ECLI:NL:RBAMS:2019:4496

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
13/845021-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting en witwassen in de zaak Noordenwind

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van oplichting en witwassen. De rechtbank oordeelde dat [verdachte] samen met medeverdachten investeerders heeft opgelicht door hen te misleiden over de investeringen in de projecten Noordenwind en Hollandsche Wind. In totaal hebben bijna tweehonderd investeerders bijna zes miljoen euro geïnvesteerd. De rechtbank achtte bewezen dat [verdachte] als medepleger verantwoordelijk was voor de oplichting van alle investeerders en dat hij de ontvangen gelden heeft witgewassen. De rechtbank legde [verdachte] een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden op, evenals een beroepsverbod van 3 jaar en 36 maanden. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat [verdachte] persoonlijk failliet was verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die niet alleen financieel, maar ook emotioneel schade hebben geleden door het handelen van [verdachte].

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/845021-17 (Promis)
Datum uitspraak: 28 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] [1] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 17 november 2017 en 22, 25, 26 en 29 maart, 9 april en 28 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A. Rogaar en L.M.J. Backx (hierna gezamenlijk: de officier van justitie) en van wat [verdachte] zijn raadsvrouw mr. V.H. Hammerstein naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van wat door verschillende benadeelde partijen naar voren is gebracht.
De strafzaak tegen [verdachte] is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen [medeverdachte 1] (13/845243-16), [medeverdachte 2] (13/845244-16), [medeverdachte 3] (13/845020-17), [medeverdachte 4] (13/845022-17), [medeverdachte 5] (13/993089-17) en [medeverdachte 6] (13/993090-17). De rechtbank doet in alle zaken gelijktijdig uitspraak.

2.Tenlastelegging

Dit vonnis heeft betrekking op het strafrechtelijk onderzoek van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: FIOD) met de naam Monte Titano. Dit onderzoek richt zich op fraude rondom investeringsproducten met de namen Noordenwind en Hollandsche Wind. [verdachte] is samen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] aangemerkt als verdachte ten aanzien van Noordenwind. [verdachte] is geen verdachte ten aanzien van Hollandsche Wind.
De verdenking tegen [verdachte] is samengevat aan hem ten laste gelegd als:
Feit 1:oplichting van investeerders in Noordenwind voor in totaal 5.928.057 euro;
en/ofverduistering van in totaal 5.928.057 euro, afkomstig van investeerders in Noordenwind;
Feit 2:witwassen van geldbedragen, auto’s en onroerende zaken, afkomstig van Noordenwind.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage 1bij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.

3.Samenvatting van het vonnis

De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] als medepleger alle investeerders in Noordenwind heeft opgelicht. Ook acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de ontvangen bedragen heeft witgewassen.
De rechtbank veroordeelt [verdachte] tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden en daarnaast mag [verdachte] voor een periode van 3 jaar en 36 maanden – kort gezegd – geen beleggingsproducten verkopen.
De vorderingen van de benadeelde partijen kunnen in deze strafprocedure niet behandeld worden. De rechtbank ziet om procedurele redenen ook af van oplegging van een maatregel die inhoudt dat [verdachte] de veroorzaakte schade moet vergoeden.
In de rest van dit vonnis zal de rechtbank uitleggen hoe zij tot deze beslissingen is gekomen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Noordenwind (feit 1)
4.1.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt dat [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zich als medeplegers schuldig hebben gemaakt aan de ten laste gelegde oplichting van alle investeerders in Noordenwind.
4.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt [verdachte] vrij te spreken van de ten laste gelegde oplichting en verduistering.
Zij voert daartoe aan dat niet is bewezen dat [verdachte] het oogmerk had van wederrechtelijke bevoordeling en ook niet dat hij als medepleger oplichtingshandelingen heeft verricht. Subsidiair stelt de raadsvrouw dat [verdachte] in elk geval op onderdelen moet worden vrijgesproken. Niet van elke individuele investeerder kan vastgesteld worden dat die door een of meer oplichtingsmiddelen is bewogen en evenmin kan worden vastgesteld dat door elk oplichtingsmiddel een of meer investeerders zijn bewogen. Tenslotte stelt de raadsvrouw dat [verdachte] niet als medepleger verantwoordelijk is voor geldbedragen die zijn binnengekomen bij Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II, Valeo Media BV of [medeverdachte 3] .
4.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van alle investeerders in Noordenwind voor een totaalbedrag van € 5.928.057,50 euro. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van de volgende feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen. [2]
4.1.3.1. Het begin van Noordenwind
[verdachte] heeft op 14 april 2015 een stichting opgericht met de naam Stichting Obligatiebeheer Flexwerk (hierna: SOF). [3] [verdachte] wilde geld ophalen om een uitzendbureau te beginnen voor flexwerk. [medeverdachte 3] zou de obligaties gaan verkopen, maar daarvoor bleek weinig interesse. De naam van de stichting is op voorspraak van [medeverdachte 3] gewijzigd in Stichting Obligatiebeheer Noordenwind (hierna: SON). [medeverdachte 3] wilde Noordenwind in de markt zetten met vastgoed. [4] Het doorvoeren van de naamswijziging heeft volgens [medeverdachte 3] een paar maanden geduurd. [5] De naamswijziging is bij de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) geregistreerd op 16 oktober 2015. [6] De domeinnaam noordenwindvastgoed.nl was al op 22 augustus 2015 geregistreerd. [7]
[medeverdachte 3] verklaart dat er in juni of juli 2015 al werkzaamheden werden verricht. [8] [verdachte] deed de inhoud en de structuur van het obligatiefonds en [medeverdachte 3] heeft het design compleet gemaakt. [9] [medeverdachte 3] verklaart dat zijn beginwerkzaamheden bestonden uit het maken van de website, de brochure, het inschrijfformulier en e-mailadressen. [10] Ze zijn gestart in Arnhem [11] . [medeverdachte 3] heeft mensen aangesteld, onder wie [medeverdachte 5] . [12] [medeverdachte 5] verklaart over zijn werkzaamheden dat hij het team op poten moest zetten en dat ze met zes tot acht man waren. Hij had de leiding over het personeel en deed de verkooptrainingen. [13]
Ook uit WhatsApp-gesprekken komt naar voren dat al vóór 16 oktober 2015 werkzaamheden werden verricht voor Noordenwind. Zo stuurde [medeverdachte 3] op 18 september 2015 aan [verdachte] de mededeling dat hij wel voor hem ging bellen en dat hij wel een kantoortje met verkopers ging regelen. [14] Op 22 september 2015 deelde [medeverdachte 3] mee dat ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’ akkoord hadden gegeven en dat zij weg zouden zijn zodra [naam 3] het salaris had overgemaakt. [15]
Vanaf oktober 2015 werden er investeringen ontvangen. De eerste investering van 5.000 euro was afkomstig van [naam 4] en werd op de privérekening van [medeverdachte 3] ( [nummer] ) in twee delen ontvangen op 8 en 9 oktober 2015. Vervolgens werden op 9 oktober 2015 vanaf dezelfde rekening (salaris)voorschotten betaald, onder andere aan [medeverdachte 5] . [16] Op 21 oktober 2015 ontving [medeverdachte 5] opnieuw salaris. [17]
[verdachte] was van 14 april 2015 tot 31 maart 2016 bestuurder van SOF/SON. Op 1 november 2015 traden [medeverdachte 4] en [naam 5] ook toe als bestuurders en zij bleven dat tot 31 maart 2016. Op 31 maart 2016 traden [naam 6] en [medeverdachte 5] toe als bestuurders. [naam 6] trad op 4 april 2016 af en [medeverdachte 5] op 8 juli 2016. [18] Op 8 juli 2016 trad [naam 5] aan als bestuurder en [naam 7] als commissaris (vice-voorzitter). Op dat moment was [naam 8] al aangetreden als commissaris (voorzitter, sinds 31 maart 2016).
