ECLI:NL:RBAMS:2019:4799

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2019
Publicatiedatum
5 juli 2019
Zaaknummer
C/13/667106 / KG ZA 19-577
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van ouders tot plaatsing van kinderen op school van eerste voorkeur in kort geding

In deze zaak vorderen ouders in kort geding dat hun kinderen worden geplaatst op de school van hun eerste voorkeur. De ouders zijn wettelijk vertegenwoordigers van meerdere kinderen die in het schooljaar 2019-2020 naar het voortgezet onderwijs moeten. De vereniging die verantwoordelijk is voor de Centrale Loting & Matching in de regio heeft hen echter niet op hun eerste voorkeur geplaatst, wat leidt tot deze rechtszaak. De ouders stellen dat de vereniging haar wettelijke verantwoordelijkheden niet nakomt en dat de plaatsing van hun kinderen willekeurig is gebeurd door een onjuist algoritme. De vereniging voert verweer en stelt dat zij niet verantwoordelijk is voor de plaatsing van leerlingen, maar enkel voor het aanbieden van scholen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de ouders niet ontvankelijk zijn in hun primaire vordering, omdat de vereniging niet zelf de leerlingen plaatst. De rechter wijst de vorderingen van de ouders af, maar oordeelt dat de vereniging wel verplicht is om inzage te geven in bepaalde documenten die betrekking hebben op de plaatsingsprocedure. De ouders worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/667106 / KG ZA 19-577 FB/TF
Vonnis in kort geding van 4 juli 2019
in de zaak van

1.[eiser bij concept dagvaarding sub 1] , in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van

[naam vertegenwoordigde sub 1],
2.
[eiser bij concept dagvaarding sub 2], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 2],
3.
[eiser bij concept dagvaarding sub 3], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 3],
4.
[eiser bij concept dagvaarding sub 4], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 4],
5.
[eiser bij concept dagvaarding sub 5], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 5],
6.
[eiser bij concept dagvaarding sub 6], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 6],
7.
[eiser bij concept dagvaarding sub 7], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 7],
8.
[eiser bij concept dagvaarding sub 8], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 8],
9.
[eiser bij concept dagvaarding sub 9], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 9],
10.
[eiser bij concept dagvaarding sub 10], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 10],
11.
[eiser bij concept dagvaarding sub 11], in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam vertegenwoordigde sub 11],
allen wonende te [woonplaats] ,
eisers bij concept-dagvaarding,
advocaat mr. E.E. Sprenkeling te Amsterdam,
tegen
de vereniging
[naam vereniging]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
vrijwillig verschenen,
advocaten mrs. C. van Oosten en I.A. Hoen te Leiden.
Partijen zullen hierna eisers en [naam vereniging] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 24 juni 2019 hebben eisers gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [naam vereniging] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties (met een conclusie van antwoord aan de zijde van [naam vereniging] ) en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de zijde van eisers: de ouders [eiser bij concept dagvaarding sub 2] , [eiser bij concept dagvaarding sub 3] , [eiser bij concept dagvaarding sub 4] , [eiser bij concept dagvaarding sub 5] , [eiser bij concept dagvaarding sub 7] , [eiser bij concept dagvaarding sub 8] en [naam informant] (één van de ouders die geen eiser is en als informant is gehoord) met mr. Sprenkeling,
aan de zijde van [naam vereniging] : [naam 1] ( [functie naam 1] ), [naam 2] ( [functie naam 2] ) met mrs. Van Oosten en Hoen.

2.De feiten

2.1.
Eisers zijn ouders van kinderen op de basisschool in [plaats] die in het schooljaar 2019-2020 beginnen met een opleiding in het voortgezet onderwijs.
2.2.
De Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) verplicht schoolbesturen om in regionaal samenwerkingsverband het onderwijsaanbod te organiseren. Het belangrijkste doel van deze samenwerking is dat schoolbesturen gezamenlijk een goede afstemming tussen vraag naar en aanbod van voortgezet onderwijs regelen.
De schoolbesturen leggen het aanbod vast in het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO).
2.3.
[naam vereniging] is een vereniging waarvan nagenoeg alle scholen voor voorgezet onderwijs in [plaats] lid zijn. Haar doelstelling is blijkens de statuten “initiatiefnemer en eindverantwoordelijke te zijn voor gezamenlijke beleidsvorming en –uitvoering in het voortgezet (speciaal) onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs op regionaal niveau”.
2.4.
In het RPO 2015-2020 staan de kwaliteitsambities van [naam vereniging] , waaronder de noodzakelijke uitbreiding van de capaciteit vanwege toename van het aantal leerlingen in [plaats] , het stadsbreed voor alle leerlingen een volledig en gevarieerd aanbod hebben en het zich inspannen om de balans tussen het aanbod van brede scholengemeenschappen en het categoriale aanbod te behouden.
