ECLI:NL:RBAMS:2019:4519

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
13/845022-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan oplichting en witwassen in de zaak Noordenwind

In de strafzaak tegen [verdachte], die op 28 juni 2019 door de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, is de verdachte veroordeeld voor medeplichtigheid aan oplichting en witwassen. De zaak betreft de oplichting van investeerders in het investeringsproduct Noordenwind, waarbij in totaal ongeveer 6 miljoen euro is geïnvesteerd door 122 benadeelde partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte medeplichtig was aan de oplichting van investeerders door hen te misleiden met valse informatie over de investeringen. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden en een beroepsverbod van 3 jaar en 10 maanden. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de rechtbank oordeelde dat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het witwassen van de opbrengsten van de oplichting, door geldbedragen van de stichtingen naar de vennootschap Tradewinds over te maken en deze gelden te gebruiken voor persoonlijke uitgaven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/845022-17 (Promis)
Datum uitspraak: 28 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1948,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 17 november 2017 en 22, 25, 26 en 27 maart, 9 april en 28 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A. Rogaar en L.M.J. Backx (hierna gezamenlijk: de officier van justitie) en van wat [verdachte] en zijn raadsman mr. T.W. Gijsberts naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van wat door verschillende benadeelde partijen naar voren is gebracht.
De strafzaak tegen [verdachte] is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen [medeverdachte 1] (13/845243-16), [medeverdachte 2] (13/845244-16), [medeverdachte 3] (13/845020-17), [medeverdachte 4] [1] (13/845021-17), A. [medeverdachte 5] (13/993089-17) en [medeverdachte 6] (13/993090-17). De rechtbank doet in alle zaken gelijktijdig uitspraak.

2.Tenlastelegging

Dit vonnis heeft betrekking op het strafrechtelijk onderzoek van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: FIOD) met de naam Monte Titano. Dit onderzoek richt zich op fraude rondom investeringsproducten met de namen Noordenwind en Hollandsche Wind. [verdachte] is samen met [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] aangemerkt als verdachte ten aanzien van Noordenwind. [verdachte] is geen verdachte ten aanzien van Hollandsche Wind.
De verdenking tegen [verdachte] is samengevat aan hem ten laste gelegd als:
Feit 1:oplichting van investeerders in Noordenwind voor in totaal 5.928.057 euro;
en/ofverduistering van in totaal 5.928.057 euro, afkomstig van investeerders in Noordenwind;
subsidiair:medeplichtigheid aan oplichting;
en/ofmedeplichtigheid aan verduistering;
Feit 2:witwassen van geldbedragen en onroerende zaken, afkomstig van Noordenwind.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage 1bij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.

3.Samenvatting van het vonnis

De rechtbank vindt bewezen dat [verdachte] medeplichtig is geweest aan het oplichten van alle investeerders van Noordenwind. Ook vindt de rechtbank bewezen dat [verdachte] de ontvangen bedragen als medepleger heeft witgewassen.
De rechtbank veroordeelt [verdachte] tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden en daarnaast mag [verdachte] voor een periode van 3 jaar en 10 maanden – kort gezegd – geen bestuurder van een rechtspersoon zijn.
De vorderingen van de benadeelde partijen kunnen in deze strafprocedure niet behandeld worden. De rechtbank ziet om procedurele redenen ook af van oplegging van een maatregel die inhoudt dat [verdachte] de veroorzaakte schade moet vergoeden.
In de rest van dit vonnis zal de rechtbank uitleggen hoe zij tot deze beslissingen is gekomen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Noordenwind (feit 2)
4.1.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 5] zich als medeplegers schuldig hebben gemaakt aan de ten laste gelegde oplichting van alle investeerders in Noordenwind.
4.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt [verdachte] vrij te spreken van de ten laste gelegde oplichting en verduistering. De raadsman voert daartoe aan dat [verdachte] geen uitvoeringshandelingen heeft verricht voor de oplichting, niet nauw en bewust heeft samengewerkt met andere verdachten en daarnaast geen opzet had op het (mede)plegen van oplichting. Het ontbreken van opzet maakt dat [verdachte] ook moet worden vrijgesproken van de medeplichtigheid aan oplichting.
4.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] zich als medeplichtige schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van alle investeerders in Noordenwind voor een totaalbedrag van € 5.928.057,50 euro. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van de volgende feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen. [2]
4.1.3.1. Het begin van Noordenwind
[medeverdachte 4] heeft op 14 april 2015 een stichting opgericht met de naam Stichting Obligatiebeheer Flexwerk (hierna: SOF). [3] [medeverdachte 4] wilde geld ophalen om een uitzendbureau te beginnen voor flexwerk. [medeverdachte 3] zou de obligaties gaan verkopen, maar daarvoor bleek weinig interesse. De naam van de stichting is op voorspraak van [medeverdachte 3] gewijzigd in Stichting Obligatiebeheer Noordenwind (hierna: SON). [medeverdachte 3] wilde Noordenwind in de markt zetten met vastgoed. [4] Het doorvoeren van de naamswijziging heeft volgens [medeverdachte 3] een paar maanden geduurd. [5] De naamswijziging is bij de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) geregistreerd op 16 oktober 2015. [6] De domeinnaam noordenwindvastgoed.nl was al op 22 augustus 2015 geregistreerd. [7]
[medeverdachte 3] verklaart dat er in juni of juli 2015 al werkzaamheden werden verricht. [8] [medeverdachte 4] deed de inhoud en de structuur van het obligatiefonds en [medeverdachte 3] heeft het design compleet gemaakt. [9] [medeverdachte 3] verklaart dat zijn beginwerkzaamheden bestonden uit het maken van de website, de brochure, het inschrijfformulier en e-mailadressen. [10] Ze zijn gestart in Arnhem [11] . [medeverdachte 3] heeft mensen aangesteld, onder wie [medeverdachte 5] . [12] [medeverdachte 5] verklaart over zijn werkzaamheden dat hij het team op poten moest zetten en dat ze met zes tot acht man waren. Hij had de leiding over het personeel en deed de verkooptrainingen. [13]
Ook uit WhatsApp-gesprekken komt naar voren dat al vóór 16 oktober 2015 werkzaamheden werden verricht voor Noordenwind. Zo stuurde [medeverdachte 3] op 18 september 2015 aan [medeverdachte 4] de mededeling dat hij wel voor hem ging bellen en dat hij wel een kantoortje met verkopers ging regelen. [14] Op 22 september 2015 deelde [medeverdachte 3] mee dat ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’ akkoord hadden gegeven en dat zij weg zouden zijn zodra [naam 3] het salaris had overgemaakt. [15]
Vanaf oktober 2015 werden er investeringen ontvangen. De eerste investering van 5.000 euro was afkomstig van [naam 4] en werd op de privérekening van [medeverdachte 3] ( [nummer] ) in twee delen ontvangen op 8 en 9 oktober 2015. Vervolgens werden op 9 oktober 2015 vanaf dezelfde rekening (salaris)voorschotten betaald, onder andere aan [medeverdachte 5] . [16] Op 21 oktober 2015 ontving [medeverdachte 5] opnieuw salaris. [17]
[medeverdachte 4] was van 14 april 2015 tot 31 maart 2016 bestuurder van SOF/SON. Op 1 november 2015 traden [verdachte] en [naam 5] ook toe als bestuurders en zij bleven dat tot 31 maart 2016. Op 31 maart 2016 traden [naam 6] en [medeverdachte 5] toe als bestuurders. [naam 6] trad op 4 april 2016 af en [medeverdachte 5] op 8 juli 2016. [18] Op 8 juli 2016 trad [naam 5] aan als bestuurder en [naam 7] als commissaris (vice-voorzitter). Op dat moment was [naam 8] al aangetreden als commissaris (voorzitter, sinds 31 maart 2016).
Uit het dossier blijkt niet dat bij de betrokken verdachten sprake was van kennis van of ervaring met de vastgoed- of beleggingswereld. Evenmin is gebleken dat de verdachten zich hierin verdiept hebben voorafgaand aan het aanbieden van de obligaties. Van een concreet bedrijfs- of investeringsplan is evenmin gebleken.
4.1.3.2. De structuur van Noordenwind
In 2015 en 2016 zijn onder de naam Noordenwind Vastgoed obligaties verkocht. Noordenwind Vastgoed is bij de KvK niet bekend als zelfstandige entiteit. [19] Wel is rondom ‘Noordenwind Vastgoed’ sprake van een structuur van verschillende rechtspersonen. In de eerste plaats was er SON, waarop hiervoor al is ingegaan. Daarnaast waren er nog twee stichtingen, Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II (hierna: SON II) en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V (hierna: SON V). Ook was er de besloten vennootschap (hierna: bv) Tradewinds I B.V. (hierna: Tradewinds).
SON II is op 28 december 2015 opgericht onder haar oude naam Stichting Duurzamer Nederland. Op 15 juni 2016 is de naam gewijzigd in SON II. Op 27 oktober 2016 is de naam weer gewijzigd, nu naar Stichting Obligatiebeheer Stone Mountain II. [20] [verdachte] was van 28 december 2015 tot 8 juli 2016 bestuurder (voorzitter). [21] [naam 8] was tussen 14 juni 2016 en 8 juli 2016 bestuurder. [naam 5] was in de periode van 14 juni 2016 tot 29 september 2016 bestuurder. Vanaf 8 juli 2016 waren [naam 8] en [naam 7] commissarissen van deze stichting. Per 18 oktober was [naam 9] de bestuurder.
SON V is op 28 januari 2016 opgericht. [22] [verdachte] was bestuurder van 28 januari 2016 tot 31 maart 2016. [medeverdachte 5] was bestuurder van 7 juni 2016 tot 8 juli 2016. [23] [naam 5] was bestuurder van 6 juli 2016 tot 29 september 2016. Tussen 8 juli en 3 oktober 2016 waren [naam 8] en [naam 7] commissaris van SON V.
Tradewinds is op 31 mei 2015 opgericht onder de naam ’t Huys Life Style B.V. Van 10 november 2015 tot 31 maart 2016 was de naam MEHA B.V, waarna de naam Tradewinds werd. [24] [verdachte] was van 10 november 2015 tot en met 30 september 2016 bestuurder en enig aandeelhouder van deze bv. [25] Op 30 september 2016 werden [naam 10] en [naam 11] beiden bestuurder van Tradewinds. [26] Per 30 september 2016 waren zij beiden ook voor vijftig procent aandeelhouder van Tradewinds. [27]
[naam 5] verklaart dat zijn broer, [medeverdachte 4] , leiding gaf aan de stichting (SON). [28] Zijn broer heeft hem gevraagd of hij iets wilde tekenen en hij heeft toen in vertrouwen getekend. Hij heeft getekend voor een bestuurlijke functie en heeft nooit werkzaamheden verricht voor SON. [29] Zijn broer had hem gevraagd en zei ”wij regelen de rest”. [30] [naam 10] verklaart dat zijn vader, [medeverdachte 4] , de feitelijke leiding had bij Tradewinds. [31] [naam 11] verklaart dat als haar vader, [medeverdachte 4] , iets vroeg of zei dat er iets gedaan moest worden, zij dat dan deed. Haar vader heeft haar eigenlijk alleen gevraagd een handtekening te zetten om bestuurder te worden. [32]
4.1.3.3. De aanbiedingen van Noordenwind
Door Noordenwind zijn drie soorten obligaties uitgegeven: ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’, ‘Noordenwind Obligatie 6% + 6%’ en ‘Noordenwind II Obligatie Project Ennigerloh-Lidl-Duitsland’. Potentiële investeerders zijn op verschillende manier geïnformeerd over de inhoud van de verschillende obligatiefondsen.
