Team Technisch Toezicht (TTT) die in de avond van 8 april 2019 in de omgeving van het ADO-stadion zijn gemaakt bekeken. Daarop was te zien dat een auto, vermoedelijk een donkerkleurige Mercedes, op de Donau komt aanrijden en tot stilstand komt. Er stapt een persoon uit de auto aan de bijrijderskant. Deze persoon rent over de middenberm en over de rijbaan richting het supportershome van ADO Den Haag. De auto rijdt vrijwel direct weg. Te zien is dat deze persoon heen en weer loopt langs het supportershome van ADO. Even later komt de auto weer aanrijden en de persoon rent richting de auto die vervolgens tot stilstand komt. Kort daarna rent een persoon vanaf de auto weer richting het supportershome. De auto staat op dat moment nog steeds stil met de verlichting aan. De persoon komt even later terugrennen en stapt weer in de stilstaande auto. Nadat de persoon is ingestapt, rijdt de auto direct weg.
Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat de auto de Donau afrijdt in de richting van de A4. De auto slaat linksaf de Noordelijke Randweg op. Op dat moment is het kenteken [(--)] zichtbaar. Dit blijkt een Mercedes-Benz te zijn die op naam staat van [naam] , de vader van [medeverdachte 2] . De politie concludeert dat de auto die op de beelden te zien is vanaf het ADO-stadion tot de Noordelijke Randweg via de camerabeelden is te volgen en dat het steeds om hetzelfde voertuig gaat.
Onderzoek naar Mercedes met kenteken [(--)]
Uit onderzoek naar het kenteken [(--)] is het volgende gebleken.
Een voertuig met dat kenteken is op 8 april 2019 tweemaal op de A4 is geregistreerd. Om 21:57:29 uur op de A4 rechts bij hectometerpaal 11.3 bij Hoofddorp (richting Den Haag) en om 22:42:28 uur op de A4 links bij hectometerpaal 21.9 bij Nieuwe Wetering (richting Amsterdam).
Op 8 april 2019 rond 22:42 uur kreeg de politie een ANPR-hit (automatische nummerplaatherkenning) binnen op het kenteken [(--)] . Uit de politiesystemen bleek dat dit een blauwe Mercedes-Benz betrof, met als tenaamgestelde [vader van medeverdachte 2] . Om 22:45 uur zag de politie de Mercedes rijden en besloot de inzittenden te controleren. De Mercedes werd stilgezet aan de Westelijke Randweg te Schiphol. De bestuurder bleek [medeverdachte 2] te zijn, de bijrijder [verdachte] ) en de passagier [medeverdachte 1] . Allen waren in het zwart gekleed. [verdachte] en [medeverdachte 2] vertelden dat ze naar een shishalounge in Leiden waren geweest. De politie zag onder de bijrijdersstoel een blauwe Albert Heijntas liggen. Gevraagd naar de inhoud van deze tas zei [medeverdachte 2] dat de politie wel even mocht kijken. De politie zag dat er een rol grijze ducttape en een verfspuitbus in zaten.
Aanvullend onderzoek camerabeelden
De politie heeft de eerdergenoemde camerabeelden van Team Technisch Toezicht (nogmaals) uitgekeken. Op deze beelden was een gedeelte van de rijbaan van de Schelde te zien naast het ADO-stadion. Tevens was op deze beelden één zijde/muur van het supportershome te zien. Op deze muur waren op 9 april 2019 de handgranaat en de rode kruizen aangetroffen. Op deze beelden was het volgende te zien.