2.5.
Voor de overstap van leerlingen naar het voortgezet onderwijs brengen de basisscholen een schooladvies uit dat bepaalt tot welke schoolsoort een leerling kan worden toegelaten. Omdat het onderwijsaanbod in [plaats] niet aansluit bij de vraag organiseert [naam vereniging] sinds 2015 jaarlijks een Centrale Loting & Matching. De Gemeente [plaats] en [naam vereniging] hebben voor ouders de Keuzegids Voortgezet Onderwijs [plaats] 2019 opgesteld waarin staat dat leerlingen zoveel mogelijk open dagen van scholen moeten bezoeken. De leerlingen melden zich aan voor scholen.
2.6.
In de gids Kernprocedure Overstap PO-VO [plaats] 2019 heeft [naam vereniging] de procedure voor de Centrale Loting & Matching vastgelegd. Zij is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Centrale Loting & Matching en de aanlevering van de gegevens aan de scholen. [naam vereniging] garandeert namens haar leden aan iedere leerling die akkoord gaat met toepassing van de kernprocedure een passend aanbod op een school die als (één van de twaalf) voorkeursscho(o)l(en) is opgegeven.
Op pagina 23 van de gids staat onder het kopje “Plaatsingsgarantie en minimale lijstlengte” dat de plaatsingsgarantie van de [plaats] VO-scholen geldt als een leerling een minimum aantal voorkeuren indient.
Op pagina 24 onder het kopje “Voorwaarden voor de plaatsingsgarantie” staat, voor zover van belang, het volgende:
Als een leerling onverhoopt niet geplaatst kan worden op een VO-school van zijn lijst omdat alle VO-scholen op die lijst geen plek hebben, gaat vereniging [naam vereniging] in overleg met de betreffende schoolbesturen om te komen tot plaatsing van de leerling. Voorwaarde is dat de leerling wel voldaan moet hebben aan de eisen om aanspraak te kunnen doen op de plaatsingsgarantie. (…)
Als bijlage II is het Protocol Centrale Loting & Matching (het Lotingsprotocol) bijgevoegd. Hierin staat dat de centrale loting & matching plaatsvindt onder toezicht van een notaris.
Onder het kopje “Uitvoering” staat respectievelijk, voor zover van belang, onder 1 en onder 2:
Elke leerling (in feite elk leerlingnummer) die meedoet aan de Centrale Loting & Matching krijgt een lotnummer toegekend (…)
De leerlingen worden vervolgens in volgorde van hun lotnummer geplaatst op een zo hoog mogelijke plek op de voorkeurslijst waar nog plek is op het moment dat de leerling aan de beurt is. Dus eerst wordt gekeken of er nog plek is op VO-school 1, zo ja, dan wordt de leerling geplaatst. Als de VO-school op nummer 1 geen plek meer heeft, dan wordt gekeken naar de VO-school op nummer 2, enz.
2.7.
In de procesbeschrijving matching leerlingen VO [plaats] -matching 1 (voor het schooljaar 2019-2020) staat in 1.5, 2.4 en 2.9, voor zover van belang, het volgende:
1.5
De VO-besturen hebben in het kader van de Kernprocedure VO voor het jaar schooljaar 2019-2020 tevens de wens uitgesproken tot verdere optimalisatie van het resultaat van de procedure voor leerlingen. De eerste aanvulling is de toevoeging van een plaatsingsgarantie (“
Plaatsingsgarantie”). Deze Plaatsingsgarantie houdt in dat leerlingen met (…) een basisschool advies havo, havo/vwo en vwo die minimaal 12 vo-scholen op de voorkeurslijst opgeven, de garantie wordt geboden dat zij op één van die (…) 12 VO-scholen een plaats aangeboden krijgen. (…)
2.4
Onder begeleiding van de heer (…), verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, heeft [naam vereniging] uitgaande van een uitkomst die voldoet aan
Deffered Acceptance – Single Tie-Breaking Mechanismen het
Random Serial Dictatorshipeen matchingsprocedure en bijbehorend algoritme (“
Algoritme”) vastgesteld. [naam vereniging] heeft aan Skepr gevraagd een ict-applicatie te bouwen die uitgaat van deze matchingsprocedure, de rekenmethode
Random Serial Dictatorshipen het Algoritme. (Deze ict-applicatie wordt “LMS-applicatie” genoemd, vzr) …)
2.9
Ter verwezenlijking van deze Plaatsingsgarantie bestaat binnen de LMS-applicatie de mogelijkheid dat de door VO-scholen opgegeven maximale capaciteit met maximaal 4% per capaciteitsgroep wordt uitgebreid (“
LMS-capaciteitsuitbreiding”).
2.8.