In de brochure voor ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’ is onder meer het volgende vermeld over dit obligatiefonds:
Stichting Obligatiebeheer investeert in winkels, woningen, horeca, kantoren en agrarische grond in Nederland. Kwalitatief hoogwaardig vastgoed, dat onze beleggers stabiele rendementen biedt. [33] Het jaarlijks rendement op de Rentevast Obligatie is 9,12% bij een coupure van € 2.500 en 10,0% bij een coupure van € 100.000. [34]
Investeerder [naam 12] ontving op 13 januari 2016 een e-mailbericht van relatiebeheer@noordenwindvastgoed.nl met daarin informatie over het obligatiefonds ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’. In dit e-mailbericht is onder meer de volgende informatie vermeld over dit obligatiefonds:
Noordenwind Vastgoed is wettelijk verplicht het vermogen juridisch af te scheiden van het vermogen van de beheerder. Het vermogen van Noordenwind Vastgoed staat op naam van SON (de juridisch eigenaar). De stichting en Noordenwind Vastgoed zijn aparte juridische entiteiten waardoor het vermogen van Noordenwind Vastgoed volledig is afgescheiden. Dit betekent dat als Noordenwind Vastgoed failliet zou gaan, uw vermogen bij SON veilig is. De aanbieding van deze obligatie aan consumenten valt onder de reikwijdte van de Wet oneerlijke handelspraktijken en daarmee onder het toezicht van de AFM op naleving daarvan. [35]
[naam 13] heeft een arbeidscontract gesloten met Noordenwind Vastgoed en later met SON II. [36] Hij verklaart dat hij een belscript kreeg waar hij zich aan moest houden. [37] In het belscript voor het obligatiefonds ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’ staat onder meer het volgende over dit fonds:
Noordenwind Vastgoed biedt u de mogelijkheid op een veilige manier een goed rendement te behalen. Wij bieden een obligatie met een vast jaarlijks rendement van 9,12%. Het kapitaal dat wordt aangetrokken, is bestemd voor de aankoop van kantoorcomplexen en woningen. De woningen/kantoorcomplexen worden aangekocht minimaal 20% onder de marktwaarde. Deze dient tevens als zekerheid voor obligatiehouders. Zij hebben het 1e recht van hypotheek op de woningportefeuille als zekerheid. [38]
In de brochure voor ‘Noordenwind Obligatie 6% + 6%’ staat onder meer het volgende over dit obligatiefonds:
Stichting Obligatiebeheer Noordenwind Vastgoed belegt in Nederlands vastgoed. [39] Het jaarlijks rendement op de Rentevast Obligatie is 6%. Het maximum winstdeel bedraagt bij een coupure van € 5.000 6,0% en bij een coupure van € 125.000 14,2%. [40] Wij geven een hypotheekrecht aan Stichting Obligatiebeheer Noordenwind Vastgoed. Dat hypotheekrecht gaat over de woningen die wij zullen aankopen met het geld van de obligatie. Als wij niet aan onze verplichtingen voldoen, kan de stichting woningen verkopen. Dat doet de stichting voor alle beleggers. Met het geld van de verkoop betaalt de stichting de rente en de lening terug. Wij geven de stichting het recht van 1e hypotheek. [41] Er is toezicht van de AFM op de aanbieding van effecten van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind Vastgoed. [42]
In de brochure voor ‘Noordenwind II Obligatie Project Ennigerlo-Lidl-Duitsland’ staat onder meer het volgende vermeld over dit obligatiefonds:
De investering betreft de aankoop en exploitatie van een middelgrote LIDL-supermarkt te Ennigerloh, Duitsland. [43] Voor de obligatielening geldt een couponrente van 5% lineair per jaar. Daarboven wordt op basis van het uiteindelijke resultaat een winstafhankelijke bonusrente van 4,50% geprognosticeerd. [44]
Noordenwind verspreidde via haar website www.noordenwindvastgoed.nl ook informatie over de aangeboden producten. Zo staat op de archiefsite van 2 januari 2016 onder meer:
Middels uitgifte van vastgoedobligaties biedt Noordenwind Vastgoed particuliere beleggers een gegarandeerde rente gedurende de door hen gekozen investeringslooptijd. Deze rente bedraagt 9,12%. [45]
Door Noordenwind werd per e-mail ook informatie verstrekt over eerdere behaalde resultaten. Zo ontving investeerder [naam 14] op 23 oktober 2015 van het e-mailadres relatiebeheer@noordenwindvastgoed.nl een e-mailbericht waarin onder meer is vermeld: “Voor alle zekerheid heb ik in de bijlage het track record gevoegd van de aankopen, verkopen en rendement die we in het verleden en hedendaags gerealiseerd hebben”. [46] De betreffende bijlage, een fondsenoverzicht van Noordenwind Vastgoed, bevat dertig fondsnamen. 22 fondsen zijn volgens het overzicht gestart tussen 2004 en 2014 en succesvol afgerond tussen 2006 en 2015. De overige 8 fondsen zouden in 2014 of 2015 zijn gestart en nog niet afgerond zijn. [47]
Noordenwind verspreidde ook via een e-mailnieuwsbrief informatie die voor bestaande of nieuwe investeerders van belang kon zijn. In de nieuwsbrief van april 2016 staat dat oud [naam kantoor] directeur [naam 8] benoemd is tot commissaris. [48] In diezelfde nieuwsbrief staat ook dat Noordenwind Vastgoed twee grachtenpanden in Utrecht en één in Hengelo heeft gekocht. [49] Ook wordt vermeld dat ruim zestig obligatiehouders van Noordenwind Vastgoed zijn uitgekeerd en dat Noordenwind erin is geslaagd al het beloofde na te komen. [50]
De mededeling dat [naam 8] een voormalig directeur is geweest bij [naam kantoor] is feitelijk onjuist. [naam 8] heeft wel als beleggingsadviseur voor [naam kantoor] gewerkt, maar nooit de functie van directeur bekleed. [51] Uit WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] komt naar voren dat het bij Noordenwind betrekken van [naam 8] moet bijdragen aan de verkoop van obligaties. Op 5 november 2015 voeren [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] het volgende gesprek.
[medeverdachte 4] 00:41:49:
Bel morgen [naam 8] ws directeur bellegingen bij [naam kantoor] en ken verl vermogenende mensen en is ondeugend net als jij!
[medeverdachte 3] 00:42:30:
Kan hij niet in het bestuur
[medeverdachte 4] 00:42:51:
Ga ik hem vragen
[medeverdachte 3] 00:42:55:
Als toezicht blabla
00:43:18
Wel een waanzinnige naam en referentie kunnen we tegen de klanten zeggen
00:43:34
Extra verkoop
00:43:38
hahahahha [52]
[medeverdachte 4] 00:44:20
Juist kunnen we me vooruit en staat goed aangeschreven ps ik weet zijn zwakke plekken!
[medeverdachte 3] 00:46:12
Ja top. Zou wel mooi zijn als hij in het bestuur komt
[medeverdachte 4] 00:47:07:
Zoals ik zei ken zijn zwakke plekken komt goed
[medeverdachte 3] 00:50:21:
Top. Ja goede referentie en klanten hebben vertrouwen hahahahha [53]
4.1.3.4. Investeerders in Noordenwind
Noordenwind liet de investeerders hun geld op verschillende rekeningen overmaken. Om te beginnen op de bankrekeningen van SON ( [nummer] ), SON II ( [nummer] ) en SON V ( [nummer] ). Daarnaast werd gebruik gemaakt van de privébankrekening van [medeverdachte 3] en tot slot de bankrekening van Valeo Media BV (hierna: Valeo) ( [nummer] ). Valeo was een bv waarvan [medeverdachte 3] via Robur Media Holding B.V. bestuurder en meerderheidsaandeelhouder was. [54]
Op de bankrekening van SON is tussen 22 oktober 2015 en 27 mei 2016 in totaal € 2.891.107,50 ontvangen van investeerders. [55]
Tussen 23 februari 2016 en 3 augustus 2016 is € 2.087.475,- ontvangen van investeerders op de rekening van SON V. Van de investeringen die op de rekening van SON V zijn ontvangen, is in totaal € 115.900 doorgeboekt vanaf de rekening van SON. Deze geldbedragen zijn meegenomen bij berekening van de ontvangsten op de bankrekening van SON. [56] Met aftrek van dit bedrag van € 115.900, is in totaal € 1.971.575,- geïnvesteerd op de bankrekening van SON V.
Investeerders hebben tussen 27 juni 2016 en 30 augustus 2016 in totaal € 888.500,- overgemaakt op de bankrekening van SON II. [57]
Op de bankrekeningen van [medeverdachte 3] en Valeo is in totaal € 176.875 binnengekomen; tussen 8 oktober 2015 en 4 juli 2016 opgeteld € 126.875,- op de rekening van [medeverdachte 3] [58] en op 20 juli 2016 € 50.000,- bij Valeo. [59]
In totaal is op deze rekeningen een bedrag ontvangen van € 5.928.057,50, afkomstig van investeerders in Noordenwind. De rechtbank zal nu in gaan op enkele concrete verhalen van investeerders in de producten van Noordenwind.
De eerste investeerder die de rechtbank bespreekt is [naam 15] . Op 2 november 2015 werd op de bankrekening van SON € 5.000,- van hem ontvangen. [60] Op 29 maart 2016 werd op de bankrekening van SON V € 15.000,- ontvangen van [naam 15] . [61] De eerste investering was tegen 9,12% rente en de tweede was tegen 6% rente. [62] [naam 15] had via de krant van Noordenwind gehoord, per e-mail naar de condities gevraagd en vervolgens informatie ontvangen. [63] [naam 15] werd ook een paar keer telefonisch benaderd en daarbij werd hem uitgelegd dat sprake was van veilige beleggingen. [64] Het rentepercentage en het feit dat in vastgoed belegd zou worden terwijl de woningmarkt weer aan het aantrekken was, waren voor [naam 15] doorslaggevende punten om te investeren. [65] [naam 15] investeerde in maart 2016 opnieuw, nadat hij op 22 maart 2016 zijn eerder geïnvesteerde bedrag van 5.000 euro met rente had teruggekregen. Het rentepercentage van 9 % kon niet waargemaakt worden, maar het vertrouwen was er nog wel bij [naam 15] , vanwege de terugbetaling van zijn eerste inleg. [66]
Ook [naam 16] en [naam 14] hebben geïnvesteerd. Op de rekening van SON werd op 1 december 2015 in vijf keer in totaal € 200.000,- ontvangen. [67] Op 21 januari 2016 werd op diezelfde rekening in twee keer in totaal € 100.000,- ontvangen. [68] [naam 16] zocht naar een hoog rendement op vastgoed en kwam zo bij Noordenwind terecht. Zij kreeg per e-mail de brochure en het informatiememorandum van Noordenwind toegestuurd. Op 23 oktober 2015 ontving zij een e-mailbericht waarbij een trackrecord was meegestuurd. [naam 16] verklaart dat Noordenwind daarmee liet zien dat al successen waren behaald, wat voor haar wel een toevoeging was. [69] Doorslaggevend om te investeren was voor haar dat Noordenwind aangaf dat het aan te kopen vastgoed in de stichting terecht zou komen. [70] Dat ter zekerheid een eerste hypotheek verstrekt zou worden was ook doorslaggevend. [71]
[naam 17] heeft een bedrag van € 25.000,- geïnvesteerd in Noordenwind. Dit bedrag kwam op 17 december 2015 binnen op de rekening van SON. [72] [naam 17] had zijn informatie over Noordenwind van internet gehaald en had veel contact met [naam 6] . [73] De reden om in Noordenwind te investeren was dat zij zich bezig hielden met het aankopen van onroerend goed en dat onroerend goed kwam aantrekkelijk over op [naam 17] . [74] [naam 6] had hem ook verteld over het rendement van 9,12%. [75]
[naam 18] heeft een bedrag van € 100.000,- geïnvesteerd in Noordenwind. Op 29 januari 2016 werd dit geldbedrag ontvangen op de bankrekening van SON en het geld was afkomstig van bankrekening [nummer] . [76] Deze bankrekening staat op naam van [naam 18] . [77]
[naam 19] , getrouwd met [naam 20] , heeft op twee momenten geïnvesteerd. Op de rekening van SON werd op 18 december 2015 € 15.000,- ontvangen, afkomstig van bankrekening [nummer] . [78] Deze rekening staat op naam van [naam 19] . [79] Op 15 maart 2016 werd op de rekening van SON een bedrag van € 40.000 ontvangen van mevrouw [naam 19] . [80] [naam 20] verklaart dat hij degene is geweest die contact heeft gehad met Noordenwind en de beslissing heeft genomen om te investeren, maar dat de obligatie op naam van zijn echtgenote is afgesloten. [81] [naam 20] heeft een informatiememorandum en een fondsenoverzicht ontvangen. Het fondsenoverzicht was heel belangrijk, want dat gaf geloofwaardigheid. [82] [naam 20] verklaart ook dat er een mooi rendement binnenkwam op de € 15.000 die al was ingelegd en dat hij zelf heeft gebeld om nog meer in te leggen. [83]
[naam 12] heeft op verschillende momenten geïnvesteerd in Noordenwind. In totaal heeft hij € 107.500 geïnvesteerd. Op de bankrekening van SON zijn geldbedragen binnengekomen op 26 januari 2016 (€ 7.500) [84] , 24 februari 2016 (€ 20.000) [85] en 13 april 2016 (€ 30.000). [86] Daarnaast werd op de bankrekening van Valeo op 20 juli 2016 een bedrag van € 50.000,- ontvangen. [87] [naam 12] heeft voorafgaand aan zijn eerste betaling een aanbod per e-mail ontvangen. Hij heeft zich ingeschreven op basis van dat aanbod, wat onder meer inhield dat sprake was van een rente van 9,12% en een looptijd van 24 maanden. Dat het vermogen afgescheiden zou zijn, was voor [naam 12] een reden om in te stappen. Een aan hem verstrekt overzicht van gerealiseerde en lopende projecten gaf vertrouwen dat het goed zat. [88] [naam 12] dacht goed te zitten, omdat er in vastgoed werd belegd. [89] De € 50.000,- heeft [naam 12] geïnvesteerd in een 6%+6% obligatie. Dat was op advies van [medeverdachte 3] . [90]
4.1.3.5. Aankoop van vastgoed
De rechtbank zal hierna ingaan op de bestedingen die Noordenwind met de van de beleggers ontvangen gelden heeft gedaan. Om te beginnen op de uitgaven aan vastgoed.