Uit het dossier blijkt niet dat bij de betrokken verdachten sprake was van kennis van of ervaring met de vastgoed- of beleggingswereld. Evenmin is gebleken dat de verdachten zich hierin verdiept hebben voorafgaand aan het aanbieden van de obligaties. Van een concreet bedrijfs- of investeringsplan is evenmin gebleken.
4.1.3.2. De structuur van Noordenwind
In 2015 en 2016 zijn onder de naam Noordenwind Vastgoed obligaties verkocht. Noordenwind Vastgoed is bij de KvK niet bekend als zelfstandige entiteit. [19] Wel is rondom ‘Noordenwind Vastgoed’ sprake van een structuur van verschillende rechtspersonen. In de eerste plaats was er SON, waarop hiervoor al is ingegaan. Daarnaast waren er nog twee stichtingen, Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II (hierna: SON II) en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V (hierna: SON V). Ook was er de besloten vennootschap (hierna: bv) Tradewinds I B.V. (hierna: Tradewinds).
SON II is op 28 december 2015 opgericht onder haar oude naam Stichting Duurzamer Nederland. Op 15 juni 2016 is de naam gewijzigd in SON II. Op 27 oktober 2016 is de naam weer gewijzigd, nu naar Stichting Obligatiebeheer Stone Mountain II. [20] [medeverdachte 4] was van 28 december 2015 tot 8 juli 2016 bestuurder (voorzitter). [21] [naam 8] was tussen 14 juni 2016 en 8 juli 2016 bestuurder. [naam 5] was in de periode van 14 juni 2016 tot 29 september 2016 bestuurder. Vanaf 8 juli 2016 waren [naam 8] en [naam 7] commissarissen van deze stichting. Per 18 oktober was [naam 9] de bestuurder.
SON V is op 28 januari 2016 opgericht. [22] [medeverdachte 4] was bestuurder van 28 januari 2016 tot 31 maart 2016. [medeverdachte 5] was bestuurder van 7 juni 2016 tot 8 juli 2016. [23] [naam 5] was bestuurder van 6 juli 2016 tot 29 september 2016. Tussen 8 juli en 3 oktober 2016 waren [naam 8] en [naam 7] commissaris van SON V.
Tradewinds is op 31 mei 2015 opgericht onder de naam ’t Huys Life Style B.V. Van 10 november 2015 tot 31 maart 2016 was de naam MEHA B.V, waarna de naam Tradewinds werd. [24] [medeverdachte 4] was van 10 november 2015 tot en met 30 september 2016 bestuurder en enig aandeelhouder van deze bv. [25] Op 30 september 2016 werden [naam 10] en [naam 11] beiden bestuurder van Tradewinds. [26] Per 30 september 2016 waren zij beiden ook voor vijftig procent aandeelhouder van Tradewinds. [27]
[naam 5] verklaart dat zijn broer, [verdachte] , leiding gaf aan de stichting (SON). [28] Zijn broer heeft hem gevraagd of hij iets wilde tekenen en hij heeft toen in vertrouwen getekend. Hij heeft getekend voor een bestuurlijke functie en heeft nooit werkzaamheden verricht voor SON. [29] Zijn broer had hem gevraagd en zei ”wij regelen de rest”. [30] [naam 10] verklaart dat zijn vader, [verdachte] , de feitelijke leiding had bij Tradewinds. [31] [naam 11] verklaart dat als haar vader, [verdachte] , iets vroeg of zei dat er iets gedaan moest worden, zij dat dan deed. Haar vader heeft haar eigenlijk alleen gevraagd een handtekening te zetten om bestuurder te worden. [32]
4.1.3.3. De aanbiedingen van Noordenwind
Door Noordenwind zijn drie soorten obligaties uitgegeven: ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’, ‘Noordenwind Obligatie 6% + 6%’ en ‘Noordenwind II Obligatie Project Ennigerloh-Lidl-Duitsland’. Potentiële investeerders zijn op verschillende manier geïnformeerd over de inhoud van de verschillende obligatiefondsen.