Om 22:20:56 uur rijdt de auto van de vader van [medeverdachte 2] op de Donau. Te zien is dat de auto stopt op de rijbaan en er een persoon uitstapt die om 22:21:08 uur de rijbaan oversteekt en in de richting van het supportershome loopt. De auto rijdt hierna weg. De uitgestapte persoon staat om 22:21:28 uur 1 minuut en 52 seconden op de plek waar later de kruizen en de handgranaat zijn aangetroffen. Om 22:23:20 uur loopt de persoon weg van het supportershome, richting de rijbaan. Vervolgens komt de persoon op een andere camera duidelijker in beeld. De politie zag dat de persoon een zwarte North Face jas en een zwarte broek droeg. De persoon had een slank postuur en droeg een blauw-witte tas in zijn rechterhand. Tegelijkertijd is te zien dat de auto van de vader van [medeverdachte 2] weer aan komt rijden op de Donau. De auto stopt en de persoon loopt naar de auto. Om 22:24:00 uur is te zien dat voor de tweede keer een persoon oversteekt en richting het supportershome rent. De persoon staat vervolgens vier seconden op de plek waar de kruizen en de handgranaat zijn aangetroffen. Om 22:24:57 uur is te zien dat de persoon opnieuw de rijbaan oversteekt, richting de auto loopt en kennelijk instapt. Om 22:25:12 uur rijdt de auto van de vader van [medeverdachte 2] weg richting de Noordelijke Randweg. De politie heeft op de beelden geen andere personen gezien die op de plek stonden waar de kruizen en de handgranaat zijn aangetroffen.
Verklaringen verdachten
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op in de avond van 8 april de auto van zijn vader heeft bestuurd. Hij heeft twee jongens (de politie weet volgens hem wel wie er voorin en wie er achterin zaten, hij wil geen namen noemen) een lift gegeven. Hij is naar Den Haag gereden en de andere twee jongens bepaalden waar hij naartoe moest rijden. Per afrit gaven zij aan wat hij moest doen. De jongens hebben gezegd dat ze een afspraak hadden. Voor de rest weet hij niet wat zij hebben gedaan. Hij is in een buitenwijk van Den Haag met de auto op de weg gestopt. Toen is één van de jongens uitgestapt. Hij weet niet wie van de jongens dit was. Hij is meteen weer weggereden. Hij heeft een rondje gereden, want degene die in de auto bleef zitten, zei dat hij vijf minuten later weer op dezelfde plek terug moest komen. Hij weet niet wat daar verder is gebeurd. Hij is de enige die die avond de auto heeft bestuurd en is niet uit de auto geweest. De jongen kwam teruglopen naar de auto en stapte in de auto. Degene die instapte, zei dat ze naar Amsterdam gingen. Zij hebben die avond met zijn drieën in de auto gezeten. Er hebben die avond geen ander personen bij hem in de auto gezeten. Hij heeft niets gekregen voor deze rit, zelfs geen vergoeding voor benzine.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij hier niets mee te maken heeft. Hij is in die auto gestapt en was nergens van op de hoogte. Hij wist niet waar zij naartoe zouden gaan. Zij zouden gaan chillen. Uiteindelijk zijn zij richting Den Haag gereden. In Den Haag is er iemand (van wie hij de naam niet wil noemen) uitgestapt bij het ADO-stadion. Hij weet niet wat die persoon is gaan doen. Later is die persoon weer in de auto gestapt. Zij zijn daarna weer richting de snelweg gereden, richting Amsterdam. Hij wil liever niet vertellen wie er in de auto zaten en wie is uitgestapt. [medeverdachte 1] heeft de hele rit op de achterbank gezeten. Hij is zelf niet uitgestapt, behalve bij de staandehouding.
[verdachte] heeft zich in alle politieverhoren op zijn zwijgrecht beroepen. Op de terechtzitting van 23 oktober 2019 heeft hij verklaard dat hij op de avond van 8 april 2019 met zijn vriendin in een Van der Valk-hotel langs de A4 verbleef. Hij was dronken geworden en heeft met de telefoon van zijn vriendin naar [medeverdachte 2] gebeld om te vragen of [medeverdachte 2] hem kon komen ophalen. [medeverdachte 2] zou toen gezegd hebben dat hij onderweg was vanuit Den Haag naar Amsterdam en hij hem kon komen ophalen. Kort nadat [verdachte] in de auto was gestapt, werden zij staande gehouden door de politie. De andere inzittenden van de auto hebben tegen [verdachte] gezegd dat hij moest verklaren dat zij uit een shishalounge in Leiden kwamen en daarom heeft hij dit verklaard. Hij is die avond dus niet in Den Haag geweest en weet niets van het ophangen van de handgranaat af.