Aangeschaft vastgoed op de Filipijnen
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat SON op de Filipijnen een appartement heeft gekocht voor een bedrag van € 48.000 en een woonhuis voor € 28.000 à € 29.000. [91] Op de bankrekening van SON zijn overboekingen van € 48.458,41 (15 december 2015) [92] en € 28.028,00 (20 januari 2016) [93] terug te vinden. In totaal is daarmee € 76.486,41 besteed aan de aanschaf van onroerend goed op de Filipijnen.
Aangeschaft vastgoed door Tradewinds
Door Tradewinds zijn in 2016 verschillende panden gekocht. Het geld op de rekening van Tradewinds ( [nummer] ) is hoofdzakelijk afkomstig van de bankrekeningen van SON en SON V. In totaal is op de rekening van Tradewinds een bedrag van € 4.193.756,64 ontvangen, waarvan € 1.032.000,- van SON en € 2.125.000,- van SON V (in totaal € 3.157.000,-). [94] De overige substantiële bijschrijvingen op de rekening van Tradewinds staan in een directe relatie met eerdere betalingen vanaf de rekening van Tradewinds en/of zijn ontvangen nadat het laatste pand door Tradewinds is aangeschaft. Hieruit volgt dat de verschillende panden zijn aangeschaft met geld dat afkomstig is van de investeerders in SON en/of SON V.
Op 1 april 2016 krijgt Tradewinds het appartementsrecht geleverd van een woning met als adres Het [adres 1] . De koopprijs bedraagt € 152.000,-. [95] Op 21 maart 2016 wordt vanaf de rekening van Tradewinds € 15.200 overgemaakt naar VBC Notarissen en € 510,- naar de erven [naam 21] (de verkopers van [adres 1] ), beide overboekingen onder vermelding van [adres 1] . [96] Op 29 maart 2016 wordt nogmaals geld overgemaakt naar VBC Notarissen onder vermelding van [adres 1] , ditmaal € 141.231,63. [97] Op 4 april 2016 wordt een bedrag van € 169,25 retour ontvangen van VBC Notarissen, onder vermelding van [adres 1] . [98] Netto wordt daarmee € 156.722,38 betaald voor het appartementsrecht van [adres 1] (inclusief kosten).
Op 8 april 2016 krijgt Tradewinds het appartementsrecht geleverd van een woning met als adres [adres 2] . De koopprijs bedraagt € 125.000,-. [99] Op 21 maart 2016 wordt vanaf de rekening van Tradewinds € 12.500 overgemaakt naar VBC Notarissen onder vermelding van [adres 2] . [100] Op 30 maart 2016 wordt vanaf de rekening van Tradewinds € 116.180,41 overgemaakt naar VBC Notarissen onder vermelding van [adres 2] . [101] Op 11 april 2016 wordt een bedrag van € 75,41 retour ontvangen van VBC Notarissen, onder vermelding van [adres 2] . [102] Netto wordt daarmee € 128.605,- betaald voor [adres 2] (inclusief kosten).
Zowel bij de levering van [adres 1] [103] als bij de levering van [adres 2] [104] wordt Tradewinds na een schriftelijke volmacht vertegenwoordigd door een werknemer van het notariskantoor. [verdachte] verklaart dat hij voor beide panden een volmacht heeft getekend en die aan [medeverdachte 4] heeft gegeven. [105]
Tradewinds heeft ook een woning in Portugal gekocht. De verkopers waren [naam 10] en [naam 11] en het betreft de woning op het adres [adres 3] . Volgens de Portugese autoriteiten is de villa op 28 juni 2016 aan Tradewinds verkocht voor een bedrag van € 254.040,08. [106] Volgens een op 25 januari 2015 gedateerde overeenkomst werd deze woning door [naam 10] en [naam 11] voor 420.000 verkocht aan MEHA B.V. In deze overeenkomst werd MEHA B.V vertegenwoordigd door [verdachte] , die de overeenkomst ook heeft ondertekend. [107] Op 2 mei 2016 wordt vanaf de bankrekening van Tradewinds aan zowel [naam 10] als aan [naam 11] een bedrag van € 21.000,- overgemaakt onder vermelding van [adres 3] . [108] Op 6 juni 2016 worden twee bedragen van elk € 189.000,- overgemaakt naar [naam 22] onder vermelding van [adres 3] . [109] Tot slot worden op 13 juni 2016 twee bedragen van elk € 2.033,- overgemaakt naar [naam 23] onder vermelding van [adres 3] . [110] Op 4 juli 2016 wordt een bedrag van € 110.477,98 retour ontvangen van [naam 22] . [111] Netto wordt daarmee vanaf de bankrekening van Tradewinds een bedrag van € 313.588,02 betaald voor de woning van de kinderen van [medeverdachte 4] in Portugal.
Op 26 augustus 2016 krijgt Tradewinds tot slot onroerend goed in Utrecht geleverd, te weten de panden [pand 1] en [pand 2] , [huisnummer 1] en [huisnummer 2] met bijbehorende grond. Tradewinds wordt bij de levering vertegenwoordigd door [verdachte] . [112] De koopprijs bedraagt € 1.700.000,. [113] Op 16 maart 2016 wordt € 170.000,- overgemaakt naar [naam 24] (de verkoper van de panden) onder vermelding van [pand 1] en [pand 2] . [114] Op 15 augustus 2018 worden twee bedragen van in totaal € 1.675.000,- overgemaakt naar [naam notariskantoor] netwerk notarissen onder vermelding van [pand 1] / [pand 2] . [115] Op 29 augustus 2016 wordt het teveel overgemaakte (€ 82.733,20) teruggeboekt. [116] Netto wordt daarmee een bedrag van € 1.762.266,80 betaald voor de panden in Utrecht (inclusief kosten).
Overige bevindingen met betrekking tot het aangekocht vastgoed
Het vastgoed is door Tradewinds aangekocht met gelden die afkomstig waren van SON en SON V. Niet is gebleken dat aan die overboekingen geldleenovereenkomsten ten grondslag lagen. [117] Wel is op een door [medeverdachte 1] afgegeven laptop een Word-versie aangetroffen van een niet-ondertekende conceptovereenkomst tussen SON en Tradewinds, waarin is opgenomen dat Tradewinds € 12.200.000,- heeft ontvangen van SON. [118] Het document is blijkens de bestandseigenschappen voor het laatst gewijzigd door [medeverdachte 3] , op 22 februari 2016. [119] Uit WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] is op te maken dat [medeverdachte 1] een oude laptop van [medeverdachte 3] heeft overgenomen. [120] Op de bankafschriften van Tradewinds is het bedrag van € 12.200.000,- niet aangetroffen. [121]
Met betrekking tot het in Nederland gelegen vastgoed is onderzocht in hoeverre ten behoeve van de investeerders van Noordenwind een hypotheekrecht is gevestigd. Gebleken is dat met betrekking tot [adres 1] geen hypotheken zijn ingeschreven bij het kadaster. [122] Met betrekking tot de [adres 2] is alleen een oude hypotheek uit 2005 ingeschreven bij het kadaster. [123] Op de panden in Utrecht ( [pand 1] en [pand 2] ) is wel een hypotheek ingeschreven, namelijk tot een bedrag van € 500.000,-. [124] Aan deze inschrijving ligt een lening- en hypotheekakte ten grondslag tussen [naam 25] en Tradewinds, vertegenwoordigd door [naam 10] . Deze akte is op 6 december 2016 getekend. [125] Tegenover de hypothecaire zekerheid staat een geldlening van € 500.000,-. [126] Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van enige hypothecaire zekerheid ten behoeve van de investeerders.
Het in Nederland gekochte vastgoed is door Tradewinds verhuurd. De huurpenningen van de panden in Utrecht komen binnen op de bankrekening van Tradewinds, in totaal € 31.647,35. [127] Op de privérekening van [medeverdachte 3] worden huuropbrengsten en borgsommen ontvangen van [adres 1] en [adres 2] . Het gaat om een bedrag van in totaal € 6.020,-. Ten aanzien van [adres 1] gaat het om vier huurbetalingen van € 570,- [128] en twee borgsommen van € 470,-. [129] Ten aanzien van de [adres 2] om één huur- en borgbetaling (€ 1.400,-) [130] en twee huurbetalingen van € 700,-. [131]
In de woning van [medeverdachte 4] is een document aangetroffen waarin [medeverdachte 4] namens SON aan [naam 26] het vruchtgebruik verstrekt van het op 18 december 2015 gekochte appartement op de Filipijnen. [132] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat [naam 26] een goede vriendin van hem is. [133]
Hiervoor is in 4.1.3.2. al besproken dat [verdachte] op 10 november 2015 de aandelen verkreeg van Tradewinds (toen nog: MEHA B.V.) en dat de aandelen op 30 september 2016 zijn overgedragen aan de kinderen van [medeverdachte 4] . De betaling van de aandelenoverdracht had echter al eerder plaatsgevonden. SON betaalde op 29 januari 2016 € 15.000,- aan [verdachte] met als omschrijving ‘overname meha bv’. [134] [verdachte] heeft hierover verklaard dat hij van dit bedrag € 10.000,- moest afstaan aan [medeverdachte 4] en [naam 5] . [135] De rechtbank stelt vast dat SON voor de overname van MEHA B.V. (maximaal) € 15.000,- heeft betaald en dat - in de periode tussen de betaling en de levering van de aandelen aan de kinderen van [medeverdachte 4] - Tradewinds de eigendom heeft verkregen van de panden in Steenderen, Hengelo, Portugal en Utrecht.
Samenvatting ten aanzien van de aankoop van vastgoed
Hiervoor zijn de verschillende vastgoedtransacties besproken. Hieruit komt naar voren dat met geld van SON en SON V onroerend goed in Nederland, Portugal en op de Filipijnen is aangeschaft, tot een (netto)totaalbedrag, inclusief aanschafkosten, van € 2.437.668,61.
4.1.3.6. Overige bestedingen
Op de bankrekening van SON is het meeste geld gestort door investeerders, in totaal € 2.891.107,50. Van deze investeringen is € 549.530,31 terugbetaald aan investeerders. [136] Een bedrag van in totaal € 1.032.000,- is overgeboekt naar Tradewinds. [137] Van het resterende geld is onder meer ruim € 450.000 uitgegeven aan operationele kosten en ruim € 147.000 aan uitbetaalde obligatierente. [138] Van dit geld zijn echter ook voor € 259.141,- bestedingen gedaan ten behoeve van [medeverdachte 4] en voor € 209.312,- ten behoeve van [medeverdachte 3] . [139]
Van het geld dat van investeerders is ontvangen op de rekening van SON II (€ 888.500,-) is in totaal € 701.500,- teruggestort op rekeningen van investeerders. [140] Van het resterende bedrag is ongeveer € 117.000 uitgegeven aan operationele kosten. [141] Vervolgens resteert een saldo van ongeveer € 70.000.
Hiervoor is al vermeld dat een groot deel van de ontvangen investeringen op de rekening van SON V (€ 2.125.000,- van de ontvangen € 2.414.133,34 [142] ) is doorgeboekt naar Tradewinds. Van de resterende gelden is € 52.500,- retour gegaan naar investeerders en € 12.981,68 gebruikt voor rentebetalingen aan investeerders. Verder is ongeveer € 3.750 contant opgenomen of gebruikt voor andere uitgaven. Daarnaast is een bedrag van € 205.250,- overgemaakt naar de bankrekening van SON II. [143]
Na de uitgaven vanaf de rekening van SON II en de bijschrijving op deze rekening vanaf de rekening van SON V, resteert in totaal een geldbedrag van € 275.663,04. Dit geldbedrag is tussen 5 december 2016 en 13 januari 2017 in zijn geheel overgeboekt naar een bankrekening van Stone Hill (Beheer Bv) (hierna gezamenlijk: Stone Hill) (DOC-076). [naam 8] verklaart dat hij en [naam 7] als commissarissen van SON II het geld ‘veilig hebben gesteld’ op de rekening van Stone Hill en dat daarbij niet is samengewerkt met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en/of [medeverdachte 5] (G-04-01).