In de brochure voor ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’ is onder meer het volgende vermeld over dit obligatiefonds:
Stichting Obligatiebeheer investeert in winkels, woningen, horeca, kantoren en agrarische grond in Nederland. Kwalitatief hoogwaardig vastgoed, dat onze beleggers stabiele rendementen biedt. [33] Het jaarlijks rendement op de Rentevast Obligatie is 9,12% bij een coupure van € 2.500 en 10,0% bij een coupure van € 100.000. [34]
Investeerder [naam 12] ontving op 13 januari 2016 een e-mailbericht van relatiebeheer@noordenwindvastgoed.nl met daarin informatie over het obligatiefonds ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’. In dit e-mailbericht is onder meer de volgende informatie vermeld over dit obligatiefonds:
Noordenwind Vastgoed is wettelijk verplicht het vermogen juridisch af te scheiden van het vermogen van de beheerder. Het vermogen van Noordenwind Vastgoed staat op naam van SON (de juridisch eigenaar). De stichting en Noordenwind Vastgoed zijn aparte juridische entiteiten waardoor het vermogen van Noordenwind Vastgoed volledig is afgescheiden. Dit betekent dat als Noordenwind Vastgoed failliet zou gaan, uw vermogen bij SON veilig is. De aanbieding van deze obligatie aan consumenten valt onder de reikwijdte van de Wet oneerlijke handelspraktijken en daarmee onder het toezicht van de AFM op naleving daarvan. [35]
[naam 13] heeft een arbeidscontract gesloten met Noordenwind Vastgoed en later met SON II. [36] Hij verklaart dat hij een belscript kreeg waar hij zich aan moest houden. [37] In het belscript voor het obligatiefonds ‘Noordenwind Obligatie 9,12%’ staat onder meer het volgende over dit fonds:
Noordenwind Vastgoed biedt u de mogelijkheid op een veilige manier een goed rendement te behalen. Wij bieden een obligatie met een vast jaarlijks rendement van 9,12%. Het kapitaal dat wordt aangetrokken, is bestemd voor de aankoop van kantoorcomplexen en woningen. De woningen/kantoorcomplexen worden aangekocht minimaal 20% onder de marktwaarde. Deze dient tevens als zekerheid voor obligatiehouders. Zij hebben het 1e recht van hypotheek op de woningportefeuille als zekerheid. [38]
In de brochure voor ‘Noordenwind Obligatie 6% + 6%’ staat onder meer het volgende over dit obligatiefonds:
Stichting Obligatiebeheer Noordenwind Vastgoed belegt in Nederlands vastgoed. [39] Het jaarlijks rendement op de Rentevast Obligatie is 6%. Het maximum winstdeel bedraagt bij een coupure van € 5.000 6,0% en bij een coupure van € 125.000 14,2%. [40] Wij geven een hypotheekrecht aan Stichting Obligatiebeheer Noordenwind Vastgoed. Dat hypotheekrecht gaat over de woningen die wij zullen aankopen met het geld van de obligatie. Als wij niet aan onze verplichtingen voldoen, kan de stichting woningen verkopen. Dat doet de stichting voor alle beleggers. Met het geld van de verkoop betaalt de stichting de rente en de lening terug. Wij geven de stichting het recht van 1e hypotheek. [41] Er is toezicht van de AFM op de aanbieding van effecten van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind Vastgoed. [42]
In de brochure voor ‘Noordenwind II Obligatie Project Ennigerlo-Lidl-Duitsland’ staat onder meer het volgende vermeld over dit obligatiefonds:
De investering betreft de aankoop en exploitatie van een middelgrote LIDL-supermarkt te Ennigerloh, Duitsland. [43] Voor de obligatielening geldt een couponrente van 5% lineair per jaar. Daarboven wordt op basis van het uiteindelijke resultaat een winstafhankelijke bonusrente van 4,50% geprognosticeerd. [44]
Noordenwind verspreidde via haar website www.noordenwindvastgoed.nl ook informatie over de aangeboden producten. Zo staat op de archiefsite van 2 januari 2016 onder meer:
Middels uitgifte van vastgoedobligaties biedt Noordenwind Vastgoed particuliere beleggers een gegarandeerde rente gedurende de door hen gekozen investeringslooptijd. Deze rente bedraagt 9,12%. [45]
Door Noordenwind werd per e-mail ook informatie verstrekt over eerdere behaalde resultaten. Zo ontving investeerder [naam 14] op 23 oktober 2015 van het e-mailadres relatiebeheer@noordenwindvastgoed.nl een e-mailbericht waarin onder meer is vermeld: “Voor alle zekerheid heb ik in de bijlage het track record gevoegd van de aankopen, verkopen en rendement die we in het verleden en hedendaags gerealiseerd hebben”. [46] De betreffende bijlage, een fondsenoverzicht van Noordenwind Vastgoed, bevat dertig fondsnamen. 22 fondsen zijn volgens het overzicht gestart tussen 2004 en 2014 en succesvol afgerond tussen 2006 en 2015. De overige 8 fondsen zouden in 2014 of 2015 zijn gestart en nog niet afgerond zijn. [47]
Noordenwind verspreidde ook via een e-mailnieuwsbrief informatie die voor bestaande of nieuwe investeerders van belang kon zijn. In de nieuwsbrief van april 2016 staat dat oud [naam kantoor] directeur [naam 8] benoemd is tot commissaris. [48] In diezelfde nieuwsbrief staat ook dat Noordenwind Vastgoed twee grachtenpanden in Utrecht en één in Hengelo heeft gekocht. [49] Ook wordt vermeld dat ruim zestig obligatiehouders van Noordenwind Vastgoed zijn uitgekeerd en dat Noordenwind erin is geslaagd al het beloofde na te komen. [50]
De mededeling dat [naam 8] een voormalig directeur is geweest bij [naam kantoor] is feitelijk onjuist. [naam 8] heeft wel als beleggingsadviseur voor [naam kantoor] gewerkt, maar nooit de functie van directeur bekleed. [51] Uit WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] komt naar voren dat het bij Noordenwind betrekken van [naam 8] moet bijdragen aan de verkoop van obligaties. Op 5 november 2015 voeren [verdachte] en [medeverdachte 3] het volgende gesprek.
[verdachte] 00:41:49:
Bel morgen [naam 8] ws directeur bellegingen bij [naam kantoor] en ken verl vermogenende mensen en is ondeugend net als jij!
[medeverdachte 3] 00:42:30:
Kan hij niet in het bestuur
[verdachte] 00:42:51:
Ga ik hem vragen
[medeverdachte 3] 00:42:55:
Als toezicht blabla
00:43:18
Wel een waanzinnige naam en referentie kunnen we tegen de klanten zeggen
00:43:34
Extra verkoop
00:43:38
hahahahha [52]
[verdachte] 00:44:20
Juist kunnen we me vooruit en staat goed aangeschreven ps ik weet zijn zwakke plekken!
