Ter zitting van 7 mei 2019 heeft Camelot gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening en een vordering in reconventie ingediend. Ter zitting is aan [gedaagde] meegedeeld dat hij niet in zijn vordering in reconventie kan worden ontvangen, omdat hij niet door een advocaat wordt bijgestaan.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en Camelot daarnaast een pleitnota. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de nagezonden productie 8 en 9 van de zijde van Camelot, omdat hij deze niet heeft ontvangen. Desgevraagd heeft Camelot meegedeeld dat zij de producties naar
[e-mail adres]had gestuurd. [gedaagde] deelde mee dat hij vanuit dit e-mailadres sporadisch e-mails stuurt, maar niet controleert of er e-mails op binnenkomen. Hij heeft Camelot hiervan eerder op de hoogte gesteld.
Nu productie 8 en 9 [gedaagde] niet hebben bereikt, worden deze buiten beschouwing gelaten.
Tijdens de zitting bleek dat [gedaagde] op voorhand een verweerschrift had opgesteld, dat voorafgaand aan de zitting niet door de rechtbank, maar wel door de advocaat van Camelot was ontvangen. Ter zitting zijn kopieën gemaakt van het verweerschrift en is de behandeling van de zaak geschorst, om het verweer van [gedaagde] te bestuderen.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Camelot: [medewerker Camelot 1] , [functie] , [medewerker Camelot 2] , [functie] , [medewerker Camelot 3] , [functie] , en mr. Leunissen;
[gedaagde] en [vertegenwoordiger gedaagde] .