Op de bankrekening van Valeo komt op 20 juli 2016 € 50.000,- binnen van investeerder [naam 12] . Voorafgaand aan deze bijschrijving was het saldo op de rekening € 3,08. Nog geen drie weken later, op 8 augustus 2016, is het saldo op de rekening negatief en is er dus voor meer dan € 50.000,- uitgegeven. [144] [medeverdachte 3] heeft in een schriftelijke verklaring aangegeven dat hij dit geld gebruikt heeft om schulden af te betalen en online te gokken. [145]
Tot slot is geld van investeerders binnengekomen op de privérekening van [medeverdachte 3] . Tussen 8 en 19 oktober 2015 wordt in totaal € 15.000,- ontvangen van investeerders en op 27 oktober 2015 is hiervan in totaal € 14.621 besteed. Deels betreft het salarisbetalingen aan medewerkers van Noordenwind en deels privé-uitgaven. [146] Tussen 14 maart en 4 juli 2016 is nog eens een bedrag van € 111.875,- ontvangen van investeerders. [147] In diezelfde periode is ook een bedrag van € 20.623 uit overige inkomsten ontvangen en is in totaal € 11.354,37 teruggestort naar aanleiding van eerdere bestedingen. [148] Voorafgaand aan de bijschrijving op 14 maart 2016 is het saldo op de rekening € 93,36. [149] Op 17 juli 2016, minder dan twee weken na de laatste bijschrijving, is het saldo op de rekening € 63,41 [150] en is het volledige bedrag dat van investeerders is ontvangen weer uitgegeven. [medeverdachte 3] verklaart dat hij deze gelden heeft ontvangen en dat hij ze heeft gebruikt voor pinopnames en voor zijn gok- en koopverslavingen. [151]
Hiervoor in 4.1.3.5 is al uitgebreid ingegaan op de bestedingen van Tradewinds die betrekking hebben op de aanschaf van vastgoed. Dit geld was vrijwel geheel afkomstig van de rekeningen van SON en SON V. Nadat het vastgoed is aangekocht is nog een groot geldbedrag bijgeschreven op de rekening van Tradewinds, namelijk het geld dat afkomstig was van de hypothecaire lening die is verstrekt door Cino (€ 491.233,32). [152] De binnengekomen gelden op de rekening van Tradewinds zijn verder onder meer besteed aan operationele kosten (€ 384.72,98), uitgaven ten behoeve van [medeverdachte 4] (€ 284.792,43), [verdachte] (€ 119.422,29) en [medeverdachte 3] (€ 12.195,02). [153]
Het bestedingspatroon in de beginperiode
Bij het bespreken van wat er is gebeurd met de investeringen die op de privérekening van [medeverdachte 3] zijn binnengekomen, is al besproken dat het geld dat daar in oktober 2015 op is gestort, vrijwel direct besteed is aan operationele kosten en privé-uitgaven ten behoeve van [medeverdachte 3] .
Ook is onderzocht wat er in de beginperiode is gebeurd met de gelden die op de rekening van SON zijn gestort. De eerste investering op de rekening is ontvangen op 22 oktober 2015. Voorafgaand aan die bijschrijving was het saldo negatief (€ -21,88). [154] In de periode van 22 oktober 2015 tot en met 4 november 2015 werd in totaal € 105.000,- aan investeringen ontvangen. In die periode is ook een groot aantal uitgaven gedaan, waaronder operationele kosten, contante opnamen en privébestedingen in binnen- en buitenland. [155] Het eindsaldo op 4 november 2015 op de rekening van SON is € 1.362,79. [156]
Samenvattend blijkt ten aanzien van de eerste investeringen het volgende. Tussen 8 oktober 2015 en 4 november 2015 is in totaal € 120.000,- aan investeringen ontvangen. Dit geld is op 4 november 2015 vrijwel geheel uitgegeven en niet is gebleken dat die uitgaven (deels) betrekking hadden op beleggingen in vastgoed.
4.1.3.7. Tussenconclusie: Alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht
Hiervoor is de rechtbank uitgebreid ingegaan op de start van Noordenwind, de structuur van Noordenwind, de producten van Noordenwind, de investeerders in Noordenwind en de uitgaven van Noordenwind.
De rechtbank leidt uit de beschreven feiten en omstandigheden af dat alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht. Daarvoor is het volgende van belang.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken.
Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
Uit de beschreven feiten en omstandigheden komt het volgende beeld naar voren. Vanaf oktober 2015 worden mensen benaderd om te investeren in Noordenwind en beginnen de eerste investeringen binnen te komen. Op dat moment is er geen sprake van een plan om het geld te beleggen in vastgoed (zoals de investeerders is voorgehouden). Wel wordt het binnenkomende geld vrijwel direct uitgegeven en niet in de laatste plaats ten behoeven van privé-bestedingen van verdachten.
Bij het overhalen van mensen om te investeren wordt daarbij in oktober 2015 al gebruik gemaakt van het trackrecord/fondsenoverzicht waarin evident onjuiste en misleidende informatie staat beschreven over het gestelde succesvolle handelen van Noordenwind. Evident onjuist omdat vóór 2015 op geen enkele manier sprake was van Noordenwind Vastgoed en het fondsenoverzicht al een succesvol verleden beschrijft vanaf 2008.
Hieruit volgt dat Noordenwind vanaf het begin niet de intentie heeft gehad om te beleggen in vastgoed en op die manier rendementen te behalen ten behoeve van de investeerders. Dit beeld komt ook naar voren uit de inhoud en toon van de WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] uit de beginperiode, bijvoorbeeld de volgende berichten op 27 oktober 2015:
[medeverdachte 3] 14:50:50:
Laat je even weten als je het bedrag hebt overgemaakt gr
18:40:41:
[medeverdachte 4] , (…), is het mogelijk om 5k te storten ajb. Kom ik effe wat beter uit.
[medeverdachte 4] 19:48:09:
Stort het nu
[medeverdachte 3] 19:49:20:
Klant 50k gesloten
20:13:07:
Die klant 50k komt vanuit een overwaarde
[medeverdachte 4] 20:13:08:
Klasse gaat goede kant op appartement!
[medeverdachte 3] 20:14:21:
Hahahah, ja man jan 100k opnemen (…)
(…)
[medeverdachte 3] 20:15:57:
Maar met wat eigen geld kan ik wel een hypotheek regelen
(…)
[medeverdachte 3] 20:17:28:
(…) zorg jij ajb voor het bedrag, kan ik volgende week het huisje in.
20:17:50:
Zou mooi zijn als het appartementje kan kopen
20:17:59:
Maar eerst effe veel omzet [157]
Op 12 november 2015 is voeren [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] het volgende gesprek:
[medeverdachte 3] 18:20:14:
Heb net mevrouw [naam 27] op kantoor gehad ze weet dat de stichting veranderd is van flex naar noordenwind ze heeft er nul procent vertrouwen in en wilt haar inleg terug anders gaat ze de AFM bellen (…) [medeverdachte 4] ik zou deze vrouw uitbetalen we krijgen de grootste gezeik mee
[medeverdachte 4] 18:32:52:
Betaal haar nu incl rente ok
[medeverdachte 3] 18:33:10:
Ok is er voldoende geld dan?
[medeverdachte 4] 18:33:30:
Ja 100k
[medeverdachte 3] 18:33:46:
Is echt een vuil rot mens
(…)
[medeverdachte 4] 18:47:30:
Moeten er dus toch mee oppassen was in september maar nu kan ze miets mer zeggen zijn afspraak nagekomen
[medeverdachte 3] 18:47:53:
Klopt ja is echt een … mens
18:47:59:
Maar is nu opgelost
[medeverdachte 4] 18:48:32:
Bedoel ik op naar de miljoenen [158]
(…)
[medeverdachte 4] 19:44:01:
Gaan even opletten geen geld uitgeven zorgen voor een buffer van minimaal 250k strijder!
19:44:55:
Oppassen voor die journalist
(…)
[medeverdachte 4] 19:47:19:
Kunnen aantonen dat we net zijn gestart krijg je papieren zsm van de villa in Portugal en van hier hebben we officiel dekking op papier en aanloop kosten heeft elk bedrijf en stichting
(…)
[medeverdachte 4] 19:51:05:
En boekhouding einde maand gedekt hebben kunnen ze ons niets maken jurist en fiscallist zijn het aan het uitwerken gaan we evev bij ze langs maken hun deelgenood dekken zij ons in. [159]
Ook op 12 december 2015 waarschuwt [medeverdachte 4] [medeverdachte 3] dat ze moeten opletten. [medeverdachte 4] stuurt die dag de volgende berichten aan [medeverdachte 3] :
00:05:12:
Noch geen reactie van makelaar eigenaar vraagt zich af wat voor rendement wij hebben moet zeker 36% zijn de dame weet veel!
00:20:54:
Advocaat fiscaal jurist notaris weten dat het een piramide spel is dus opletten! (…). [160]
Hiervoor is in 4.1.3.5 beschreven dat in 2016 met gelden van investeerders is belegd in vastgoed. Deze beleggingen zijn echter niet aan te merken als beleggingen met als doel om rendementen te behalen ten behoeve van de investeerders.
Daarvoor is allereerst van belang dat het geld van SON en SON V zonder geldleenovereenkomst is verstrekt aan Tradewinds en ook verder is niet gebleken van enige juridische binding tussen SON/SON V en Tradewinds. Evenmin is gebleken dat ter zekerheid van de investeerders een recht van hypotheek gevestigd is op de aangeschafte panden. Dat SON/SON V en/of de investeerders in SON/SON V aanspraak kunnen maken op het aangekochte vastgoed door Tradewinds is dan ook niet gebleken. Daar komt de gang van zaken rondom de verkoop van de aandelen van Tradewinds nog bij. De aanschaf van de aandelen is betaald met geld van de investeerders in SON (€ 15.000), op het moment dat de bv nog geen onroerend goed bevatte. De aandelen zijn echter geleverd aan de kinderen van [medeverdachte 4] op het moment dat voor ruim € 2.000.000 aan onroerend goed (vrij van hypotheek) is aangeschaft.
Ten aanzien van het op de Filipijnen aangekochte vastgoed kan vastgesteld worden dat dit betaald is met geld van SON. Of SON daadwerkelijk de eigendom heeft verkregen, is niet komen vast te staan. Daarbij komt dat het vruchtgebruik van het appartement is geschonken aan een vriendin van [medeverdachte 4] . Uit deze omstandigheden blijkt in elk geval dat het vastgoed op de Filipijnen niet ten gunste van de investeerders is aangeschaft.
Het handelen van de mensen achter Noordenwind kenmerkt zich doordat aan (potentiële) investeerders werd voorgehouden dat hun investeringen belegd zouden worden in vastgoed en dat de investeerders daarmee rendementen zouden behalen. Zodra het geld echter beschikbaar kwam voor Noordenwind, werd het anders besteed, met name voor privé doeleinden. Voor zover het geld wel besteed werd aan vastgoed, werd eerst bewerkstelligd dat het geld en daarmee het vastgoed buiten het bereik van de investeerders werd gebracht. Ook daardoor heeft Noordenwind feitelijk anders gehandeld dan de investeerders op grond van wat hen is voorgehouden mochten verwachten.
Het noodzakelijke gevolg van dit handelen was dat de verdachten of anderen ten koste van de investeerders bevoordeeld zouden worden. Daarmee was het oogmerk ook gericht op de wederrechtelijkheid van de bevoordeling. Noordenwind heeft immers geld opgehaald bij investeerders onder de noemer dat het geïnvesteerd zou worden in vastgoed en dat investeerders daarmee rendement zouden behalen. Door vervolgens zonder investeringsplan het geld aan andere doelen uit te geven en toe te delen aan de verdachten en/of anderen kon het niet anders zijn dan dat op enig moment het door investeerders ingelegde geld en/of de toegezegde rendementen niet meer betaald zouden kunnen worden. De verdachten moeten zich dat gerealiseerd hebben.
Voor beantwoording van de vraag of sprake is van een oplichtingsmiddel geldt als uitgangspunt dat in overeenkomsten, prospectussen of informatiebrochures gegeven garanties of toegezegde prestaties niet snel als zodanig zijn aan te merken, omdat het gaat over toekomstige onzekere gebeurtenissen. Toch kan ook dan sprake zijn van een oplichtingsmiddel als van meet af aan, of vanaf een bepaald moment, door het geven van een vertekend beeld van de werkelijkheid alleen (nog) maar sprake is van onwaarheden en listige kunstgrepen. De rechtbank wijst op dit punt ook op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 april 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:1523, in het bijzonder paragraaf 5.2.1).
Naar het oordeel van de rechtbank doet deze situatie zich in dit geval voor. Er is van meet af aan een volledig vertekend beeld van de werkelijkheid gegeven want het is bij Noordenwind immers nooit de intentie geweest om ten behoeve van de investeerders te beleggen in vastgoed. Alle in de tenlastelegging opgenomen mededelingen van Noordenwind zijn daarmee als oplichtingsmiddel te kwalificeren. Op basis van de in 4.1.3.4 weergegeven verklaringen van investeerders kan worden vastgesteld dat deze investeerders ook steeds onder invloed van de door één of meer van die mededelingen in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken zijn bewogen om te investeren.
De kern van de aangeboden producten van Noordenwind is dat het te investeren geld door Noordenwind belegd zou worden in vastgoed én dat rendement zou worden uitgekeerd aan de investeerders. Van deze kernelementen kan gezegd worden dat alle investeerders – ook degenen die niet zijn genoemd in de tenlastelegging – hiervan kennis hebben genomen én dat het niet anders kan zijn dat dat zij zich (mede) hierdoor hebben laten leiden bij de beslissing om te investeren in Noordenwind. Dat maakt dat bij alle investeerders in Noordenwind door een samenweefsel van verdichtsels en/of listige kunstgrepen een onjuiste voorstelling van zaken in het leven is geroepen, waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geldbedragen. Daarmee is iedere investeerder in Noordenwind slachtoffer van de bij Noordenwind gepleegde oplichting.