[medeverdachte 3] 00:46:12
Ja top. Zou wel mooi zijn als hij in het bestuur komt
[verdachte] 00:47:07:
Zoals ik zei ken zijn zwakke plekken komt goed
[medeverdachte 3] 00:50:21:
Top. Ja goede referentie en klanten hebben vertrouwen hahahahha [53]
4.1.3.4. Investeerders in Noordenwind
Noordenwind liet de investeerders hun geld op verschillende rekeningen overmaken. Om te beginnen op de bankrekeningen van SON ( [nummer] ), SON II ( [nummer] ) en SON V ( [nummer] ). Daarnaast werd gebruik gemaakt van de privébankrekening van [medeverdachte 3] en tot slot de bankrekening van Valeo Media BV (hierna: Valeo) ( [nummer] ). Valeo was een bv waarvan [medeverdachte 3] via Robur Media Holding B.V. bestuurder en meerderheidsaandeelhouder was. [54]
Op de bankrekening van SON is tussen 22 oktober 2015 en 27 mei 2016 in totaal € 2.891.107,50 ontvangen van investeerders. [55]
Tussen 23 februari 2016 en 3 augustus 2016 is € 2.087.475,- ontvangen van investeerders op de rekening van SON V. Van de investeringen die op de rekening van SON V zijn ontvangen, is in totaal € 115.900 doorgeboekt vanaf de rekening van SON. Deze geldbedragen zijn meegenomen bij berekening van de ontvangsten op de bankrekening van SON. [56] Met aftrek van dit bedrag van € 115.900, is in totaal € 1.971.575,- geïnvesteerd op de bankrekening van SON V.
Investeerders hebben tussen 27 juni 2016 en 30 augustus 2016 in totaal € 888.500,- overgemaakt op de bankrekening van SON II. [57]
Op de bankrekeningen van [medeverdachte 3] en Valeo is in totaal € 176.875 binnengekomen; tussen 8 oktober 2015 en 4 juli 2016 opgeteld € 126.875,- op de rekening van [medeverdachte 3] [58] en op 20 juli 2016 € 50.000,- bij Valeo. [59]
In totaal is op deze rekeningen een bedrag ontvangen van € 5.928.057,50, afkomstig van investeerders in Noordenwind. De rechtbank zal nu in gaan op enkele concrete verhalen van investeerders in de producten van Noordenwind.
De eerste investeerder die de rechtbank bespreekt is [naam 15] . Op 2 november 2015 werd op de bankrekening van SON € 5.000,- van hem ontvangen. [60] Op 29 maart 2016 werd op de bankrekening van SON V € 15.000,- ontvangen van [naam 15] . [61] De eerste investering was tegen 9,12% rente en de tweede was tegen 6% rente. [62] [naam 15] had via de krant van Noordenwind gehoord, per e-mail naar de condities gevraagd en vervolgens informatie ontvangen. [63] [naam 15] werd ook een paar keer telefonisch benaderd en daarbij werd hem uitgelegd dat sprake was van veilige beleggingen. [64] Het rentepercentage en het feit dat in vastgoed belegd zou worden terwijl de woningmarkt weer aan het aantrekken was, waren voor [naam 15] doorslaggevende punten om te investeren. [65] [naam 15] investeerde in maart 2016 opnieuw, nadat hij op 22 maart 2016 zijn eerder geïnvesteerde bedrag van 5.000 euro met rente had teruggekregen. Het rentepercentage van 9 % kon niet waargemaakt worden, maar het vertrouwen was er nog wel bij [naam 15] , vanwege de terugbetaling van zijn eerste inleg. [66]
Ook [naam 16] en [naam 14] hebben geïnvesteerd. Op de rekening van SON werd op 1 december 2015 in vijf keer in totaal € 200.000,- ontvangen. [67] Op 21 januari 2016 werd op diezelfde rekening in twee keer in totaal € 100.000,- ontvangen. [68] [naam 16] zocht naar een hoog rendement op vastgoed en kwam zo bij Noordenwind terecht. Zij kreeg per e-mail de brochure en het informatiememorandum van Noordenwind toegestuurd. Op 23 oktober 2015 ontving zij een e-mailbericht waarbij een trackrecord was meegestuurd. [naam 16] verklaart dat Noordenwind daarmee liet zien dat al successen waren behaald, wat voor haar wel een toevoeging was. [69] Doorslaggevend om te investeren was voor haar dat Noordenwind aangaf dat het aan te kopen vastgoed in de stichting terecht zou komen. [70] Dat ter zekerheid een eerste hypotheek verstrekt zou worden was ook doorslaggevend. [71]
[naam 17] heeft een bedrag van € 25.000,- geïnvesteerd in Noordenwind. Dit bedrag kwam op 17 december 2015 binnen op de rekening van SON. [72] [naam 17] had zijn informatie over Noordenwind van internet gehaald en had veel contact met [naam 6] . [73] De reden om in Noordenwind te investeren was dat zij zich bezig hielden met het aankopen van onroerend goed en dat onroerend goed kwam aantrekkelijk over op [naam 17] . [74] [naam 6] had hem ook verteld over het rendement van 9,12%. [75]
[naam 18] heeft een bedrag van € 100.000,- geïnvesteerd in Noordenwind. Op 29 januari 2016 werd dit geldbedrag ontvangen op de bankrekening van SON en het geld was afkomstig van bankrekening [nummer] . [76] Deze bankrekening staat op naam van [naam 18] . [77]
[naam 19] , getrouwd met [naam 20] , heeft op twee momenten geïnvesteerd. Op de rekening van SON werd op 18 december 2015 € 15.000,- ontvangen, afkomstig van bankrekening [nummer] . [78] Deze rekening staat op naam van [naam 19] . [79] Op 15 maart 2016 werd op de rekening van SON een bedrag van € 40.000 ontvangen van mevrouw [naam 20] . [80] [naam 20] verklaart dat hij degene is geweest die contact heeft gehad met Noordenwind en de beslissing heeft genomen om te investeren, maar dat de obligatie op naam van zijn echtgenote is afgesloten. [81] [naam 20] heeft een informatiememorandum en een fondsenoverzicht ontvangen. Het fondsenoverzicht was heel belangrijk, want dat gaf geloofwaardigheid. [82] [naam 20] verklaart ook dat er een mooi rendement binnenkwam op de € 15.000 die al was ingelegd en dat hij zelf heeft gebeld om nog meer in te leggen. [83]
[naam 12] heeft op verschillende momenten geïnvesteerd in Noordenwind. In totaal heeft hij € 107.500 geïnvesteerd. Op de bankrekening van SON zijn geldbedragen binnengekomen op 26 januari 2016 (€ 7.500) [84] , 24 februari 2016 (€ 20.000) [85] en 13 april 2016 (€ 30.000). [86] Daarnaast werd op de bankrekening van Valeo op 20 juli 2016 een bedrag van € 50.000,- ontvangen. [87] [naam 12] heeft voorafgaand aan zijn eerste betaling een aanbod per e-mail ontvangen. Hij heeft zich ingeschreven op basis van dat aanbod, wat onder meer inhield dat sprake was van een rente van 9,12% en een looptijd van 24 maanden. Dat het vermogen afgescheiden zou zijn, was voor [naam 12] een reden om in te stappen. Een aan hem verstrekt overzicht van gerealiseerde en lopende projecten gaf vertrouwen dat het goed zat. [88] [naam 12] dacht goed te zitten, omdat er in vastgoed werd belegd. [89] De € 50.000,- heeft [naam 12] geïnvesteerd in een 6%+6% obligatie. Dat was op advies van [medeverdachte 3] . [90]
4.1.3.5. Aankoop van vastgoed
De rechtbank zal hierna ingaan op de bestedingen die Noordenwind met de van de beleggers ontvangen gelden heeft gedaan. Om te beginnen op de uitgaven aan vastgoed.
