In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Arbex Services B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Arbex Services B.V. had een boete van €20.500 opgelegd gekregen wegens het onttrekken van een woning aan de woningvoorraad door deze tijdelijk te verhuren aan buitenlandse arbeidskrachten zonder de vereiste vergunning. De rechtbank oordeelde dat de gemeente bevoegd was om de boete op te leggen, omdat de woning niet werd gebruikt voor permanente bewoning, zoals vereist door de Huisvestingswet. De rechtbank concludeerde dat de arbeidskrachten niet in de Basisregistratie Personen (BRP) stonden ingeschreven en slechts tijdelijk in de woning verbleven, wat niet voldeed aan de eisen voor permanente bewoning. Eiseres voerde aan dat zij een goede werkgever was en dat er een maatschappelijke behoefte was aan huisvesting voor buitenlandse arbeidskrachten, maar de rechtbank vond deze argumenten niet voldoende om de boete te matigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de boete van €20.500, waarbij zij benadrukte dat de gemeente een strikt beleid moet voeren om de schaarste aan woonruimte in Amsterdam te beschermen.