Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoekster]
1. [verweerster sub 1]
2. [verweerster sub 2]
3 [verweerster sub 3]
[verweerster sub 3]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
1 november 2018 ziek gemeld.
27 augustus 2018 is een ‘niet-medische rapportage Ziektewet’ uitgebracht, waarin is geoordeeld dat [verweerster sub 1] nog niet arbeidsgeschikt is ten gevolge van ziekte en/of gebrek, dat zij niet arbeidsongeschikt is als direct gevolg van zwangerschap en/of bevalling en ook niet is geweest, en dat de arbeidsongeschiktheid hetzelfde wordt geacht als voor de WAZO-periode. Per 26 augustus 2018 ontvangt [verweerster sub 1] geen Zw-uitkering (meer). Op
3 januari 2019 heeft ArboNed een periodieke evaluatie uitgebracht, waarin is vermeld dat [verweerster sub 1] nog niet is hersteld en dat verwacht wordt dat er per week 2 een gedoseerde start met re-integratie gemaakt kan worden. Daartoe is in de periodieke evaluatie ook een schema opgenomen.
1 november 2018 niet kon worden beschouwd als een ‘daar werkzame werknemer’ in de zin van artikel 7:663 BW, zodat zij niet mee over is gegaan naar [verzoekster] maar in dienst is gebleven van [belanghebbende 2] . [belanghebbende 2] is veroordeeld tot betaling van het loon over de maanden september en oktober 2018. Ten tijde van het wijzen van het vonnis was de onder 1.2 bedoelde beslissing op de ontslagaanvraag nog niet bekend. [verweerster sub 1] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit kort geding-vonnis.
Verzoek van [verzoekster]
Verweer en tegenverzoek van verweersters
Verweer van [verzoekster] tegen het tegenverzoek
Beoordeling van het verzoek van [verzoekster]
1 november 2018 van het kinderdagverblijf [belanghebbende 3] van [verzoekster] waren 8 van de 15 kindplaatsen bezet. Deze 8 kinderen waren allemaal kinderen die daarvoor bij [belanghebbende 1] opvang genoten, zo heeft [verzoekster] ter zitting desgevraagd bevestigd. Dat lijkt het directe gevolg van het handelen van [belanghebbende 2] en [verzoekster] . Zij waren immers overeengekomen dat ouders de gelegenheid zou worden geboden over te stappen naar [belanghebbende 3] , en zij hebben in dat verband ook een open dag (op 12 oktober 2018, zie 1.6) gehouden waarbij zowel [belanghebbende 2] als [verzoekster] aanwezig was. Gelet op het voorgaande is er sprake van het overdragen van de klantenkring, als hiervoor bedoeld. Voorts is het kinderdagverblijf van [verzoekster] gevestigd in hetzelfde pand als waar [belanghebbende 1] was gevestigd, waarbij [verzoekster] de huurovereenkomst die doorliep tot 2023 van [belanghebbende 2] heeft overgenomen. Ook heeft [verzoekster] de gehele inventaris van [belanghebbende 1] overgenomen voor een bedrag van € 20.000,00. Tot slot is van belang dat de onderneming van [verzoekster] haar deuren heeft geopend direct aansluitend aan het beëindigen van [belanghebbende 1] door [belanghebbende 2] .
NJ1985, 902), welke uitspraak ook gaat over de vraag of een werknemer overgaat als een onderdeel van de onderneming wordt overgedragen. In het kader van de vraag of de koppeling van een werknemer aan het over te dragen onderdeel nog gerechtvaardigd was, is in het arrest [partijnamen] in ogenschouw genomen dat de werknemer in kwestie was geschorst zonder dat enig uitzicht op terugkeer in zijn oude functie (bij het over te dragen onderdeel) bestond. Ook in het arrest van het Hof Den Bosch waarnaar [verzoekster] heeft verwezen, was sprake van de overgang van een
onderdeelvan de onderneming. In de onderhavige zaak is echter geen sprake van de overgang van een onderdeel van de onderneming, maar van de gehele onderneming. De vraag of verweersters aan een bepaald onderdeel van die onderneming kunnen worden gekoppeld, is dan ook niet aan de orde. Gezien de achtergrond van het arrest [partijnamen] en de met artikel 7:662 (http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/bwbid=BWBR0005290/article=662) e.v. BW en de daaraan ten grondslag liggende Richtlijn bedoelde bescherming van de werknemer bij overgang van onderneming, bestaat voor de door [verzoekster] bepleite uitleg van genoemd arrest geen ruimte. Verweersters moeten dan ook worden beschouwd als werkzaam bij de overgedragen onderneming, ook al waren zij ziek.
Beoordeling van de tegenverzoeken van verweersters
8 oktober 2018 van het UWV genoemde documenten, binnen een termijn van 2 weken na deze beschikking, op straffe van een dwangsom.
BESLISSING
€ 800,00, aan [verweerster sub 2] € 400,00 en aan [verweerster sub 3] € 400,00, voor zover van toepassing inclusief btw;
€ 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van de beschikking, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [verzoekster] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan deze beschikking heeft voldaan en betekening van de beschikking pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;