Aangeschaft vastgoed op de Filipijnen
[verdachte] heeft verklaard dat SON op de Filipijnen een appartement heeft gekocht voor een bedrag van € 48.000 en een woonhuis voor € 28.000 à € 29.000. [91] Op de bankrekening van SON zijn overboekingen van € 48.458,41 (15 december 2015) [92] en € 28.028,00 (20 januari 2016) [93] terug te vinden. In totaal is daarmee € 76.486,41 besteed aan de aanschaf van onroerend goed op de Filipijnen.
Aangeschaft vastgoed door Tradewinds
Door Tradewinds zijn in 2016 verschillende panden gekocht. Het geld op de rekening van Tradewinds ( [nummer] ) is hoofdzakelijk afkomstig van de bankrekeningen van SON en SON V. In totaal is op de rekening van Tradewinds een bedrag van € 4.193.756,64 ontvangen, waarvan € 1.032.000,- van SON en € 2.125.000,- van SON V (in totaal € 3.157.000,-). [94] De overige substantiële bijschrijvingen op de rekening van Tradewinds staan in een directe relatie met eerdere betalingen vanaf de rekening van Tradewinds en/of zijn ontvangen nadat het laatste pand door Tradewinds is aangeschaft. Hieruit volgt dat de verschillende panden zijn aangeschaft met geld dat afkomstig is van de investeerders in SON en/of SON V.
Op 1 april 2016 krijgt Tradewinds het appartementsrecht geleverd van een woning met als adres [adres 1] . De koopprijs bedraagt € 152.000,-. [95] Op 21 maart 2016 wordt vanaf de rekening van Tradewinds € 15.200 overgemaakt naar VBC Notarissen en € 510,- naar de erven [naam 21] (de verkopers van [adres 1] ), beide overboekingen onder vermelding van [adres 1] . [96] Op 29 maart 2016 wordt nogmaals geld overgemaakt naar VBC Notarissen onder vermelding van [adres 1] , ditmaal € 141.231,63. [97] Op 4 april 2016 wordt een bedrag van € 169,25 retour ontvangen van VBC Notarissen, onder vermelding van [adres 1] . [98] Netto wordt daarmee € 156.722,38 betaald voor het appartementsrecht van [adres 1] (inclusief kosten).
Op 8 april 2016 krijgt Tradewinds het appartementsrecht geleverd van een woning met als adres [adres 2] . De koopprijs bedraagt € 125.000,-. [99] Op 21 maart 2016 wordt vanaf de rekening van Tradewinds € 12.500 overgemaakt naar VBC Notarissen onder vermelding van [adres 2] . [100] Op 30 maart 2016 wordt vanaf de rekening van Tradewinds € 116.180,41 overgemaakt naar VBC Notarissen onder vermelding van [adres 2] . [101] Op 11 april 2016 wordt een bedrag van € 75,41 retour ontvangen van VBC Notarissen, onder vermelding van [adres 2] . [102] Netto wordt daarmee € 128.605,- betaald voor [adres 2] ) (inclusief kosten).
Zowel bij de levering van [adres 1] [103] als bij de levering van [adres 2] [104] wordt Tradewinds na een schriftelijke volmacht vertegenwoordigd door een werknemer van het notariskantoor. [medeverdachte 4] verklaart dat hij voor beide panden een volmacht heeft getekend en die aan [verdachte] heeft gegeven. [105]
Tradewinds heeft ook een woning in Portugal gekocht. De verkopers waren [naam 10] en [naam 11] en het betreft de woning op het adres [adres 3] . Volgens de Portugese autoriteiten is de villa op 28 juni 2016 aan Tradewinds verkocht voor een bedrag van € 254.040,08. [106] Volgens een op 25 januari 2015 gedateerde overeenkomst werd deze woning door [naam 10] en [naam 11] voor 420.000 verkocht aan MEHA B.V. In deze overeenkomst werd MEHA B.V vertegenwoordigd door [medeverdachte 4] , die de overeenkomst ook heeft ondertekend. [107] Op 2 mei 2016 wordt vanaf de bankrekening van Tradewinds aan zowel [naam 10] als aan [naam 11] een bedrag van € 21.000,- overgemaakt onder vermelding van [adres 3] . [108] Op 6 juni 2016 worden twee bedragen van elk € 189.000,- overgemaakt naar [naam 22] onder vermelding van [adres 3] . [109] Tot slot worden op 13 juni 2016 twee bedragen van elk € 2.033,- overgemaakt naar [naam 23] onder vermelding van [adres 3] . [110] Op 4 juli 2016 wordt een bedrag van € 110.477,98 retour ontvangen van [naam 22] . [111] Netto wordt daarmee vanaf de bankrekening van Tradewinds een bedrag van € 313.588,02 betaald voor de woning van de kinderen van [verdachte] in Portugal.
Op 26 augustus 2016 krijgt Tradewinds tot slot onroerend goed in Utrecht geleverd, te weten de panden [pand 1] en [pand 2] , [huisnummer 1] en [huisnummer 2] met bijbehorende grond. Tradewinds wordt bij de levering vertegenwoordigd door [medeverdachte 4] . [112] De koopprijs bedraagt € 1.700.000,. [113] Op 16 maart 2016 wordt € 170.000,- overgemaakt naar [naam 24] (de verkoper van de panden) onder vermelding van [pand 1] en [pand 2] . [114] Op 15 augustus 2018 worden twee bedragen van in totaal € 1.675.000,- overgemaakt naar [naam notarissen] netwerk notarissen onder vermelding van [pand 1] / [pand 2] . [115] Op 29 augustus 2016 wordt het teveel overgemaakte (€ 82.733,20) teruggeboekt. [116] Netto wordt daarmee een bedrag van € 1.762.266,80 betaald voor de panden in Utrecht (inclusief kosten).