4.1.3.8. De betrokkenheid van de verdachten bij oplichting
De vaststelling dat alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht is de eerste stap in de beantwoording van de vraag of [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en/of [medeverdachte 5] zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting. Vervolgens is van belang wat de rol van iedere verdachte bij deze oplichting is geweest en wat iedere verdachte ten tijde van de investeringen in Noordenwind door investeerders wist. In het bijzonder moet de rechtbank de vraag beantwoorden of elk van de verdachten aangemerkt kan worden als medepleger van de oplichting. Bij [verdachte] is subsidiair de vraag aan de orde of sprake is van medeplichtigheid.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op basis van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank op dit punt het volgende af.
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
Hiervoor is al aan de orde geweest dat [medeverdachte 3] vanaf het begin bij Noordenwind betrokken is geweest. Hij heeft zich bezig gehouden met de website en de brochure en heeft personeel aangenomen. Een deel van het geld van investeerders is binnengekomen op rekeningen die aan [medeverdachte 3] toebehoorden en hij heeft die gelden naar eigen inzicht besteed, deels voor privé doeleinden en deels om salarissen van medewerkers te betalen.
Over [medeverdachte 4] is al uiteen gezet dat hij vanaf het begin bij Noordenwind betrokken is geweest, in het bijzonder omdat [medeverdachte 4] de oprichter is van SOF/SON. Ook heeft [medeverdachte 4] verschillende familieleden betrokken die bestuursfuncties hebben bekleed bij rechtspersonen van Noordenwind. Die familieleden verklaren dat [medeverdachte 4] de feitelijke leiding had.
[medeverdachte 4] kon verder beschikken over bankrekeningen waarop geld van investeerders (uiteindelijk) terecht kwam. [medeverdachte 4] verklaart dat hij de bankrekening van SON geopend heeft en de beschikking heeft gehad over de bankpas en de inlogcodes. [161] [medeverdachte 4] verklaart ook dat hij een bankpas en de inlogcodes had van de bankrekening van Tradewinds. [162] [medeverdachte 4] verklaart daarover verder dat de boekhouder meestal de overboekingen deed en dat hij dan de TAN code op zijn telefoon kreeg om de transactie goed te keuren zodat de transactie uitgevoerd kon worden. [medeverdachte 4] verklaart dat hij ook zelfstandig transacties deed. [163]
[naam 6] , een medewerker van Noordenwind, verklaart over de verhoudingen binnen Noordenwind en verklaart dat [medeverdachte 3] hem benaderd had om bij hem te komen werken. Hij besprak zijn salaris en provisies met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ] waren volgens [naam 6] degenen die de touwtjes in handen hadden. Hij legde verantwoording af aan [medeverdachte 3] en die stemde dat af met [medeverdachte 4] . [medeverdachte 3] communiceerde met [medeverdachte 4] . [164]
Uit het voorgaande komt het beeld naar voren dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] vanaf het begin betrokken zijn geweest bij Noordenwind. De rolverdeling is daarbij geweest dat [medeverdachte 3] zich richtte op de voorkant van Noordenwind (het beschikbaar maken van informatie, het regelen van personeel en het aansturen daarvan) en [medeverdachte 4] op de achterkant (financiën). Deze rolverdeling komt ook naar voren in de WhatsApp-berichten die [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] onderling versturen, bijvoorbeeld uit de volgende berichten.
23 november 2015
[medeverdachte 3] :
Vergeet de salarissen aub niet zo (…)
[medeverdachte 4] : S
alarissen 100% (…)
[medeverdachte 4] :
Weet je toch laat je niet opnaaien salaris betalen is het belangrijkste daat werken ze voor prior 1
[medeverdachte 3] :
Hahahaha nee joh maar heb tegen de mensen gezegd dat het vandaag overgemaakt wordt
[medeverdachte 4] :
Gebeurd ook [165]
21 april 2016
[medeverdachte 3] :
keer kardol even uit die 2500 euro vanuit de ing
[medeverdachte 4] :
Doe ik
[medeverdachte 3] :
Betaal redworks even ajb voor de telefonie
[medeverdachte 4] :
Doe ik [166]
23 april 2016
[medeverdachte 3] :
Stuur je morgen de salarissen door
[medeverdachte 4] :
Okay betaal ik ze [167]
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] als medepleger betrokken zijn geweest bij de oplichting vanuit Noordenwind. Ze hebben verschillende rollen gehad, maar de rol van beiden was wezenlijk voor het voltooien van de oplichting. Ook is sprake geweest van samenwerking, overleg en afstemming van de werkzaamheden.
[medeverdachte 5]
is hoofdzakelijk betrokken geweest bij het benaderen van potentiële investeerders om in Noordenwind te investeren. Daarnaast is hij gedurende enkele maanden (op papier) bestuurder geweest van SON en SON V. Uit het dossier blijkt niet dat [medeverdachte 5] typische bestuurswerkzaamheden heeft verricht. [medeverdachte 5] heeft zich bij Noordenwind in het geheel niet kritisch opgesteld, hij stelde geen vragen bij twijfelachtige omstandigheden en aanvaardde de bestuursfuncties zonder enig onderzoek naar de daarbij behorende verantwoordelijkheden. In dat kader is ook de achtergrond van [medeverdachte 5] van belang: hij heeft in het verleden gewerkt bij Centurion [168] (een bedrijf dat voorkomt in een eerder strafrechtelijk onderzoek naar beleggingsfraude) en stelt dat hij niet ergens in wilde stappen zoals met Centurion. [169]
Wanneer [medeverdachte 5] wel enig onderzoek zou hebben verricht, hetgeen gelet op zijn achtergrond van hem ook had mogen worden verwacht, dan kan het niet anders dan dat hij zou hebben gezien dat bij Noordenwind geen intentie aanwezig was om ten behoeve van de investeerders te beleggen in vastgoed. De enkele omstandigheid dat [medeverdachte 5] dat onderzoek heeft nagelaten, maakt echter nog niet dat kan worden vastgesteld dat hij ook wist dat de investeerders werden opgelicht. Ook in de WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] kan geen ondersteuning worden gevonden voor het vermoeden dat de betrokkenheid van [medeverdachte 5] verder ging dan het verkopen van obligaties. [medeverdachte 5] heeft ter terechtzitting verklaard dat het overzicht van gerealiseerde projecten bij hem bekend was en tijdens het verkopen van de obligaties door hem is gebruikt. Hoewel de rechtbank vraagtekens plaatst bij de geloofwaardigheid van zijn verklaring dat [medeverdachte 3] hem een plausibele verklaring voor dit overzicht heeft gegeven, kan de rechtbank niet vaststellen dat [medeverdachte 5] moet hebben geweten dat de in dit overzicht vervatte informatie onjuist was en bedoeld was om investeerders om de tuin te leiden.
Daarom kan niet bewezen worden dat [medeverdachte 5] met zijn bijdrage bij het verkopen van obligaties opzettelijk nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij het oplichten van de investeerders.
[verdachte]
Hiervoor is al aan de orde geweest dat [verdachte] bestuurder is geweest van SON, SON II, SON V en Tradewinds en dat hij enig aandeelhouder is geweest van Tradewinds. Als bestuurder van Tradewinds (dan wel MEHA B.V.) heeft [verdachte] getekend voor de koop en/of levering van onroerend goed. Daarnaast heeft hij voor een aantal panden een schriftelijke machtiging verstrekt.
[verdachte] verklaart ook dat hij de bankrekening van Tradewinds en van de andere stichtingen in het bijzijn van [medeverdachte 4] heeft geopend en de pas aan [medeverdachte 4] heeft gegeven. [170] [medeverdachte 4] had de inlogcodes voor de rekening van Tradewinds volgens [verdachte] direct meegenomen vanaf de bank. [171]
Hieruit komt naar voren dat de rol van [verdachte] vooral is geweest dat hij officieel de bestuurder was van de verschillende rechtspersonen en dat hij handelingen heeft verricht die horen bij die die bestuurstaken. Daarmee heeft hij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in staat gesteld om geen bestuurder te hoeven zijn, maar toch gebruik te kunnen maken van de rechtspersonen en de bijhorende bankrekeningen.
Uit het dossier komt het beeld naar voren dat [verdachte] met name in opdracht (van [medeverdachte 4] ) heeft gehandeld. Niet is gebleken dat [verdachte] , naast de verrichte formele bestuurstaken, een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het laten investeren van investeerders of bij het uitvoeren van betalingsverkeer. Dat maakt dat onvoldoende is komen vast te staan dat [verdachte] nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en dus is bij [verdachte] geen sprake van medeplegen. Wel heeft [verdachte] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de gelegenheid gesteld om op te lichten en is hij hen daarbij behulpzaam geweest.
De vraag die dan rijst is of [verdachte] het voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid vereiste opzet had. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en acht daarvoor het volgende van belang. Allereerst is [verdachte] onder twijfelachtige omstandigheden bestuurder geworden van SON, SON II en SON V. Ter zitting heeft hij daarover verklaard dat – via [naam 5] – door [medeverdachte 4] was gevraagd om zitting te nemen in het bestuur om [medeverdachte 4] te helpen. Hij verklaart dat [medeverdachte 4] iets op wilde zetten, maar faillissementen achter de rug had en moeilijkheden had om een bankrekening te openen. [verdachte] verklaart verder dat hij wist dat er obligaties werden uitgegeven en dat er onroerend goed zou worden verkocht. Hij kende de andere bestuurders niet [172]
In het kader van de verkoop van de aandelen van Tradewinds verklaart [verdachte] in zijn verhoor door de FIOD dat hij van de stichting en Tradewinds af wilde, omdat er dingen gebeurden die het daglicht niet konden verdragen. [173] [verdachte] verklaart ook dat hij van drie stichtingen bestuurder is geweest en dat hij daaruit is gestapt omdat hij zag dat er iets niet klopte en dat er dingen niet goed gingen. [174] In een interview met medewerkers van de ING-bank zegt [verdachte] dat hij bemerkte dat er op kosten van de bv uitgaven werden gedaan aan bijvoorbeeld reizen die niet te verantwoorden waren. [175]
Uit deze verklaringen leidt de rechtbank af dat [verdachte] gestopt is als bestuurder van Tradewinds, SON, SON II en SON V omdat hij zag dat het niet goed was wat er gebeurde. Hiervoor is in 4.1.3.5. al beschreven dat de betaling voor de overname van MEHA BV (het latere Tradewinds) al plaatsvond op 29 januari 2016 en in 4.1.3.1 en 4.1.3.2 is al aan de orde geweest dat [verdachte] op 31 maart 2016 is uitgeschreven als bestuurder van SON en SON V. Op 8 juli 2016 is hij vervolgens uitgeschreven als bestuurder van SON II. De stelling van de verdediging dat [verdachte] pas rond 9 september 2016 op de hoogte is geraakt van de verkeerde gang van zaken wordt door deze feiten weersproken.
Op basis van het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] – die zichzelf beschrijft als katvanger [176] – al vóór 29 januari 2016 op de hoogte was van de laakbare activiteiten van [medeverdachte 4] en consorten. Van belang is dat hij ook nadien is blijven faciliteren door koopovereenkomsten/leveringsakten te ondertekenen of machtigingen ten behoeve daarvan te ondertekenen. Tegenover deze actieve bijdragen staat geen actief distantiëren. Het onttrekken van € 110.000,- vanaf de rekening van Tradewinds naar privérekeningen – waarover [verdachte] sterk wisselend en daarmee ongeloofwaardig heeft verklaard – kan in elk geval niet als zodanig worden aangemerkt. [verdachte] heeft de situatie gewoon laten voortbestaan. Sterker nog, [verdachte] werd op 22 december 2016 zelfstandig bevoegd bestuurder van de Stichting Morvan Capital. [177] [verdachte] verklaart hierover dat hij door [medeverdachte 3] was gevraagd deze stichting op te richten. [verdachte] dacht dat [medeverdachte 3] dat zelf niet kon. Volgens [verdachte] zou er geld worden opgehaald via obligaties en dit zou worden geïnvesteerd in duurzaam onroerend goed. [178]
De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat [verdachte] – voor zover hij niet al bij zijn aantreden als bestuurder wist wat de intenties van [medeverdachte 4] waren – in ieder geval korte tijd nadien heeft geweten dat het geld van de investeerders in Noordenwind op een ander manier werd besteed dan aan de investeerders werd voorgewend. Door zichzelf desondanks beschikbaar te blijven stellen als katvanger, heeft hij willens en wetens bijgedragen aan de instandhouding van deze oplichting. Daarmee had [verdachte] de voor medeplichtigheid aan deze oplichting vereiste opzet.
4.1.3.9. Conclusie: oplichting bewezen, vrijspraak van verduistering
Oplichting
De rechtbank komt tot de conclusie dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich als medeplegers schuldig hebben gemaakt aan de oplichting van alle investeerders in Noordenwind. [verdachte] heeft hen daarbij ondersteund in een rol die is aan te merken als medeplichtige.