In februari/maart 2019 hebben eisers voor hun kinderen het aanmeldformulier inclusief keuzelijst ondertekend en ingediend. Vanwege de plaatsingsgarantie moesten er 12 scholen naar rangorde van voorkeur worden ingevuld.
Onderaan het formulier staat:
De ouder(s)/verzorger(s) verklaren dat ze akkoord zijn met de voorwaarden van de Kernprocedure van [plaats] (zie de Keuzegids VO [plaats] 2019).
2.9.
In een proces-verbaal van 1 april 2019 heeft de notaris de gang van zaken beschreven van de Centrale Loting & Matching voor het schooljaar 2019-2020. Onder 4.5 is de uitkomst beschreven die inhoudt dat 83,42% van de leerlingen is geplaatst op de school van eerste voorkeur, dat 12 leerlingen geen plaats aangeboden hebben gekregen en dat zeven van deze 12 leerlingen vallen onder de plaatsingsgarantie. In het proces-verbaal staat dat op 3 april 2019 hierover Garantie-overleg zal plaatsvinden.
Onder 2., Procesbeschrijving, staat, voor zover van belang, het volgende:
[naam vereniging] heeft het proces, de te hanteren uitgangspunten en de diverse controlemomenten ten behoeve van de matching beschreven in een document genaamd ‘Procesbeschrijving Matching Leerlingen Voortgezet Onderwijs [plaats] ’ vastgesteld op één april tweeduizend negentien (hierna te noemen: “Procesbeschrijving”). In de Procesbeschrijving is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Ter verwezenlijking van deze Plaatsingsgarantie bestaat binnen de LMS-applicatie de mogelijkheid dat de door VO-scholen opgegeven maximale capaciteit met maximaal 4% per capaciteitsgroep wordt uitgebreid (“
LMS-capaciteitsuitbreiding”).
2.10.
In een proces-verbaal van 4 april 2019 heeft de notaris de gang van zaken in het Garantie-overleg op 3 april 2019 beschreven. Hieruit blijkt dat het overleg ertoe heeft geleid dat aan alle zeven leerlingen die vallen onder de plaatsingsgarantie, alsnog een aanbod kon worden gedaan.
2.11.
Op 4 april 2019 heeft [naam vereniging] , via een e-maillink, aan eisers de uitslag van de Centrale Matching & Loting toegestuurd. Uit de tabel onder 2 in de dagvaarding blijkt dat de elf kinderen van eisers op scholen zijn geplaatst die variëren van hun vijfde tot en met elfde voorkeur. Op de scholen van hun eerste voorkeur staan zij op de reservelijst. Van de in totaal opgegeven 7580 leerlingen hebben 132 leerlingen een aanbod gekregen voor een school die buiten hun top vijf lag.
2.12.
Omstreeks 10 april 2019 heeft [naam vereniging] een gewijzigd Lotingsprotocol op haar website gezet.
2.13.
In een notitie van SKREPR, die in opdracht van [naam vereniging] het automatisch loten en matchen van leerlingen uitvoert, van 19 juni 2019 staat dat uit onderzoek in februari 2018 is gebleken dat een beroep moest worden gedaan op de plaatsingsgarantie. In de notitie wordt voorts de werking van de automatische capaciteitsophoging tot 4%, en manier van loting uiteengezet.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen samengevat - [naam vereniging] op straffe van een dwangsom te veroordelen:
primair
om hun kinderen te plaatsen op hun respectieve scholen van aanmelding als vermeld in tabel 2 in de dagvaarding;
subsidiair
(i) de reservelijsten in stand te laten en ervoor te zorgen dat alle bij [naam vereniging] aangesloten schoolbesturen deze in stand laten gedurende het gehele schooljaar 2019-2020 tot aan de datum van loting in 2020, althans tot aan de kerstvakantie 2019, althans tot 1 oktober 2019, en
(ii) aan eisers, althans de aan de voorzieningenrechter te bepalen eisers, afschrift althans inzage te verschaffen van de onder randnummer 77 van de dagvaarding genoemde bescheiden, en/of
(iii) een andere door de voorzieningenrechter als geraden voorkomende voorziening te treffen.
3.2.
Eisers stellen samengevat dat [naam vereniging] faalt in haar wettelijke verantwoordelijkheid om een passend aanbod voor voortgezet onderwijs te organiseren. Er zijn al jarenlang problemen doordat vraag en aanbod niet op elkaar aansluiten (er is bijvoorbeeld een tekort aan VWO scholen).
De kinderen van eisers zijn als gevolg van het feit dat zij hoge lotnummers kregen door het algoritme van [naam vereniging] min of meer willekeurig geplaatst op scholen die niet aansluiten bij hun voorkeur. [naam vereniging] heeft daarnaast buiten de geldende regels om besluiten en maatregelen genomen die de kans hebben verkleind dat de kinderen van eisers alsnog conform hun uitdrukkelijke voorkeur worden geplaatst. Voorts heeft [naam vereniging] de geldende regels eenzijdig en buiten medeweten van eisers aangepast om deze in overeenstemming te brengen met haar handelwijze.
