Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2019 in de zaak tussen
[eisers] en [eisers] , te [woonplaats] , eisers
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Dit besluit, genomen op 25 juli 2018, betrof de definitieve vaststelling van hun bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Eisers ontvingen bijstand voor de periode van 10 mei 2017 tot en met 31 december 2017, maar het college vorderde een bedrag van € 4.453,15 terug, omdat eisers te veel aan renteloze lening hadden ontvangen. Het bestreden besluit van 13 maart 2019 verklaarde het bezwaar van eisers ongegrond.
Tijdens de zitting op 24 september 2019 hebben eisers hun standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat het onredelijk was dat hun inkomsten over het gehele boekjaar werden meegenomen, terwijl zij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 9 mei 2017 geen bijstand ontvingen. De rechtbank oordeelde echter dat de wetgeving vereist dat bijstandsverlening aan zelfstandigen rekening houdt met het inkomen over het hele boekjaar. De rechtbank concludeerde dat de terugvordering van het teveel ontvangen bedrag rechtmatig was en dat de beroepsgronden van eisers niet slaagden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 oktober 2019, en eisers hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.