Verduistering
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en/of verduistering. De conclusie dat alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht, brengt mee dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van verduistering. Van verduistering kan immers geen sprake zijn indien een verdachte (en/of zijn medeverdachten) reeds als gevolg van een eigen misdrijf over de gelden en/of goederen kunnen beschikken.
4.2.
Witwassen (feit 2)
4.2.1.
De verdenking
De witwasverdenking ziet in de eerste plaats op de geldbedragen die vanuit SON en SON V zijn overgemaakt naar Tradewinds. De verdenking ziet daarnaast op specifieke geldbedragen die ten gunste van [verdachte] zouden zijn gekomen. De verdenking ziet tot slot op het vastgoed dat door Tradewinds is aangekocht in Utrecht.
4.2.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat [verdachte] de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen en voorwerpen samen met anderen heeft witgewassen.
4.2.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt [verdachte] vrij te spreken van het ten laste gelegde witwassen omdat hij niet wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Ten aanzien van het geldbedrag van € 110.000,- stelt de raadsman dat niet is bewezen dat [verdachte] ook gebruik heeft gemaakt van dit geldbedrag.
4.2.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de in de tenlastelegging genoemde panden en geldbedragen. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van de volgende feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen. [179]
De rechtbank heeft stil gestaan bij de manier waarop Noordenwind (4.1.3) geïnvesteerde gelden verkregen heeft. De rechtbank kwam tot de conclusie dat sprake was van oplichting en dat alle geïnvesteerde gelden door oplichting zijn verkregen. Daarmee staat vast dat alle geldbedragen en panden waarop de witwasverdenking betrekking heeft, middellijk of onmiddellijk van misdrijf, namelijk oplichting, afkomstig zijn. [verdachte] wist dit ook, aangezien [verdachte] zelf medeplichtig is geweest aan de oplichtingen.
De vraag die dan nog rest is of [verdachte] als (mede)pleger verantwoordelijk gehouden kan worden voor de in de tenlastelegging genoemde handelingen met de genoemde geldbedragen en panden.
€ 1.032.000 en € 2.125.000
De in de tenlastelegging genoemde bedragen van € 1.032.000,- en € 2.125.000,- hebben betrekking op de bedragen die van SON en SON V zijn overgeboekt naar Tradewinds.
Onderdeel van de gepleegde oplichting was dat het geïnvesteerde geld ten behoeve van de verdachten kon worden besteed. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] wisten allemaal dat de gelden van misdrijf afkomstig waren, omdat zij ieder medeverantwoordelijk waren voor die misdrijven. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] hadden bij het besteden van het geld ieder een eigen aandeel. De rechtbank kwalificeert die rol voor elk van hen als medepleger op grond van het volgende.
De overboekingen van SON naar Tradewinds werden bijgeschreven in de periode van 19 februari 2016 tot en met 28 juni 2016. [180] De overboekingen van SON V naar Tradewinds werden bijgeschreven in de periode van 3 juni 2016 tot en met 15 augustus 2016. [181] Hiervoor is in 4.1.3.5 al uiteen gezet dat de gelden van SON en SON V die naar Tradewinds zijn overgemaakt, vervolgens deels zijn gebruikt voor de aanschaf van vastgoed. In 4.1.3.6 is ook uiteengezet dat de gelden daarnaast onder meer zijn besteed aan uitgaven voor [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 4]
verklaart dat hij de bankrekening van SON geopend heeft en de beschikking heeft gehad over de bankpas en de inlogcodes. [182] verklaart dat hij over deze gegevens beschikte in de periode dat hij bestuurder was van SON (tot 31 maart 2016) en dat hij daarna de spullen aan de boekhouder heeft gegeven. Uit onderzoek is echter gebleken dat ook nadien nog contante geldopnamen zijn gedaan in Barneveld (te weten 27 mei 2016 en 8 juni 2016). [183] verklaart dat hij deze opnamen heeft gedaan. [184]
Dat [medeverdachte 4] ook over de bankrekening van SON V kon beschikken blijkt onder meer uit de contante opnamen die vanaf die rekening zijn gedaan op de Filipijnen in de periode van 11 april 2016 en 18 juli 2016. [185] [medeverdachte 4] verklaart die bedragen gepind te hebben. [186]
[medeverdachte 4] verklaart ook dat hij een bankpas en de inlogcodes had van de bankrekening van Tradewinds. [medeverdachte 4] verklaart verder dat hij de TAN-codes op zijn telefoon kreeg om de overboekingen van de boekhouder goed te keuren en dat hij ook zelfstandig transacties deed. [187]
[medeverdachte 3]
Naast de wezenlijke rol die [medeverdachte 3] bij de oplichting had, is het volgende van belang. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hadden nauw contact over betalingen vanaf de bankrekeningen van Noordenwind. Dit blijkt onder meer uit de hiervoor reeds weergegeven WhatsApp-berichten die zij onderling uitwisselden.
Uit de berichtwisselingen blijkt bovendien dat [medeverdachte 3] ook inloggegevens van de rekeningen had.
20 juni 2016
[medeverdachte 3] :
Heb jij de inloggegevens van de bank gewijzigd?
[medeverdachte 4] :
Nee de bank zelf ivm omzetten naam krijg zsm nieuwe u ook [188]
26 juni 2016
[medeverdachte 4] :
Heb de nieuwe codes binnen stuur ik je morgen toe [189]
30 juni 2016
[medeverdachte 4] :
[code 1] ww: [code 2] [190]
[verdachte]
Bij de verdenking van oplichting is de rechtbank hiervoor tot het oordeel gekomen dat [verdachte] aangemerkt moet worden als medeplichtige. [verdachte] kwam bij de oplichting met name in beeld bij het vervullen van zijn bestuursfuncties en het ter beschikking stellen van de bankrekeningen. Die gedragingen zijn voor de oplichting vooral ondersteunend, maar ze zijn cruciaal in het kader van de witwasverdenking. Die gedragingen maken dat [verdachte] als medepleger van het witwassen van de genoemde geldbedragen kan worden aangemerkt.
€ 110.000, € 15.000 en € 9.422
Op 29 januari 2016 is vanaf de rekening van SON een bedrag van € 15.000,- overgemaakt naar een Rabobank-rekening van [verdachte] . Diezelfde dag is in verschillende transacties in totaal € 10.000,- contant opgenomen. [191] Op 5 februari 2016 was het eindsaldo op de rekening € 1.359,67, [192] terwijl direct voorafgaand aan de bijschrijving het saldo op de rekening € 3,89 was. [193] Daaruit volgt dat op 5 februari 2016 het resterende bedrag van € 5.000,- grotendeels was opgenomen, overgeboekt of gebruikt.
Tussen 29 februari 2016 en 8 augustus 2016 heeft [verdachte] in totaal een bedrag van € 11.163,22 ontvangen vanaf de rekening van Tradewinds. [194] Dit totaalbedrag is afgerond precies één maandbedrag (€ 1.740,93) meer dan het ten laste gelegde bedrag van € 9.422. [verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij deze bedragen zag als beloning voor zijn werkzaamheden. [195] Gelet daarop en op het feit dat het saldo op de rekening van [verdachte] op 9 februari 2017 negatief was, [196] acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] deze geldbedragen in elk geval ook deels gebruikt en/of omgezet heeft in de ten laste gelegde periode.
Op 9 september 2016 is vanaf de rekening van Tradewinds een bedrag van € 55.000,- overgemaakt naar [verdachte] ( [nummer] ). [197] Op diezelfde dag is vanaf de rekening van Tradewinds ook een bedrag van € 55.000,- overgemaakt naar een andere bankrekening van [verdachte] ( [nummer] , hierna: -069). [198] Over dit totaalbedrag van € 110.000,- heeft [verdachte] bij de FIOD [199] en ter zitting [200] verklaard dat hij het contant heeft opgenomen en heeft overgedragen. Aan wie [verdachte] het geld heeft gegeven is onduidelijk en daarover heeft hij wisselend verklaard bij de FIOD en ter zitting. De gegevens van de bankrekeningen van [verdachte] ondersteunen wel dat in ieder geval een deel van het geld contant is gemaakt [201] en laten daarnaast zien dat het geld (deels) is gebruikt voor het doen van uitgaven. [202]
Panden in Utrecht
Hiervoor is in 4.1.3.5 uiteen gezet dat Tradewinds op 26 augustus 2016 onroerende goederen in Utrecht geleverd heeft gekregen, te weten de [pand 1] en de [pand 2] , [huisnummer 1] en [huisnummer 2] en het bijbehorende perceel aan de Haverstraat. Daarbij is ook aangegeven dat Tradewinds bij de levering van de panden door [verdachte] werd vertegenwoordigd.
In 4.1.3.2 is besproken dat [verdachte] ten tijde van de levering de bestuurder en enig aandeelhouder van Tradewinds was. Ook is besproken dat op 30 september 2016 de kinderen van [medeverdachte 4] gezamenlijk bestuurder werden en ieder voor vijftig procent de aandelen van Tradewinds geleverd kregen. [medeverdachte 4] was echter degene die het voor het zeggen had. Deze constructie, waarin [verdachte] een belangrijke rol speelde, zorgde ervoor dat de herkomst, de vervreemding en/of de rechthebbende van de panden in Utrecht werd verhuld en verborgen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat ( [verdachte] )
Feit 1 subsidiair, eerste cumulatief/alternatief
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in de periode van 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zichzelf en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de hierna genoemde personen en andere personen en/of rechtspersonen hebben bewogen tot afgifte van geldbedragen van in totaal :
  • EUR 2.891.107 (op een bankrekening van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind) en
  • EUR 1.971.575 (op een bankrekening van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V) en
  • EUR 888.500 (op een bankrekening van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II) en
  • EUR 176.875 (op bankrekening(en) van [medeverdachte 3] en/of Valeo Media B.V.),
te weten onder meer:
  • [naam 15] tot afgifte van EUR 5.000 op 2 november 2015 en EUR 15.000 op 29 maart 2016 en
  • [naam 16] tot afgifte van -in totaal- EUR 300.000 in de periode van 1 december 2015 tot en met 21 januari 2016 en
  • [naam 17] tot afgifte van EUR 25.000 op 17 december 2015 en
  • [naam 18] tot afgifte van EUR 100.000 op 29 januari 2016 en
  • [naam 19] tot afgifte van EUR 15.000 op 18 december 2015 en EUR 40.000 op 15 maart 2016 en
  • [naam 12] tot afgifte van -in totaal- EUR 107.500 in de periode van 26 januari 2016 tot en met 20 juli 2016
immers hebben [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] met voornoemd oogmerk – zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde personen en/of aan een of meerdere andere personen en/of rechtspersonen
telefonisch en/of per e-mail en/of middels het internet en/of middels een (glossy) brochure en/of middels een fondsenoverzicht en/of middels een trackrecord en/of middels informatiemateriaal, medegedeeld en/of voorgewend dat
  • werd belegd / geïnvesteerd en/of zou worden belegd / geïnvesteerd in (veilig en/of hoogwaardig) vastgoed / onroerende zaken en/of in een supermarkt (filiaal in Duitsland) en/of
  • een hoog rendement behaald en/of uitgekeerd zou (kunnen) worden (te weten
een gegarandeerd / vast rendement van 9,12% of 10% en/of
een rendement van 6% vast plus 6% tot 14,2% winstafhankelijk en/of
een (vaste) couponrente van 5% plus bonusrente van 4,5%) en/of
  • Noordenwind Vastgoed een bonafide / betrouwbare beleggingsmaatschappijen en/of beleggingsfonds is en/of
  • Noordenwind Vastgoed al jaren succesvol was en/of hoge rendementen had behaald (vanaf 2004 tot en met 2015) en/of één of meerdere project(en) (succesvol) had afgerond en/of
  • een voormalig directeur / specialist van de [naam kantoor] Bank was benoemd en/of was toegetreden (als commissaris bij Noordenwind Vastgoed) en/of
  • de beleggingen onder (extern) toezicht (van de AFM) stonden en/of
  • Noordenwind Vastgoed en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind (zogenaamd ter zekerheid van de beleggers) uit afgescheiden entiteiten bestond en/of
  • beleggers / obligatiebehouders en/of de Stichting Obligatiebeheer Noordenwind en/of de Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V en/of de Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II (eerste) recht van hypotheek en/of zekerheden, had(den) en/of zouden (ver)krijgen op de (gekochte en/of aan te kopen) (onroerende) zaken en/of op de (verrichte en/of te verrichten) investeringen,
waardoor bovengenoemde personen en andere personen en/of rechtspersonen werden bewogen tot afgifte van (bovengenoemd(e)) geldbedrag(en),
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, [verdachte] , in de periode van 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016 in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
- zich als bestuurder laten inschrijven en als bestuurder opgetreden van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II en
- Tradewinds 1 B.V. ter beschikking gesteld en als bestuurder opgetreden van Tradewinds 1 B.V. en het beheer over Tradewinds 1 B.V. overgedragen en
- bankrekeningen en bankpasjes en (inlog)code(s) ter beschikking gesteld en
- ( girale) betalingen en/of overboekingen laten uitvoeren en/of (daartoe) machtiging(en) gegeven en
- koopovereenkomst(en) en/of leveringsakte(s) ondertekend (voor de aankoop en/of levering van een of meer onroerende zaken) en/of een volmacht daartoe gegeven;
Feit 2
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 27 maart 2017 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk
geldbedragen van in totaal EUR 1.032.000 en EUR 2.125.000 heeft overgedragen van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V aan Tradewinds 1 B.V. en/of gebruikt en/of omgezet
en
geldbedragen van (ongeveer) EUR 110.000 en EUR 15.000 en EUR 9.422 heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of gebruikt en/of omgezet
en
van onroerende zaken in Utrecht ( [pand 1] en [pand 2] , [huisnummer 1] , [huisnummer 2] en een perceel grond aan de [pand 2] )de herkomst en/of de vervreemding en/of de rechthebbende heeft verborgen en/of verhuld,
terwijl hij en zijn mededader(s) wisten dat bovenomschreven geldbedragen en voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat [verdachte] de bewezen feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn vervat in (de voetnoten bij) hoofdstuk 4.

