Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"3.2.1 Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte de bewezenverklaarde feiten 1, 2 en 3 heeft begaan op de hieronder zakelijk weergegeven feiten en omstandigheden, die in de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen zijn vervat. Uit deze bewijsmiddelen is het volgende gebleken.
Op 4 september 2009 te 00.59 uur bevonden verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zich in een opvallend dienstvoertuig op de openbare weg, de Dollingadreef, te Amsterdam. Daar zagen de verbalisanten een zwarte auto, een Opel Vectra, en op grond van de Wegenverkeerswet besloten de verbalisanten de bestuurder van voornoemde auto te controleren. De verbalisanten zagen dat in de auto vier personen zaten, waarvan een vrouwelijke inzittende op de passagiersstoel aan de voorzijde zat. Na verificatie van het kenteken bleek dat voornoemde auto op naam stond van verdachte. Vervolgens heeft de verbalisant de bestuurder van voornoemde auto aangesproken en hem gevraagd naar zijn rijbewijs en autopapieren. Uit het rijbewijs bleek de bestuurder [betrokkene 1] te zijn genaamd. De bestuurder verklaarde dat de eigenaar van de auto achterin zat. Verbalisant zag dat [betrokkene 1] met de hand in de richting van een passagier, verdachte, wees, die op de achterbank zat aan de bijrijderzijde, en dat deze passagier een etui van de grond pakte, hieruit het kentekenbewijs haalde en daarbij zijn rijbewijs overhandigde.
Vervolgens zag de verbalisant dat de inzittende op de achterbank, aan de bestuurderszijde, een nerveuze indruk maakte, waarop de verbalisant hem ambtshalve als [betrokkene 2] herkende. Hierop werden [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ter zake van hun signaleringen aangehouden.
Verdachte vroeg vervolgens aan de verbalisant of hij de onbekend gebleven mevrouw, die als passagier op de voorstoel in de auto zat, naar huis mocht brengen. De verbalisant stemde daarmee in, waarna verdachte en de onbekend gebleven mevrouw de auto verlieten.
[betrokkene 2] werd aan een veiligheidsfouillering onderworpen, waarbij in de broekzak een vuurwapen werd aangetroffen. Dit vuurwapen bleek bij later onderzoek half geladen te zijn. Bij het uitstappen van [betrokkene 2] zag de verbalisant een zwart schoudertasje op de achterbank ter hoogte van de middenarmsteun liggen. De verbalisant zag door de opening van het tasje een zilverkleurig metalen voorwerp liggen. De verbalisant tilde het tasje op en zag direct dat het een revolver betrof. In het tasje werd ook nog een [A] personeelspas aangetroffen op naam van verdachte.
Vervolgens is de auto veiliggesteld en aan een nader onderzoek onderworpen.
Dit onderzoek heeft de volgende goederen opgeleverd:
- voor bestuurdersstoel (zitplaats [betrokkene 1]) een Puma rugzak, inhoudende:
1 bivakmuts;
1 met doek omwikkelde moker;
1 met ducktape omwikkelde handdoek.
- bij de passagier achter bestuurder (zitplaats [betrokkene 2]) op de grond:
2 bivakmutsen;
1 paar dunne stoffen zwarte handschoenen.
- bij de passagier naast [betrokkene 2] op achterbank (zitplaats verdachte) op de grond:
1 grijze zogenoemde wielrenhandschoen;
1 rol ducktape;
1 kluwen ducktape.
- middenarmsteun achterbank (ruimte tussen verdachte en [betrokkene 2]):
1 zwart tasje met een zilverkleurige revolver;
1 plastic zakje met 3 .38 patronen en 2 .357 magnum patronen;
1 personeelspas van [A] op naam van verdachte.
Naast dit tasje lag een paar dunne handschoenen.
- kofferbak:
zwarte tas merk Puma met daarin blauwe rugtas met daarin:
1 poloshirt, 1 trui en 1 baseballcap in de kleuren van en met logo van TNT.
- muntbakje voorzijde voertuig:
1 wikkel met daarin heroïne gelijkende stof.
Alle genoemde goederen zijn inbeslaggenomen. Het vuurwapen en patronen zijn onderzocht door een taakaccenthoudende Wet wapens en munitie, waaruit is gebleken dat het vuurwapen een revolver betreft van categorie III en de munitie patronen betreft van categorie III.
De wikkel met vermoedelijk heroïne is opgestuurd naar deskundige drs. R. Jellema, waar is gebleken dat deze wikkel 0,29 gram heroïne bevat. De verdachte verklaart dat de in de auto gevonden wikkel met heroïne van hem is en ook de tas waar de revolver inzat, maar de revolver niet. Verdachte voelde wel dat de tas zwaarder was dan anders. Verdachte verklaart over de personen in zijn auto dat hij hen niet echt bij naam kent en hen ook nog niet zo lang kende. Verdachte weet niet hoe al die spullen in zijn auto zijn gekomen. Wat betreft de bivakmuts verklaart verdachte dat hij die eens eerder heeft gezien bij een rapper die hij door het hele land had rondgereden naar optredens. Daarbij zegt verdachte dat hij zijn auto vaak aan anderen heeft uitgeleend.