[naam vereniging] heeft de Kernprocedure geschonden en is de overeenkomst tussen haar en de ouders niet nagekomen, danwel heeft onrechtmatig jegens de kinderen van eisers gehandeld. Meer specifiek gaat het om het volgende.
3.3.
De Kernprocedure bepaalt dat leerlingen die worden uitgeloot voor de school van aanmelding, zo hoog mogelijk worden geplaatst op één van de reservescholen die ze in volgorde van voorkeur hebben vermeld op hun aanmeldformulier. De reservelijst fungeert als “wachtlijst” voor tussentijdse wijzigingen (afmeldingen), die geldig is tot de laatste dag van het lopend schooljaar.
Gebleken is dat [naam vereniging] door haar handelwijze de kansen heeft verkleind dat de op een school van lage voorkeur geplaatste kinderen van eisers via de reservelijst alsnog geplaatst te worden op de school van aanmelding, of althans op een school van een hogere voorkeur dan waarop zij zijn geplaatst.
Deze verwijtbare handelwijze houdt in dat [naam vereniging] :
a. in strijd handelt met haar Lotingsprotocol en het beginsel van gelijke behandeling door een niet in de gepubliceerde procedure voorziene flexibele schil in te zetten die de positie van de kinderen van eisers heeft benadeeld en door deze flexibele schil te gebruiken om 102 leerlingen alsnog te plaatsen om aan de plaatsingsgarantie te voldoen, waarbij ook kinderen met een onvolledige lijst die geen plaatsingsgarantie hadden, flexibele schilplaatsen hebben gekregen;
b. in strijd handelt met het Lotingsprotocol en het beginsel van gelijke behandeling door handmatige plaatsing van zeven kinderen op plaatsen van een hoge voorkeur, met voorbijgaan aan de reservelijsten van de kinderen van eisers;
c. na de uitvoering van de eerste loting, waarover eisers op 4 april 2019 zijn bericht, de voorwaarden van de Kernprocedure eenzijdig heeft herschreven – kennelijk om achteraf het handelen onder a en b te legitimeren – en buiten eisers en andere ouders om, met terugwerkende kracht de spelregels te veranderen.
Hierbij gaat het met name om de toevoeging dat ter verwezenlijking van de plaatsingsgarantie binnen de LMS-applicatie, de door de scholen opgegeven capaciteit met 4% wordt uitgebreid (de flexibele schil).
3.4.
Eisers vorderen primair plaatsing van hun kinderen op de school van aanmelding op de grond dat zij niet gelijk zijn behandeld. Zij zijn door toedoen van [naam vereniging] in een slechtere positie komen te verkeren dan waarin zij zouden hebben verkeerd zonder de in 3.3 vermelde handelwijze van [naam vereniging] . Eigenlijk zou de Centrale Loting & Matching opnieuw moeten worden gedaan, maar de consequenties daarvan zijn zo groot dat niet een daarop gerichte vordering wordt ingesteld.
Subsidiair dient de periode waarvoor de reservelijsten blijven gelden zo lang mogelijk te zijn, zodat de kinderen van eisers de kans krijgen alsnog op een andere school te worden geplaatst dan vooralsnog het geval is. De scholen waren van plan om in geval van afmeldingen eerst de flexibele schijf af te bouwen voordat een vrijkomende plaats aan een leerling op de reservelijst wordt toegewezen. De notaris heeft hier een stokje voor gestoken en door te eisen dat de reservelijst gehandhaafd bleef. Dit is echter slechts een tijdelijke maatregel.
3.5.
Daarnaast willen eisers inzage in de door hen opgesomde bescheiden op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en/of artikel 15 van Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Mede ter bepaling van hun juridische positie hebben eisers recht op en belang bij verstrekking van bescheiden die inzicht geven in de automatische besluitvorming van het algoritme, het aantal beschikbare plaatsen, de timing van de loting, de precieze gang van zaken met betrekking tot bijplaatsing van de flexibele schil en de zeven handmatig geplaatste kinderen, het verloop van de reservelijsten en de sinds 4 april jl. uitgevoerde plaatsingen. De precieze bescheiden worden opgesomd in randnummer 77.
Eisers hebben een spoedeisend belang bij hun vorderingen.
3.6.
[naam vereniging] voert verweer. Hierop wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
[naam vereniging] stelt dat eisers niet ontvankelijk zijn in hun primaire vordering, omdat die betrekking heeft op de aanmeld- en toelatingsprocedure waar [naam vereniging] buiten staat. [naam vereniging] is op grond van de Kernprocedure alleen gehouden een school te aan te bieden; zij kan geen leerlingen plaatsen op een school, aldus [naam vereniging] .
