Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde],
1.De procedure
- de oorspronkelijke dagvaarding van 2 november 2018 met producties,
- het bij verstek gewezen vonnis met zaaknummer / rolnummer C/13/656887 / HA ZA 18 – 1147 van 12 december 2018 (hierna: het verstekvonnis),
- de verzetdagvaarding van 14 januari 2019, met producties,
- het tussenvonnis van 22 mei 2019, waarbij een verschijning van partijen is gelast op 2 september 2019,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 3 juli 2019, met producties,
- een brief van 30 augustus 2019 van de toenmalige advocaat van Aemstel c.s. waarin deze zich als zodanig terug trekt,
- nadien is gelegenheid geboden aan Aemstel c.s. om advocaat te stellen, van welke gelegenheid geen gebruik is gemaakt.
- [eiseres] heeft vonnis gevraagd.
2.De feiten
een perceel grond, belast met het recht van erfpacht en opstal, eigendom van Stichting Bewaarentiteit Grondvermogen Woningen I, gevestigd te Amsterdam, met de rechten van de erfpachter van de zich op de grond bevinden opstal, zijnde het winkel-woonhuis met ondergrond en verder aanbehoren, plaatselijk bekend [postcode] [plaats] , [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [kadasternummer] , groot achtentachtig centiare (88 ca)”.
De koopsom door partijen overeengekomen bedraagt:
3.Het geschil
in conventie
Een recht van erfpacht ten laste van het registergoed bestaande uit een woonruimte en een bedrijfsruimte met ondergrond, erf en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te (…)”, de koopsom wijzigt in € 16.354,28 K.K. en artikel 1 wijzigt als volgt: “
De voor de eigendomsoverdracht vereiste akte van levering, althans de inschrijving van het ten deze te wijzen vonnis, zal worden verleden voor een door koper aan te wijzen notaris op een door koper te bepalen tijdstip.”