Overige bevindingen met betrekking tot het aangekocht vastgoed
Het vastgoed is door Tradewinds aangekocht met gelden die afkomstig waren van SON en SON V. Niet is gebleken dat aan die overboekingen geldleenovereenkomsten ten grondslag lagen. [117] Wel is op een door [medeverdachte 1] afgegeven laptop een Word-versie aangetroffen van een niet-ondertekende conceptovereenkomst tussen SON en Tradewinds, waarin is opgenomen dat Tradewinds € 12.200.000,- heeft ontvangen van SON. [118] Het document is blijkens de bestandseigenschappen voor het laatst gewijzigd door [medeverdachte 3] , op 22 februari 2016. [119] Uit WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] is op te maken dat [medeverdachte 1] een oude laptop van [medeverdachte 3] heeft overgenomen. [120] Op de bankafschriften van Tradewinds is het bedrag van € 12.200.000,- niet aangetroffen. [121]
Met betrekking tot het in Nederland gelegen vastgoed is onderzocht in hoeverre ten behoeve van de investeerders van Noordenwind een hypotheekrecht is gevestigd. Gebleken is dat met betrekking tot [adres 1] geen hypotheken zijn ingeschreven bij het kadaster. [122] Met betrekking tot de [adres 2] is alleen een oude hypotheek uit 2005 ingeschreven bij het kadaster. [123] Op de panden in Utrecht ( [pand 1] en [pand 2] ) is wel een hypotheek ingeschreven, namelijk tot een bedrag van € 500.000,-. [124] Aan deze inschrijving ligt een lening- en hypotheekakte ten grondslag tussen [naam 25] en Tradewinds, vertegenwoordigd door [naam 10] . Deze akte is op 6 december 2016 getekend. [125] Tegenover de hypothecaire zekerheid staat een geldlening van € 500.000,-. [126] Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van enige hypothecaire zekerheid ten behoeve van de investeerders.
Het in Nederland gekochte vastgoed is door Tradewinds verhuurd. De huurpenningen van de panden in Utrecht komen binnen op de bankrekening van Tradewinds, in totaal € 31.647,35. [127] Op de privérekening van [medeverdachte 3] worden huuropbrengsten en borgsommen ontvangen van [adres 1] en [adres 2] . Het gaat om een bedrag van in totaal € 6.020,-. Ten aanzien van [adres 1] gaat het om vier huurbetalingen van € 570,- [128] en twee borgsommen van € 470,-. [129] Ten aanzien van de [adres 2] om één huur- en borgbetaling (€ 1.400,-) [130] en twee huurbetalingen van € 700,-. [131]
In de woning van [verdachte] is een document aangetroffen waarin [verdachte] namens SON aan [naam 26] het vruchtgebruik verstrekt van het op 18 december 2015 gekochte appartement op de Filipijnen. [132] [verdachte] heeft verklaard dat [naam 27] een goede vriendin van hem is. [133]
Hiervoor is in 4.1.3.2. al besproken dat [medeverdachte 4] op 10 november 2015 de aandelen verkreeg van Tradewinds (toen nog: MEHA B.V.) en dat de aandelen op 30 september 2016 zijn overgedragen aan de kinderen van [verdachte] . De betaling van de aandelenoverdracht had echter al eerder plaatsgevonden. SON betaalde op 29 januari 2016 € 15.000,- aan [medeverdachte 4] met als omschrijving ‘overname meha bv’. [134] [medeverdachte 4] heeft hierover verklaard dat hij van dit bedrag € 10.000,- moest afstaan aan [verdachte] en [naam 5] . [135] De rechtbank stelt vast dat SON voor de overname van MEHA B.V. (maximaal) € 15.000,- heeft betaald en dat - in de periode tussen de betaling en de levering van de aandelen aan de kinderen van [verdachte] - Tradewinds de eigendom heeft verkregen van de panden in Steenderen, Hengelo, Portugal en Utrecht.
Samenvatting ten aanzien van de aankoop van vastgoed
Hiervoor zijn de verschillende vastgoedtransacties besproken. Hieruit komt naar voren dat met geld van SON en SON V onroerend goed in Nederland, Portugal en op de Filipijnen is aangeschaft, tot een (netto)totaalbedrag, inclusief aanschafkosten, van € 2.437.668,61.
4.1.3.6. Overige bestedingen
Op de bankrekening van SON is het meeste geld gestort door investeerders, in totaal € 2.891.107,50. Van deze investeringen is € 549.530,31 terugbetaald aan investeerders. [136] Een bedrag van in totaal € 1.032.000,- is overgeboekt naar Tradewinds. [137] Van het resterende geld is onder meer ruim € 450.000 uitgegeven aan operationele kosten en ruim € 147.000 aan uitbetaalde obligatierente. [138] Van dit geld zijn echter ook voor € 259.141,- bestedingen gedaan ten behoeve van [verdachte] en voor € 209.312,- ten behoeve van [medeverdachte 3] . [139]
Van het geld dat van investeerders is ontvangen op de rekening van SON II (€ 888.500,-) is in totaal € 701.500,- teruggestort op rekeningen van investeerders. [140] Van het resterende bedrag is ongeveer € 117.000 uitgegeven aan operationele kosten. [141] Vervolgens resteert een saldo van ongeveer € 70.000.
Hiervoor is al vermeld dat een groot deel van de ontvangen investeringen op de rekening van SON V (€ 2.125.000,- van de ontvangen € 2.414.133,34 [142] ) is doorgeboekt naar Tradewinds. Van de resterende gelden is € 52.500,- retour gegaan naar investeerders en € 12.981,68 gebruikt voor rentebetalingen aan investeerders. Verder is ongeveer € 3.750 contant opgenomen of gebruikt voor andere uitgaven. Daarnaast is een bedrag van € 205.250,- overgemaakt naar de bankrekening van SON II. [143]
Na de uitgaven vanaf de rekening van SON II en de bijschrijving op deze rekening vanaf de rekening van SON V, resteert in totaal een geldbedrag van € 275.663,04. Dit geldbedrag is tussen 5 december 2016 en 13 januari 2017 in zijn geheel overgeboekt naar een bankrekening van Stone Hill (Beheer Bv) (hierna gezamenlijk: Stone Hill) (DOC-076). [naam 8] verklaart dat hij en [naam 7] als commissarissen van SON II het geld ‘veilig hebben gesteld’ op de rekening van Stone Hill en dat daarbij niet is samengewerkt met [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] (G-04-01).