Hierin wordt zij niet gevolgd. [naam vereniging] is immers zowel in 2015 als 2017 in vergelijkbare zaken in kort geding gedagvaard (ECLI:NL:RBAMS:2015:4085 en ECLI:NL:RBAMS:2017:3772). In deze procedures is de ontvankelijkheid geen onderwerp van discussie geweest. Eisers mochten dan ook redelijkerwijs erop vertrouwen dat [naam vereniging] de in dit geding te dagvaarden partij was.
Dit vertrouwen is ook gerechtvaardigd op de grond dat [naam vereniging] is opgericht om in de context van de toelatingsprocedure de belangen te bundelen van haar leden, die alle scholen zijn die in [plaats] voortgezet onderwijs verzorgen. Hiermee strookt dat [naam vereniging] namens haar leden een passend aanbod heeft gegarandeerd en een plaatsingsgarantie heeft gegeven (zie hiervoor in 2.6)
Ten slotte staat vast dat de bij [naam vereniging] aangesloten scholen zich richten naar de uitkomst van de loting door [naam vereniging] en haar aanvullende aanwijzingen. Daarom is niet relevant dat [naam vereniging] niet zelf de aangemelde leerlingen op een aangesloten school plaatst.
Spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen volgt uit het feit dat het schooljaar ten einde loopt en het nieuwe schooljaar spoedig aanbreekt, zodat eisers en hun kinderen nu moeten weten waar ze aan toe zijn.
Opmerking vooraf
4.3.
Vooropgesteld wordt dat het begrijpelijk is dat het voor de ouders en hun kinderen zeer teleurstellend is als geen plaatsing volgt op de school van eerste voorkeur of althans een school van hoge voorkeur, als gevolg van het feit dat het lotingssysteem dat [naam vereniging] hanteert, niet gunstig voor hen is uitgepakt. Het is echter niet zo dat op die grond kan worden gezegd dat het lotingssysteem faalt. Dit systeem strekt ertoe om in het algemeen belang een eerlijke loting op te zetten om de schaarse plaatsen op 'populaire scholen’ te verdelen en daarbij aan alle leerlingen gelijke kansen te bieden. Het feit dat die schaarste bestaat is niet een juridisch probleem, maar een maatschappelijk/politiek probleem.
In dit kort geding zal dan ook (slechts) worden beoordeeld of de regels die [naam vereniging] ten aanzien van de Centrale Loting & Matching heeft geformuleerd, zijn nageleefd. De beoordeling spitst zich toe op de hiervoor in 3.3 onder a-c weergegeven verwijten die de ouders tot [naam vereniging] richten. Weliswaar is dit niet in alle opzichten nodig voor de beoordeling van de in 3.1 weergegeven vorderingen, maar het processuele debat tussen partijen heeft zich op deze verwijten geconcentreerd en de behandeling daarvan is, in sommige opzichten ten overvloede, mede van belang voor de beoordeling van de vorderingen.
De primaire vordering
4.4.
De primaire vordering, inhoudend dat de kinderen van eisers worden geplaatst op de school van hun eerste voorkeur indien hun verwijten gegrond zijn, is niet toewijsbaar op de volgende grond.
Eisers staan met [naam vereniging] in een contractuele relatie, althans in een daarmee op één lijn te stellen rechtsverhouding, die wordt beheerst door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (zie de artikelen 6:248 en 6:2 BW). Zelfs indien, zoals eisers stellen, de ter uitvoering van deze rechtsverhouding opgestelde regels door [naam vereniging] zijn geschonden, zou plaatsing van hun kinderen op de school van hun eerste voorkeur naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet de aangewezen sanctie zijn. Gevolg daarvan zou dan immers zijn dat (omgekeerd) hetzelfde wordt bereikt wat eisers aan [naam vereniging] verwijten, namelijk dat hun kinderen zouden worden bevoordeeld boven andere leerlingen die niet op de school van hun eerste voorkeur zijn geplaatst. Dit gevolg zou tegenover die andere kinderen ongerechtvaardigd zijn omdat zij allen onder gelijke condities hebben deelgenomen aan de in de processen-verbaal van 1 en 4 april 2019 beschreven Centrale Loting & Matching.
De hiervoor in 4.3 (slotalinea) bedoelde beoordeling zal dus uitsluitend plaatsvinden ten aanzien van de subsidiair ingestelde vorderingen.
Ad 3.3(a)
4.5.