Conclusies van de rechtbank
Uit de camerabeelden blijkt dat iemand die uit de door [medeverdachte 2] bestuurde Mercedes is gestapt naar het supportershome is gelopen en daar handelingen heeft verricht op de plaats waar de handgranaat is opgehangen en de kruizen zijn gespoten. De politie heeft aan de hand van de camerabeelden geconstateerd dat in de avond/nacht van 8 op 9 april 2019 verder niemand op die locatie is gezien. De rechtbank leidt hieruit af dat een van de personen uit de Mercedes de granaat aan het ADO-supportershome heeft opgehangen en de kruizen heeft aangebracht.
De eerste vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of [verdachte] in de Mercedes heeft gezeten.
Vast staat dat de Mercedes op 8 april 2019 om 22:45 uur, dus ongeveer 20 minuten nadat de handgranaat is opgehangen en de kruizen zijn gespoten, staande is gehouden op de A4. In de Mercedes zitten op dat moment drie personen: [medeverdachte 2] op de bestuurdersstoel, [medeverdachte 1] op de achterbank en [verdachte] op de bijrijdersstoel. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij de hele avond met zijn drieën in de auto hebben gezeten en er geen anderen personen bij hem in de auto hebben gezeten. Dit duidt erop dat [verdachte] ook kort daarvoor in Den Haag in de auto moet hebben gezeten. Zijn verklaring dat hij die avond niet in Den Haag is geweest, maar later op de avond bij een hotel is opgepikt, strookt niet met de verklaring van [medeverdachte 2] . Bovendien is deze verklaring onvoldoende concreet en op een zodanig laat moment afgelegd, dat de rechtbank deze verklaring onaannemelijk acht. De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat [verdachte] de derde persoon in de auto was.
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is welke van de drie verdachten uit de auto is gestapt en richting het supportershome is gelopen.
De rechtbank stelt vast dat uit de camerabeelden niet blijkt dat er twee personen uit de auto zijn gestapt. De rechtbank gaat ervan uit dat de persoon die de eerste keer uit de bijrijderskant van de auto is gestapt, ook de persoon is die de tweede keer richting het supportershome loopt. Op de beelden is immers niet te zien dat de persoon die de eerste keer terug komt lopen, in de auto stapt en dat vervolgens een andere persoon uitstapt en naar het supportershome loopt. Dit past ook bij de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat zij de auto niet uit zijn geweest.
Op de camerabeelden is te zien dat de persoon die de handgranaat heeft opgehangen een blauw-witte plastic tas bij zich draagt. Een soortgelijke tas wordt 20 minuten later bij de staandehouding onder de (bijrijders)stoel van [verdachte] aangetroffen met daarin een rol grijze ducttape en een verfspuitbus. Dit past bij het scenario dat [verdachte] degene is die de handgranaat heeft opgehangen en de rode kruizen heeft gespoten op het ADO-supportershome. Bovendien past het postuur van [verdachte] bij dat van de persoon die op de camerabeelden is te zien als hij terugloopt van het supportershome naar de auto. [medeverdachte 1] past qua postuur niet bij de persoon die op de beelden is te zien, terwijl [medeverdachte 2] de auto heeft bestuurd en niet aannemelijk is dat hij de auto heeft verlaten. Gelet op al deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat [verdachte] degene is die uit de Mercedes is gestapt, de handgranaat heeft opgehangen en de rode kruizen op het supportershome heeft gespoten. Daarmee is bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging (feit 1), aan het voorhanden hebben van de handgranaat (feit 2) en het beschadigen van het supportershome door daar drie rode kruizen op te spuiten (feit 3).
Omdat uit het dossier niet is gebleken dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander persoon of andere personen, zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken van het bestanddeel medeplegen.
De raadsman heeft bepleit dat het voorhanden hebben van een handgranaat en het ophangen van de handgranaat eendaadse samenloop betreft. Nu de artikelen die zien op het voorhanden hebben van een wapen en bedreiging andere belangen beschermen, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van eendaadse samenloop.
Bij de aanhouding van [verdachte] op 23 april 2019 wordt in zijn woning een plastic zakje met daarin drie scherpe volmantelpatronen aangetroffen.Uit onderzoek van de politie blijkt dat dit drie stuks pistoolmunitie (Selier & Bellot, kaliber 9mm x 19mm) betreft. Dit is munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie.[verdachte] bekent dat die patronen van hem zijn.
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat [verdachte] drie patronen voorhanden heeft gehad.