Op 6 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor een gewapende overval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 juli 2019 in Diemen, samen met anderen, voorwerpen en een vuurwapen voorhanden had, bestemd voor het plegen van een misdrijf. De verdachte en zijn medeverdachten werden aangetroffen in een auto met afgeplakte kentekenplaten, waarin bivakmutsen, handschoenen en een hagelgeweer aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de combinatie van deze voorwerpen en de omstandigheden voldoende bewijs opleverde voor het medeplegen van de voorbereiding van een gewapende overval.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een jeugddetentie van 9 maanden had geëist, gevolgd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming Regio Amsterdam. De verdachte is eerder veroordeeld voor diefstallen met geweld en was kort na een lange detentie opnieuw in aanraking gekomen met justitie. De rechtbank heeft besloten om de verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft tevens de voorwaardelijke PIJ-maatregel omgezet in een onvoorwaardelijke maatregel, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico.