7.3.Oordeel van de rechtbank
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met haar medeverdachte schuldig gemaakt aan fietsendiefstallen en oplichting van [naam 1] . Daarnaast heeft zij geld en boeken van [naam 1] gestolen. Dit zijn ernstige feiten. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor andermans eigendom en uitsluitend oog gehad voor haar eigen materiële behoeften, te weten het verkrijgen van goederen om met de opbrengst daarvan drugs te kunnen kopen. Tevens leidt dergelijk op grote schaal plegen van fietsendiefstallen, naast ongemak en schade voor elk van de slachtoffers ervan, tot een zekere gelatenheid en ook normvervaging in de maatschappij. Uit de verklaringen van enkele klanten blijkt immers dat zij bereid zijn voor een (te) lage prijs een fiets bij verdachte aan te schaffen omdat hun eigen fiets eerder is gestolen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben met hun handelen hieraan in negatieve zin een bijdrage geleverd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Inforsa van 18 juli 2019, opgemaakt door mevrouw J. Mertens. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Verdachte is een zwaar verslaafde vrouw, die reeds jaren bekend is bij Justitie. Zij pleegt al jaren delicten om in haar middelengebruik te voorzien. Verdachte kreeg in het verleden tweemaal de ISD-maatregel opgelegd. Na haar laatste detentie in maart verviel zij direct in delictgedrag. Haar middelengebruik, vriendenkring, financiën en houding zijn criminogene factoren. Er zijn geen beschermende factoren waargenomen door de reclassering. Bij een veroordeling adviseren wij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Ondanks de inzet van de hulpverlening (Discus, GGD en FIBU) en bemoeienis van de reclassering, lukt het verdachte niet een abstinent en delictvrij bestaan op te bouwen. Zij blijft zorgen voor overlastklachten, pleegt strafbare feiten en zit volop in gebruik. Er is daarnaast weinig tot geen sprake van probleembesef of berouw. Verdachte is momenteel vooral gemotiveerd haar medewerking te verlenen aan een klinische opname om een eventuele oplegging van een nieuwe ISD-maatregel te voorkomen en huisvesting te krijgen. Echter heeft zij de afgelopen maanden geen enkele inzet getoond om haar leven een andere wending te geven. Begin 2019 nog verliet zij tegen advies Kliniek Julianaoord.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting reclasseringswerker R. Nuyens als deskundige gehoord. Hij heeft verklaard dat verdachte wel wil afkicken, maar dat zij dat zonder de ISD-maatregel niet kan. Er is sprake van extrinsieke motivatie. Verdachte is niet in staat om onder voorwaarden aan haar verslavingsproblematiek te werken.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m Sr aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 26 juli 2019 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 14 mei 2019 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen/maatregelen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens genoemd uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank ziet geen reden om deze maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van haar problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 17 mei 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/234067-18, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 23 januari 2019 van de politierechter van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken, met bevel dat van deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.
Nu de rechtbank een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan verdachte zal opleggen, is er echter aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf af te wijzen.