7.De strafbaarheid van feit 2

7.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt ten aanzien van het bewezen verklaarde geldbedrag van € 110.000,- dat dit niet strafbaar is omdat de kwalificatie-uitsluitingsgrond van toepassing zou zijn. De raadsman gaat er daarbij vanuit dat [verdachte] geen gebruik heeft gemaakt van dit geldbedrag. De raadsman voert aan dat de kwalificatie-uitsluitingsgrond in dit geval ook van toepassing is op het omzetten, omdat dit enkel bestaat uit het contant maken van girale gelden. Deze situatie moet volgens de raadsman gelijk gesteld worden aan het giraal maken van contante gelden.
7.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing is.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing. Daarvoor is het volgende van belang.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat [verdachte] het geldbedrag van € 110.000,- heeft verworven, voorhanden gehad, omgezet en/of gebruikt. Het geldbedrag was afkomstig van de investeerders in Noordenwind en is via de rekeningen van SON en/of SON V bij Tradewinds terecht gekomen. De overboeking naar Tradewinds maakt dat het geld buiten het bereik van de investeerders is gebracht. Vanaf die rekening is het geld vervolgens overgemaakt naar bankrekeningen van [verdachte] . Al dan niet via interne overboekingen op andere rekeningen van [verdachte] , is het geld contant opgenomen en/of gebruikt voor bestedingen. Volgens de eigen verklaring van [verdachte] is het contant opgenomen geld vervolgens afgegeven aan een ander. Onder deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat [verdachte] de geldbedragen omgezet en/of gebruikt heeft op zo’n manier dat dit niet wezenlijk verschilt van het enkel verwerven en/of voorhanden hebben.
Het onder 2 bewezen verklaarde is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen
8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat [verdachte] wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast vordert de officier van justitie dat [verdachte] wordt ontzet van de uitoefening van het beroep van aanbieder van beleggingsproducten (in de breedste zin van het woord) uit te oefenen voor een periode van vijf jaar bovenop de op te leggen gevangenisstraf.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman verzoekt bij de straftoemeting rekening te houden met een benadelingsbedrag van € 110.000,- en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . De raadsman verzoekt daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Gevangenisstraf
De rechtbank legt aan [verdachte] een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van tien maanden. Daarvoor is het volgende van belang.
[verdachte] is medeplichtig aan de oplichting van investeerders in Noordenwind en heeft opbrengsten uit die oplichting witgewassen. In totaal hebben bijna tweehonderd investeerders in elf maanden tijd voor in totaal bijna zes miljoen euro geïnvesteerd.
Slechts een klein deel van de investeerders heeft het ingelegde geld teruggekregen, waarbij een aantal is bewogen opnieuw te investeren. Door curatoren en de FIOD is weliswaar voor grote bedragen beslag gelegd op bankrekeningen en onroerend goed, maar het is niet te verwachten dat daarmee de veroorzaakte schade volledig gecompenseerd kan worden. Daarmee staat vast dat een groot aantal slachtoffers blijvend financiële schade heeft geleden door het handelen van de verdachten.
Maar de slachtoffers lijden niet alleen in financieel opzicht schade. Uit verschillende toelichtingen op ingediende vorderingen blijkt dat slachtoffers als gevolg van de strafbare feiten hun vertrouwen in mensen en in de toekomst kwijt zijn. Toekomstplannen zijn niet of minder goed uitvoerbaar. Pensioenvoorzieningen, studiefinancieringen en spaargelden zijn verloren gegaan. En dat als gevolg van het handelen van de verdachten: Verdachten hebben geld opgehaald bij investeerders, zonder dat zij ook maar enige intentie hadden om het geld op de afgesproken wijze te besteden. Zij hebben, met dollartekens in de ogen, enkel voor hun eigen belang gekozen en zich daarbij niet bekommerd om de schade die de slachtoffers daardoor zouden lijden.
Daarnaast hebben verdachten met hun handelen ook in algemene zin de integriteit van het financiële en economische verkeer en het vertrouwen dat spelers op de financiële markt in partners en stukken moeten hebben, in ernstige mate geschaad.
Bij het bepalen van een passende sanctie in reactie op het handelen van [verdachte] kijkt de rechtbank ook naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd. In de eerste plaats kijkt de rechtbank daarbij naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Het oriëntatiepunt Fraude gaat uit van het benadelingsbedrag dat door de bewezenverklaarde feiten is veroorzaakt. Vervolgens kan rekening gehouden worden met de bijzondere omstandigheden van het geval en met strafverhogende of strafverlagende omstandigheden.
Het oriëntatiepunt bij een benadelingsbedrag van meer dan één miljoen euro is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf binnen een bandbreedte van 24 maanden tot de maximale gevangenisstraf (in dit geval: acht jaar). Daarbij gaat het oriëntatiepunt uit van een verdachte zonder strafblad. [verdachte] is niet eerder veroordeeld.
De rechtbank houdt in het nadeel van [verdachte] rekening met de duur van de oplichting. Het was niet een kortstondige actie of eenmalige beslissing van [verdachte] , hij heeft gedurende ruim tien maanden zijn medewerking aan de oplichting verleend. Tot slot is ook het aantal slachtoffers, ongeveer tweehonderd, een omstandigheid die de rechtbank als strafverzwarend beoordeeld.
De rechtbank kijkt in deze zaak in het bijzonder ook naar de straffen die zij aan de andere verdachten in het onderzoek Monte Titano oplegt en de overeenkomsten en verschillen tussen de verdachten.
Ten aanzien van [verdachte] is van belang dat hij geen medepleger, maar medeplichtige is bij de oplichting van de investeerders in Noordenwind. In deze lichtere kwalificatie komt tot uitdrukking dat de rol van [verdachte] relatief beperkt is geweest. Ook is van belang dat [verdachte] in mindere mate geprofiteerd lijkt te hebben dan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
Dit alles leidt tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden. Het in het geheel niet opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de verdediging is bepleit, doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten waaraan [verdachte] een bijdrage heeft geleverd. Dat de op te leggen straf lager is dan door de officier van justitie is geëist komt in het bijzonder doordat de rechtbank medeplichtigheid in plaats van medeplegen bewezen vindt.
Beroepsverbod
De rechtbank ziet in de aard en omvang van de gepleegde fraude aanleiding om [verdachte] te ontzetten van de uitoefening van zijn beroep. Daarmee wordt de samenleving beschermd tegen het frauduleuze handelen van [verdachte] .
De mogelijkheden voor het opleggen van een beroepsverbod zijn beperkt tot de beroepen waarin verdachte de misdrijven heeft begaan. De werkzaamheden van [verdachte] bestonden in het bijzonder uit het als bestuurder beschikbaar stellen van zijn bv. Het verbod zal dan ook betrekking hebben op het besturen van rechtspersonen.
Voor wat betreft de duur van de ontzetting is het volgende van belang. De wet bepaalt dat in dit geval de ontzetting de duur van de hoofdstraf ten minste twee en ten hoogste vijf jaren te boven gaat. [203] De duur van de ontzetting is dus minimaal 2 jaar en 10 maanden en maximaal 5 jaar en 10 maanden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de ontzetting rekening gehouden met de totale duur daarvan en is van oordeel dat een totale duur van ongeveer vier jaar passend is. Gelet op het wettelijk systeem zal de rechtbank de duur bepalen op 3 jaar en 10 maanden.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 28, 31, 47, 48, 49, 57, 326, 339 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

10.1
De vorderingen
In het onderzoek Monte Titano hebben 122 slachtoffers van Noordenwind zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. In totaal vorderen de benadeelde partijen gezamenlijk € 3.835.738,66 als schadevergoeding.
Een overzicht van alle benadeelde partijen en de door elk van hen gevorderde schadevergoeding is opgenomen in
bijlage 2bij dit vonnis.
10.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzoekt de vorderingen van de benadeelde partijen in Noordenwind toe te wijzen voor wat betreft de inleg, emissiekosten en proceskosten. De benadeelde partijen moeten wat de officier van justitie betreft voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Daarnaast vordert de officier van justitie dat aan [verdachte] een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd ten aanzien van alle slachtoffers van Noordenwind die kenbaar hebben gemaakt dat zij hun schade vergoed willen hebben. Het gaat om de slachtoffers die zich in de strafzaak als benadeelde partij hebben gevoegd en/of de slachtoffers die zich bij de curatoren van Noordenwind hebben gemeld met hun vordering. De officier van justitie verzoekt de schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten aanzien van 144 slachtoffers en voor een totaalbedrag van € 4.148.569,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag ziet op de betaalde inleg en de betaalde emissiekosten en is verminderd met eventueel uitgekeerde inleg en eventueel ontvangen betalingen vanuit de curator. De officier van justitie vordert 114 dagen vervangende hechtenis te bevelen, voor het geval [verdachte] niet (volledig) zal betalen.
10.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de behandeling van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
10.4.
Het oordeel van de rechtbank
Vorderingen van de benadeelde partijen
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren, omdat hun vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Daarvoor is het volgende van belang.
In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat sprake is van een zeer groot aantal vorderingen. De vorderingen zijn voor het eerst op 11 februari 2019 aan de rechtbank (en de advocaten) verstrekt. Een groot deel van die vorderingen is al in het najaar van 2018 opgesteld. Een deel van de ingediende vorderingen is nog na 11 februari 2019 nagezonden. De eerste overzichten van alle vorderingen zijn door het Openbaar Ministerie op 11 maart 2019 verstrekt en zijn nadien meermalen aangevuld/gewijzigd. De laatste versie is overgelegd bij repliek op 9 april 2019.
Op zichzelf is het aantal vorderingen geen reden om de vorderingen niet inhoudelijk te beoordelen. Ook het relatief laat verstrekken van de vorderingen maakt niet direct dat de vorderingen niet meer beoordeeld kunnen worden. Maar het op een laat moment verstrekken van een groot aantal vorderingen kán wel meebrengen dat een verdachte onvoldoende gelegenheid heeft om tegen die vorderingen verweer te voeren.
Door de advocaten van verschillende verdachten in het onderzoek Monte Titano is in grote lijnen en/of bij individuele vorderingen verweer gevoerd. Eén van de punten van verweer betreft de rentebetalingen die vanuit Noordenwind en Hollandsche Wind zijn betaald aan investeerders. De rechtbank is van oordeel dat deze rentebetalingen in mindering gebracht moeten worden op de schadebedragen. Het dossier bevat echter geen overzicht van betaalde rente per benadeelde partij. Deze informatie blijkt evenmin uit de door het Openbaar Ministerie verstrekte overzichten van de vorderingen. Ook heeft niet elke benadeelde partij melding gemaakt van ontvangen rente: mogelijk omdat het niet relevant werd gevonden voor de vordering of omdat geen sprake is geweest van renteontvangsten.
De rechtbank heeft overwogen om zelf aan de hand van de transactieoverzichten die zich in het dossier bevinden na te gaan hoeveel rente aan welke benadeelde partij is uitbetaald. Dat zou weliswaar veel tijd hebben gekost, maar dat zou op zichzelf geen onevenredige belasting van het strafgeding hebben opgeleverd, nu tussen de laatste zittingsdag en de geplande uitspraak ruim tweeëneenhalve maand zat. De rechtbank acht het echter problematisch dat deze informatie dan pas in het vonnis voor het eerst aan de orde zou komen, zonder dat (de advocaten van) de verschillende verdachten zich hierover hadden kunnen uitlaten.