Eisers stellen dat [naam vereniging] in strijd handelt met de Kernprocedure en het beginsel van gelijke behandeling door een ‘flexibele schil’ in te zetten om 102 kinderen te kunnen bijplaatsen. Hierdoor zijn ter onrechte leerlingen met een slechter lotnummer dan de kinderen van eisers, van wie een aantal bovendien geen twaalf voorkeurscholen hadden ingevuld, zoals hun was gevraagd, op ‘flexibele schilplaatsen’ terechtgekomen.
4.6.
De plaatsingsgarantie houdt in dat aan leerlingen met een basisschooladvies HAVO, HAVO/VWO en VWO die minimaal 12 VO-scholen op hun voorkeurslijst opgeven, de garantie wordt geboden dat zij een plaats aangeboden krijgen op één van deze scholen (zie de gids Kernprocedure onder 2.6 en artikel 1.5 van de “procesbeschrijving matching leerlingen VO [plaats] -matching 1”, productie 2 bij conclusie van antwoord, ook geciteerd hiervoor in 2.7). Onder 2.9 van deze procesbeschrijving, waarin de Kernprocedure wordt uitgewerkt, staat:
“Ter verwezenlijking van deze Plaatsingsgarantie bestaat binnen de LMS-applicatie de mogelijkheid dat de door VO-scholen opgegeven maximale capaciteit met maximaal 4% per capaciteitsgroep wordt uitgebreid (“
LMS-capaciteitsuitbreiding”).”
4.7.
Nadat de aanmeldingstermijn voor het schooljaar 2019-2020 was gesloten, bleek dat het aantal aangemelde leerlingen zo groot was dat veel leerlingen die aan de hiervoor in 4.6 vermelde eisen voldeden, niet zouden kunnen worden geplaatst op een van de opgegeven scholen van hun voorkeur. Vervolgens hebben die scholen - terecht - gehoor gegeven aan de oproep van [naam vereniging] om over te gaan tot de overeengekomen 4% “LMS-capaciteitsuitbreiding”. Dit heeft geleid tot de bijplaatsing van de in 4.5 bedoelde 102 leerlingen. Voor zover de bezwaren van eisers zich hiertegen richten, falen deze.
4.8.
De kinderen van eisers zijn niet benadeeld door de wijze waarop deze ‘flexibele schil’ in de loting is betrokken. Uit de door [naam vereniging] overlegde processen-verbaal van de notaris die is belast met het toezicht op de Matching & Loting blijkt immers dat alle aangemelde leerlingen, dus ook de kinderen van eisers, met gelijke kansen in de definitieve Matching & Loting zijn betrokken voor de volle – vergrote - capaciteit van 104%. Niet aannemelijk is dat, zoals eisers stellen, een aparte “flexibele schilronde” heeft plaatsgevonden waarin al geplaatste kinderen niet meer van plaats konden veranderen en niet meer konden doorschuiven naar een hogere plaats. Ook in zoverre wordt de stelling van eisers dat hun kinderen door toepassing van de flexibele schil zijn benadeeld, dan ook niet gevolgd.
4.9.
Eisers hebben ten slotte aangevoerd dat ten onrechte in deze loting ook kinderen zijn betrokken die behoorden tot de 102 bijgeplaatste leerlingen die geen twaalf voorkeurscholen hebben ingevuld.
Ook dit bezwaar wordt verworpen omdat de bedoelde eis geen plaatsings
voorwaardeis, maar is gesteld in de context van de plaatsings
garantie. Voldoening daaraan was dus geen voorwaarde om te mogen meeloten voor de beschikbare plaatsen.
Ad 3.3(b)
4.10.
Na de definitieve Matching & Loting is gebleken dat twaalf leerlingen buiten de boot vielen doordat zij geen plaats op één van de twaalf voorkeurscholen hadden gekregen. Zeven van deze leerlingen hadden op grond van de plaatsingsgarantie echter recht om te worden geplaatst. Deze leerlingen zijn dan ook terecht handmatig geplaatst op scholen van hun voorkeurslijst, ter voldoening aan de plaatsingsgarantie. Dit strookt geheel met de voormelde regels. Voor het treffen van een voorziening op dit onderdeel is dan ook geen aanleiding.
Ad 3.3(c)
4.11.
[naam vereniging] heeft zich jegens de ouders verbonden zich te houden aan de Kernprocedure, waaronder ook het Lotingsprotocol valt. [naam vereniging] heeft erkend dat de tekst van dit protocol naderhand is gewijzigd. Deze gewijzigde versie is op haar website gepubliceerd. Uit de overlegde processen-verbaal van de notaris van 1 en 4 april 2019 volgt echter dat het oorspronkelijk gepubliceerde Lotingsprotocol uitgangspunt is geweest bij de Centrale Loting & Matching. De Loting & Matching hebben plaatsgevonden aan de hand van de overeengekomen regels, die niet met terugwerkende kracht zijn veranderd. Zoals uit het voorgaande en onder 4.6 volgt was de 4% capaciteitsuitbreiding ook al in de oorspronkelijke (gepubliceerde) regels als mogelijkheid voorzien. Bovendien konden de ouders voorzien dat het bestaan van de plaatsingsgarantie een capaciteitsuitbreiding zou vereisen. Het verwijt dat de spelregels zijn veranderd, treft geen doel.
Reservelijsten
4.12.
[naam vereniging] heeft terecht aangevoerd dat de subsidiair onder (i) gevorderde instandhouding van de reservelijsten geen onderdeel vormt van de tussen partijen gesloten overeenkomst, die mede wordt bepaald door de Kernprocedure. Daarin is geregeld dat de reservelijsten op het daarin genoemde moment komen te vervallen. De aangesloten scholen hebben daarbij het redelijke belang dat daarna niet langer de mogelijkheid bestaat van automatische verschuivingen. Er is geen aanleiding om een andersluidende voorziening te treffen.
Slotsom 4.5-4.12
4.13.
Uit hetgeen hiervoor in 4.5-4.12 is overwogen volgt dat de subsidiaire vordering onder (i) niet toewijsbaar is. Evenmin is aanleiding om, zoals onder (iii) gevorderd, een andere voorziening te treffen (nog daargelaten dat deze vordering onvoldoende bepaald is).
Afgifte van bescheiden
4.14.
De ouders hebben subsidiair onder (ii) gevorderd dat hun afschrift wordt gegeven, althans inzage verschaft, van de in de dagvaarding nummer 77 genoemde bescheiden op grond van de artikel 843a lid 1 Rv/de AVG .
4.15.
Het ontvankelijkheidsverweer van [naam vereniging] inzake dit verzoek wordt niet gevolgd. Eisers hebben vanaf 4 april 2019 aan [naam vereniging] diverse verzoeken gedaan om informatie en inzage, bijvoorbeeld in de door hen als productie 18 overgelegde e-mail van 11 april 2019 aan de notaris en in de als productie 13 overgelegde e-mails.
4.16.
Deze vordering is ter zitting nauwelijks door partijen aan de orde gesteld. In de dagvaarding en de conclusie van antwoord is zij slechts summier toegelicht en besproken. De beoordeling kan daarom noodzakelijkerwijs niet anders dan dienovereenkomstig zijn.
Uitgangspunt bij die beoordeling is dat eisers in beginsel, binnen de in de wet gestelde grenzen, recht hebben op de gevraagde informatie, nu de besluitvorming in het kader van het systeem van Loting & Matching zwaar leunt op een algoritme en binnen dit systeem een automatische capaciteitsophoging heeft plaatsgevonden. Voor eisers moeten de keuzes, uitgangspunten, vooronderstellingen en gegevens die daarbij zijn gemaakt, gedaan en gebruikt, voldoende duidelijk en controleerbaar zijn. Voorwaarde is in dit verband wél dat eisers ook in concreto een voldoende belang hebben bij de gevorderde inzage of afgifte en dat in dat verband een voldoende omlijnd bevel kan worden uitgesproken waardoor de privacybelangen van derden niet in het gedrang komen.
4.17.
Op grond van artikel 843a lid 1 Rv kan hij die daarbij een rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Toepassing van de AVG leidt in deze zaak niet tot wezenlijk andere resultaten.
4.18.
Tussen partijen bestaat een rechtsbetrekking, te weten een overeenkomst of daarmee op één lijn te stellen rechtsbetrekking tot deelname aan de Centrale Loting & Matching. Eisers hebben bovendien, zoals hiervoor in 4.16 is overwogen, in beginsel een rechtmatig belang bij verkrijging van de gevraagde gegevens.
4.19.
Onder randnummer 77 in de dagvaarding onder a) tot en met e) vorderen eisers afschrift van/inzage in bescheiden betreffende a) de beschrijving van de geautomatiseerde besluitvorming inzake het toekennen van lotnummers aan leerlingen voorafgaand aan de Centrale Loting & Matching, b) de besluitvorming aangaande het aantal voor categoraal VWO beschikbare plaatsen in 2019-2020, c) de beschrijving van de geautomatiseerde besluitvorming voor de flexibele schil, d) het bijplaatsen van in totaal 102 extra stoelen en de toekenning van deze plekken aan leerlingen (met lotnummers en mededeling of elk van hen aan de plaatsingsgarantie heeft voldaan door opgave van 12 scholen) en e) de extra bijeenkomst van de betrokken schoolbestuurders, al dan niet in [naam vereniging] verband, na toepassing van de flexibele schil, waarop besloten is dat zeven leerlingen handmatig zullen worden geplaatst.
4.20.
Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat [naam vereniging] deze informatie heeft verstrekt in de door haar in deze procedure overgelegde processen-verbaal van de notaris, gedateerd op 1 en 4 april 2019, en in haar e-mails en brieven aan eisers. Voorshands is aannemelijk dat na de wél gegeven inzage en de behandeling van dit kort geding ter zitting, voor de ouders voldoende duidelijk moet zijn geworden wat de gang van zaken is geweest met betrekking tot de flexibele schil en het handmatig plaatsen van leerlingen. Het partijdebat is te summier geweest om in detail te kunnen nagaan of de gevorderde inzage in haar geheel is gegeven; bovendien leent dit kort geding zich niet voor een dergelijke vaststelling.
In zoverre worden de gevraagde voorzieningen dus geweigerd omdat de ouders daarbij inmiddels onvoldoende belang hebben.
4.21.
In randnummer 77 in de dagvaarding onder f) vorderen eisers inzage in en afschrift van de bescheiden betreffende de wijze waarop de reservelijsten per school zijn opgebouwd en het verloop op deze lijsten met lotnummers. Aannemelijk is dat de opbouw van de reservelijsten door het verstrekken van de door de notaris opgemaakte processen-verbaal, voldoende duidelijk is geworden.
4.22.
Datzelfde geldt niet voor het verloop op deze lijsten. Tegen de achtergrond van het hiervoor een 4.16 vermelde uitgangspunt hebben de ouders in beginsel voldoende belang bij een opgave daarvan. De mogelijkheid bestaat echter dat vanwege privacybelangen van derden (andere leerlingen), het verloop op deze lijsten niet of niet geheel, dan wel in geabstraheerde vorm, kan worden getoond. Voor zover het echter mogelijk is om, met inachtneming van dit voorbehoud, dat verloop te beschrijven, is [naam vereniging] daartoe jegens de ouders gehouden.
Datzelfde geldt voor de gevraagde inzage onder g) in het aantal aanmeldingen per school en het hoogste lotnummer van de (via de geautomatiseerde besluitvorming) geplaatste leerlingen. De ouders hebben een redelijk belang bij het verkrijgen van deze informatie, die hun echter alleen behoeft te worden verstrekt met inachtneming van het genoemde voorbehoud.
4.23.
Onder randnummer 77 in de dagvaarding onder h) vragen eisers inzage in en afschrift van een overzicht per school van het aantal leerlingen dat niet op de desbetreffende school is aangemeld, maar toch een plaatsingsaanbod heeft gekregen omdat de leerling werd uitgeloot voor een (andere) school van aanmelding, met vermelding van het hoogste lotnummer van een op basis van de geautomatiseerde besluitvorming geplaatste leerling.
De vordering zal op dit onderdeel worden afgewezen. Eisers willen aan de hand van deze gegevens aantonen dat verdringing plaatsvindt. Dat is echter niet meer nodig omdat vaststaat dat dit mogelijk is in het door [naam vereniging] gevolgde systeem van loting en matching. Eisers hebben dus geen redelijk belang bij het verkrijgen van deze gegevens.
4.24.
Tot slot zal ook de in de dagvaarding onder randnummer 77 onder i) gevorderde inzage in de belangenafweging en transparantie en het tijdpad van de Central Loting & Matching worden afgewezen. Voor zover informatie daarover al niet bekend is, is dit informatieverzoek te algemeen en te vaag omschreven.
4.25.
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu niet bij voorbaat al kan worden aangenomen dat de hiervoor genoemde informatie kan worden verstrekt en executieproblemen moeten worden voorkomen. Voorshands is het vertrouwen gerechtvaardigd dat [naam vereniging] , met inachtneming van het genoemde voorbehoud, zich zal inspannen om die informatie te verschaffen.
De proceskosten
4.26.
Eisers zullen als de in overwegende mate het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Deze veroordeling geldt ook voor de in de dagvaarding onder 5 vermelde [naam 2] , die haar vordering heeft ingetrokken, nadat [naam vereniging] al was gedagvaard. De kosten aan de zijde van [naam vereniging] worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.619,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [naam vereniging] om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis, voor zover privacybelangen van derden (andere leerlingen) zich daartegen niet verzetten, afschrift, althans inzage te verschaffen van of in bescheiden betreffende het verloop van de reservelijsten sinds 4 april 2019,
5.2.
veroordeelt [naam vereniging] om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis, voor zover privacybelangen van derden (andere leerlingen) zich daartegen niet verzetten, afschrift, althans inzage te verschaffen van of in bescheiden betreffende het aantal aanmeldingen per school en het hoogste lotnummer van de (via de geautomatiseerde besluitvorming) geplaatste leerlingen,
5.3.
veroordeelt eisers hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [naam vereniging] tot op heden begroot op € 1.619,00,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2019. [1]
Bij afwezigheid van mr. F.B. Bakels, is dit vonnis ondertekend door
mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak.

Voetnoten

1.type: GHF