Op de bankrekening van Valeo komt op 20 juli 2016 € 50.000,- binnen van investeerder [naam 12] . Voorafgaand aan deze bijschrijving was het saldo op de rekening € 3,08. Nog geen drie weken later, op 8 augustus 2016, is het saldo op de rekening negatief en is er dus voor meer dan € 50.000,- uitgegeven. [144] [medeverdachte 3] heeft in een schriftelijke verklaring aangegeven dat hij dit geld gebruikt heeft om schulden af te betalen en online te gokken. [145]
Tot slot is geld van investeerders binnengekomen op de privérekening van [medeverdachte 3] . Tussen 8 en 19 oktober 2015 wordt in totaal € 15.000,- ontvangen van investeerders en op 27 oktober 2015 is hiervan in totaal € 14.621 besteed. Deels betreft het salarisbetalingen aan medewerkers van Noordenwind en deels privé-uitgaven. [146] Tussen 14 maart en 4 juli 2016 is nog eens een bedrag van € 111.875,- ontvangen van investeerders. [147] In diezelfde periode is ook een bedrag van € 20.623 uit overige inkomsten ontvangen en is in totaal € 11.354,37 teruggestort naar aanleiding van eerdere bestedingen. [148] Voorafgaand aan de bijschrijving op 14 maart 2016 is het saldo op de rekening € 93,36. [149] Op 17 juli 2016, minder dan twee weken na de laatste bijschrijving, is het saldo op de rekening € 63,41 [150] en is het volledige bedrag dat van investeerders is ontvangen weer uitgegeven. [medeverdachte 3] verklaart dat hij deze gelden heeft ontvangen en dat hij ze heeft gebruikt voor pinopnames en voor zijn gok- en koopverslavingen. [151]
Hiervoor in 4.1.3.5 is al uitgebreid ingegaan op de bestedingen van Tradewinds die betrekking hebben op de aanschaf van vastgoed. Dit geld was vrijwel geheel afkomstig van de rekeningen van SON en SON V. Nadat het vastgoed is aangekocht is nog een groot geldbedrag bijgeschreven op de rekening van Tradewinds, namelijk het geld dat afkomstig was van de hypothecaire lening die is verstrekt door [naam 25] (€ 491.233,32). [152] De binnengekomen gelden op de rekening van Tradewinds zijn verder onder meer besteed aan operationele kosten (€ 384.72,98), uitgaven ten behoeve van [verdachte] (€ 284.792,43), [medeverdachte 4] (€ 119.422,29) en [medeverdachte 3] (€ 12.195,02). [153]
Het bestedingspatroon in de beginperiode
Bij het bespreken van wat er is gebeurd met de investeringen die op de privérekening van [medeverdachte 3] zijn binnengekomen, is al besproken dat het geld dat daar in oktober 2015 op is gestort, vrijwel direct besteed is aan operationele kosten en privé-uitgaven ten behoeve van [medeverdachte 3] .
Ook is onderzocht wat er in de beginperiode is gebeurd met de gelden die op de rekening van SON zijn gestort. De eerste investering op de rekening is ontvangen op 22 oktober 2015. Voorafgaand aan die bijschrijving was het saldo negatief (€ -21,88). [154] In de periode van 22 oktober 2015 tot en met 4 november 2015 werd in totaal € 105.000,- aan investeringen ontvangen. In die periode is ook een groot aantal uitgaven gedaan, waaronder operationele kosten, contante opnamen en privébestedingen in binnen- en buitenland. [155] Het eindsaldo op 4 november 2015 op de rekening van SON is € 1.362,79. [156]
Samenvattend blijkt ten aanzien van de eerste investeringen het volgende. Tussen 8 oktober 2015 en 4 november 2015 is in totaal € 120.000,- aan investeringen ontvangen. Dit geld is op 4 november 2015 vrijwel geheel uitgegeven en niet is gebleken dat die uitgaven (deels) betrekking hadden op beleggingen in vastgoed.
4.1.3.7. Tussenconclusie: Alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht
Hiervoor is de rechtbank uitgebreid ingegaan op de start van Noordenwind, de structuur van Noordenwind, de producten van Noordenwind, de investeerders in Noordenwind en de uitgaven van Noordenwind.
De rechtbank leidt uit de beschreven feiten en omstandigheden af dat alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht. Daarvoor is het volgende van belang.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken.
Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
Uit de beschreven feiten en omstandigheden komt het volgende beeld naar voren. Vanaf oktober 2015 worden mensen benaderd om te investeren in Noordenwind en beginnen de eerste investeringen binnen te komen. Op dat moment is er geen sprake van een plan om het geld te beleggen in vastgoed (zoals de investeerders is voorgehouden). Wel wordt het binnenkomende geld vrijwel direct uitgegeven en niet in de laatste plaats ten behoeven van privé-bestedingen van verdachten.
Bij het overhalen van mensen om te investeren wordt daarbij in oktober 2015 al gebruik gemaakt van het trackrecord/fondsenoverzicht waarin evident onjuiste en misleidende informatie staat beschreven over het gestelde succesvolle handelen van Noordenwind. Evident onjuist omdat vóór 2015 op geen enkele manier sprake was van Noordenwind Vastgoed en het fondsenoverzicht al een succesvol verleden beschrijft vanaf 2008.
Hieruit volgt dat Noordenwind vanaf het begin niet de intentie heeft gehad om te beleggen in vastgoed en op die manier rendementen te behalen ten behoeve van de investeerders. Dit beeld komt ook naar voren uit de inhoud en toon van de WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] uit de beginperiode, bijvoorbeeld de volgende berichten op 27 oktober 2015:
[medeverdachte 3] 14:50:50:
Laat je even weten als je het bedrag hebt overgemaakt gr
18:40:41:
[verdachte] , (…), is het mogelijk om 5k te storten ajb. Kom ik effe wat beter uit.
[verdachte] 19:48:09:
Stort het nu
[medeverdachte 3] 19:49:20:
Klant 50k gesloten
20:13:07:
Die klant 50k komt vanuit een overwaarde
[verdachte] 20:13:08:
Klasse gaat goede kant op appartement!
[medeverdachte 3] 20:14:21:
Hahahah, ja man jan 100k opnemen (…)
(…)
[medeverdachte 3] 20:15:57:
Maar met wat eigen geld kan ik wel een hypotheek regelen
(…)
[medeverdachte 3] 20:17:28:
(…) zorg jij ajb voor het bedrag, kan ik volgende week het huisje in.