Het uitgangspunt van de behandeling van civiele vorderingen in strafzaken is dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest om naar voren te brengen wat zij willen aanvoeren ter onderbouwing van de vordering of als verweer. Als de rechtbank daarvan onvoldoende overtuigd is, is zij verplicht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. [204]
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachten in het onderzoek Monte Titano tot nog toe onvoldoende gelegenheid tot verweer hebben gehad. Om die gelegenheid alsnog te kunnen bieden zou het nodig zijn een nieuwe zitting te plannen waarop het onderzoek op dit punt hervat zou kunnen worden. Dat zou echter een zodanige vertraging met zich meebrengen dat het een onevenredige belasting voor het strafgeding zou opleveren. Daarom zal de rechtbank geen inhoudelijk oordeel geven over de vorderingen van de benadeelde partijen en worden zij niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen aan [verdachte] . Ook bij het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel moet de schade worden vastgesteld en daarvoor is – om redenen als hiervoor overwogen – in de onderhavige zaak te weinig gelegenheid. Deze beslissing heeft zowel betrekking op de slachtoffers die een vordering hebben ingediend in deze strafzaak als op de slachtoffers die zich alleen bij een curator hebben gemeld.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair, eerste en tweede cumulatief/alternatief, en 1 subsidiair, tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat [verdachte] het onder 1 subsidiair, eerste cumulatief/alternatief, en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair, eerste cumulatief/alternatief
-
medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 2
-
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
- Veroordeelt [verdachte] tot een gevangenisstraf van
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Ontzet [verdachte] van de uitoefening van het beroep van bestuurder van een rechtspersoon, voor de duur van
3 (drie) jaar en 10 (maanden) maanden.
- Verklaart de benadeelde partijen, genoemd in
bijlage 2,niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en F. Dekkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juni 2019.

Voetnoten

1.Verdachte [medeverdachte 4] zal hierna aangeduid worden als [medeverdachte 4] . Wanneer verwezen wordt naar een familielid van [medeverdachte 4] zullen steeds ook de voorletter(s) worden vermeld.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste documentnummering. Dossierverwijzingen in de lopende tekst tussen haakjes worden geacht niet redengevend te zijn voor het bewijs.
3.V05-02, pag. 2 (antwoord 1) en DOC-017, pag. 1 (midden).
4.V05-02, pag. 2 (antwoord 2).
5.V04-06, pag. 3 (midden).
6.DOC-017, pag. 1 (midden).
7.DOC-300.
8.V04-06, pag. 3 (midden).
9.V04-06, pag. 3 (boven).
10.V04-06, bijlage 1, pag. 1 (alinea 1).
11.V04-06, pag. 2 (midden).
12.V04-06, pag. 3 (boven).
13.V09-01, pag. 3 (antwoord 2).
14.DOC-185, pag. 1, 13.01 uur.
15.DOC-185, pag. 2, 22.13 uur
16.DOC-339, pag. 1 (boven).
17.DOC-339, pag. 1 (onder).
18.DOC-017, pag. 2.
19.AMB-074, pag. 4 (midden).
20.DOC-082, pag. 1 (boven) en 2 (boven).
21.DOC-082, pag. 2 (onder).
22.DOC-045, pag. 1.
23.DOC-045, pag. 2 (onder).
24.DOC-020, pag. 1 (boven) en 2 (boven).
25.DOC-020, pag. 2 (onder) en 3 (boven).
26.DOC-020, pag. 1 (onder).
27.DOC-038, pag. 1 en 3.
28.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 5] , pag. 4 (boven).
29.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 5] , pag. 3 (boven).
30.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 5] , pag. 3 (midden).
31.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 10] , pag. 2 (alinea 6).
32.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 11] , pag. 2 (alinea 4).
33.DOC-297, pag. 2 (alinea 1).
34.DOC-297, pag. 7 (rechts).
35.DOC-302, pag. 1 (alinea’s 4-5).
36.G-002-01, pag. 2 (onder).
37.G-002-01. Pag. 3 (midden).
38.DOC-210 (alinea 3 en 5).
39.DOC-298, pag. 4 (alinea 2).
40.DOC-298, pag. 7 (linksboven).
41.DOC-298, pag. 11 (rechts, alinea 3).
42.DOC-298, pag. 11 (rechts, alinea 4).
43.DOC-299, pag. 3 (links, alinea 1).
44.DOC-299, pag. 3 (rechts, alinea 1).
45.AMB-074, pag. 7 (onder).
46.DOC-195, pag. 1 (boven).
47.DOC-197.
48.DOC-253, pag. 1 (midden).
49.DOC-253, pag. 1 (onder) en 3 (midden).
50.DOC-253, pag. 2 (midden).
51.G-026-01, pag. 2 (antwoord 3 en 4).
52.DOC-185, pag. 11.
53.DOC-185, pag. 12.
54.DOC-007, pag. 1 (onder), DOC-006a en DOC-107, pag. 1 (boven) en 2 (boven).
55.DOC-070, pag. 1-12 en in het bijzonder pag. 12 (eind).
56.DOC-348.
57.DOC-074, pag. 1-2 en in het bijzonder pag. 2 (eind).
58.AMB-074, pag. 52 (onder) en 53 (boven).
59.DOC-044, pag. 4 (boven).
60.DOC-070, pag. 1.
61.DOC-324, pag. 2.
62.G-017-2, pag. 2 (antwoord 10).
63.G-017-2, pag. 2 (antwoord 8).
64.G-017, pag. 2 (antwoord 2, alinea 3).
65.G-017, pag. 2 (antwoord 3).
66.G-017, pag. 2 (antwoord 2, alinea 3).
67.DOC-070, pag. 2.
68.DOC-070, pag. 5.
69.G-010-01, pag. 2 (antwoord 4).
70.G-010-01, pag. 2 (antwoord 6).
71.G-010-01, pag. 3 (antwoord 2).
72.DOC-070, pag. 3.
73.G-034-01, pag. 3 (antwoord 4).
74.G-034-01, pag. 3 (antwoord 5).
75.G-034-01, pag. 3 (antwoorden 7 en 8).
76.DOC-070, pag. 6.
77.AG-003A, bijlage 4, productie 2, pag. 2.
78.DOC-070, pag. 3.
79.DOC-203, pag. 1.
80.DOC-070, pag. 10.
81.G-015-01, pag. 2 (antwoord 1).
82.G-015-01, pag. 2 (antwoord 4).
83.G-015-01, pag. 3 (antwoord 1).
84.DOC-070, pag. 5.
85.DOC-070, pag. 7.
86.DOC-070, pag. 12.
87.DOC-044, pag. 4.
88.G-001-01, pag. 2 (antwoord 3).
89.G-001-01, pag. 2 (antwoord 4).
90.G-001-01, pag. 3 (midden).
91.V05-05, pag. 2 (antwoord 7).
92.DOC-309, pag. 9.
93.DOC-309, pag. 15.
94.DOC-310 (onder).
95.DOC-021, pag. 1 (aanhef en onder A) en 3 (onder D).
96.DOC-311, pag. 2.
97.DOC-311, pag. 2.
98.DOC-311, pag. 3.
99.DOC-019, pag. 1 (onder) en 2 (boven).
100.DOC-311, pag. 2.
101.DOC-311, pag. 3.
102.DOC-311, pag. 4.
103.DOC-021, pag. 1 (aanhef).
104.DOC-019, pag. 1 (midden).
105.V06-04, pag. 2 (antwoord 5 en 6).
106.AMB-042, bijlage 2, pag. 2 (onder) en 3 (boven).
107.DOC-095, pag. 1 (midden).
108.DOC-311, pag. 5.
109.DOC-311, pag. 7.
110.DOC-311, pag. 8.
111.DOC-311, pag. 9.
112.DOC-037, pag. 1 (aanhef en onder C).
113.DOC-037, pag. 2 (onder E)
114.DOC-311, pag. 1.
115.DOC-311, pag. 14.
116.DOC-311, pag. 15.
117.AMB-074, pag. 18 (alinea 6).
118.AMB-074, pag. 18 (alinea 7) en DOC-039.
119.AMB-074, pag. 18 (alinea 8).
120.DOC-238, pag. 4 (boven) en 5 (midden).
121.AMB-074, pag. 18 (alinea 9).
122.DOC-312, pag. 2.
123.DOC-312, pag. 1.
124.DOC-312, pag. 3-4.
125.DOC-050, pag. 1 (aanhef).
126.DOC-050, pag. 2 (hoofdstuk 2, onder 1) en 4 (hoofdstuk 4, onder 1).
127.AMB-074, pag. 19 (alinea 5) en DOC-310 (kosten panden/ontvangen)
128.DOC-022, pag. 21 (2016-08-24), 26 (2016-10-03), 28 (2016-11-01) en 29 (2016-12-01).
129.DOC-022, pag. 23 (2016-09-08) en 26 (2016-10-03).
130.DOC-022, pag. 26 (2016-10-03).
131.DOC-022, pag. 28 (2018-10-30) en 29 (2016-12-04).
132.AMB-074, pag. 17 (midden) en DOC-276.
133.V05-05, pag. 4 (antwoord 8).
134.DOC-309, pag. 19.
135.V06-04, pag. 2 (antwoord 10).
136.DOC-070, pag. 1-12 en in het bijzonder pag. 12 (eind).
137.DOC-310 (onder).
138.AMB-049, pag. 3 (tabel)
139.AMB-049, pag. 3 (tabel).
140.AMB-033, pag. 2 (onder) en 3 (boven).
141.AMB-033, pag. 3 (boven) en DOC-078.
142.DOC-307.
143.AMB-049, pag. 14 (tabel bovenaan).
144.DOC-044, pag. 3 en 4 (bovenaan).
145.V04-06, bijlage, pag. 4 (alinea 9).
146.DOC-339.
147.AMB-074, pag. 11 (onder)
148.DOC-334.
149.DOC-022, pag. 5.
150.DOC-022, pag. 17.
151.V04-06, bijlage, pag. 5 (alinea 7).
152.DOC-310 (boven).
153.AMB-049, pag. 13 (tabel) en DOC-349.
154.DOC-350, pag. 1.
155.DOC-350, pag. 1-2.
156.DOC-350, pag. 2.
157.DOC-185, pag. 6.
158.DOC-185, pag. 14.
159.DOC-185, pag. 15.
160.DOC-185, pag. 24.
161.V05-04, pag. 2 (antwoord 8, 9 en 11).
162.V05-03, pag. 3 (antwoord 6 en 8).
163.V05-03, pag. 3 (antwoord 9).
164.Dossier Monte Titano II: G-001-01, pag. 2 (antwoord 2, alinea 1).
165.DOC-185, pag. 18 (onder) en pag. 19 (boven).
166.DOC-185, pag. 43.
167.DOC-185, pag. 43.
168.V09-01, pag. 2 (antwoord 8).
169.V09-01, pag. 3 (antwoord 2).
170.V06-05, pag. 2 (antwoord 2).
171.V06-05, pag. 2 (antwoord 4).
172.Verklaring ter terechtzitting van 22 maart 2019.
173.V06-04, pag. 2 (antwoord 8).
174.V06-02, pag. 2 (antwoord 1).
175.DOC-108, pag. 2 (antwoord 3).
176.Verklaring ter terechtzitting van 22 maart 2019.
177.DOC-33
178.V06-06, pg. 2 (antwoord 1).
179.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste documentnummering. Dossierverwijzingen in de lopende tekst tussen haakjes worden geacht niet redengevend te zijn voor het bewijs.
180.DOC-311, pag. 1 (19-2, 25-2, 14-3 (2x), 16-3 en 17-3), pag. 2 (17-3 en 18-3), pag. 3 (29-3 en 30-3), pag. 8 (8‑6) en pag. 9 (28-6).
181.DOC-311, pag. 7 (3-6 en 6-6), pag. 9 (21-6) en pag. 14 (15-8 (2x)).
182.V05-04, pag. 2 (antwoord 8, 9 en 11).
183.DOC-121.
184.V05-04, pag. 8 (antwoord 1).
185.DOC-133.
186.V05-05, pag. 3 (antwoord 6).
187.V05-03, pag. 3 (antwoord 6, 8 en 9).
188.DOC-185, pag. 48.
189.DOC-185, pag. 48.
190.DOC-185, pag. 48.
191.DOC-165, pag. 2 en 3.
192.DOC-165, pag. 1.
193.DOC-165, pag. 1-2 (beginsaldo € 514,35 + bijschrijvingen (€ 7.555,-) – afschrijvingen (€ 8.065,48)).
194.DOC-161 (29-2 (€ 1.240,93 en € 500), 24-3 (€ 1.240,93 en € 500), 25-4 (€ 1.740,93), 25-5 (€ 1.740,43), 25-7 (€ 1.200) en 8-8 (€ 3.000).
195.Verklaring ter terechtzitting van 22 maart 2019.
196.DOC-161 (regel 13 en 16).
197.DOC-159.
198.DOC-161.
199.V06-03, pag. 3 (antwoord 7).
200.Verklaring ter terechtzitting van 22 maart 2019.
201.DOC-160, DOC-162 en DOC-164.
202.DOC-164, pag. 1 (17-9 (€ 239,85 [naam 28] Menswear)), pag. 2 (21-9 (€ 999,76 Autobedr. [naam autobedrijf] )).
203.Artikel 31, eerste lid, onder 2, Sr.