20:17:50:
Zou mooi zijn als het appartementje kan kopen
20:17:59:
Maar eerst effe veel omzet [157]
Op 12 november 2015 is voeren [medeverdachte 3] en [verdachte] het volgende gesprek:
[medeverdachte 3] 18:20:14:
Heb net mevrouw [naam 28] op kantoor gehad ze weet dat de stichting veranderd is van flex naar noordenwind ze heeft er nul procent vertrouwen in en wilt haar inleg terug anders gaat ze de AFM bellen (…) [verdachte] ik zou deze vrouw uitbetalen we krijgen de grootste gezeik mee
[verdachte] 18:32:52:
Betaal haar nu incl rente ok
[medeverdachte 3] 18:33:10:
Ok is er voldoende geld dan?
[verdachte] 18:33:30:
Ja 100k
[medeverdachte 3] 18:33:46:
Is echt een vuil rot mens
(…)
[verdachte] 18:47:30:
Moeten er dus toch mee oppassen was in september maar nu kan ze miets mer zeggen zijn afspraak nagekomen
[medeverdachte 3] 18:47:53:
Klopt ja is echt een … mens
18:47:59:
Maar is nu opgelost
[verdachte] 18:48:32:
Bedoel ik op naar de miljoenen [158]
(…)
[verdachte] 19:44:01:
Gaan even opletten geen geld uitgeven zorgen voor een buffer van minimaal 250k strijder!
19:44:55:
Oppassen voor die journalist
(…)
[verdachte] 19:47:19:
Kunnen aantonen dat we net zijn gestart krijg je papieren zsm van de villa in Portugal en van hier hebben we officiel dekking op papier en aanloop kosten heeft elk bedrijf en stichting
(…)
[verdachte] 19:51:05:
En boekhouding einde maand gedekt hebben kunnen ze ons niets maken jurist en fiscallist zijn het aan het uitwerken gaan we evev bij ze langs maken hun deelgenood dekken zij ons in. [159]
Ook op 12 december 2015 waarschuwt [verdachte] [medeverdachte 3] dat ze moeten opletten. [verdachte] stuurt die dag de volgende berichten aan [medeverdachte 3] :
00:05:12:
Noch geen reactie van makelaar eigenaar vraagt zich af wat voor rendement wij hebben moet zeker 36% zijn de dame weet veel!
00:20:54:
Advocaat fiscaal jurist notaris weten dat het een piramide spel is dus opletten! (…). [160]
Hiervoor is in 4.1.3.5 beschreven dat in 2016 met gelden van investeerders is belegd in vastgoed. Deze beleggingen zijn echter niet aan te merken als beleggingen met als doel om rendementen te behalen ten behoeve van de investeerders.
Daarvoor is allereerst van belang dat het geld van SON en SON V zonder geldleenovereenkomst is verstrekt aan Tradewinds en ook verder is niet gebleken van enige juridische binding tussen SON/SON V en Tradewinds. Evenmin is gebleken dat ter zekerheid van de investeerders een recht van hypotheek gevestigd is op de aangeschafte panden. Dat SON/SON V en/of de investeerders in SON/SON V aanspraak kunnen maken op het aangekochte vastgoed door Tradewinds is dan ook niet gebleken. Daar komt de gang van zaken rondom de verkoop van de aandelen van Tradewinds nog bij. De aanschaf van de aandelen is betaald met geld van de investeerders in SON (€ 15.000), op het moment dat de bv nog geen onroerend goed bevatte. De aandelen zijn echter geleverd aan de kinderen van [verdachte] op het moment dat voor ruim € 2.000.000 aan onroerend goed (vrij van hypotheek) is aangeschaft.
Ten aanzien van het op de Filipijnen aangekochte vastgoed kan vastgesteld worden dat dit betaald is met geld van SON. Of SON daadwerkelijk de eigendom heeft verkregen, is niet komen vast te staan. Daarbij komt dat het vruchtgebruik van het appartement is geschonken aan een vriendin van [verdachte] . Uit deze omstandigheden blijkt in elk geval dat het vastgoed op de Filipijnen niet ten gunste van de investeerders is aangeschaft.
Het handelen van de mensen achter Noordenwind kenmerkt zich doordat aan (potentiële) investeerders werd voorgehouden dat hun investeringen belegd zouden worden in vastgoed en dat de investeerders daarmee rendementen zouden behalen. Zodra het geld echter beschikbaar kwam voor Noordenwind, werd het anders besteed, met name voor privé doeleinden. Voor zover het geld wel besteed werd aan vastgoed, werd eerst bewerkstelligd dat het geld en daarmee het vastgoed buiten het bereik van de investeerders werd gebracht. Ook daardoor heeft Noordenwind feitelijk anders gehandeld dan de investeerders op grond van wat hen is voorgehouden mochten verwachten.
Het noodzakelijke gevolg van dit handelen was dat de verdachten of anderen ten koste van de investeerders bevoordeeld zouden worden. Daarmee was het oogmerk ook gericht op de wederrechtelijkheid van de bevoordeling. Noordenwind heeft immers geld opgehaald bij investeerders onder de noemer dat het geïnvesteerd zou worden in vastgoed en dat investeerders daarmee rendement zouden behalen. Door vervolgens zonder investeringsplan het geld aan andere doelen uit te geven en toe te delen aan de verdachten en/of anderen kon het niet anders zijn dan dat op enig moment het door investeerders ingelegde geld en/of de toegezegde rendementen niet meer betaald zouden kunnen worden. De verdachten moeten zich dat gerealiseerd hebben.
Voor beantwoording van de vraag of sprake is van een oplichtingsmiddel geldt als uitgangspunt dat in overeenkomsten, prospectussen of informatiebrochures gegeven garanties of toegezegde prestaties niet snel als zodanig zijn aan te merken, omdat het gaat over toekomstige onzekere gebeurtenissen. Toch kan ook dan sprake zijn van een oplichtingsmiddel als van meet af aan, of vanaf een bepaald moment, door het geven van een vertekend beeld van de werkelijkheid alleen (nog) maar sprake is van onwaarheden en listige kunstgrepen. De rechtbank wijst op dit punt ook op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 april 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:1523, in het bijzonder paragraaf 5.2.1).
Naar het oordeel van de rechtbank doet deze situatie zich in dit geval voor. Er is van meet af aan een volledig vertekend beeld van de werkelijkheid gegeven want het is bij Noordenwind immers nooit de intentie geweest om ten behoeve van de investeerders te beleggen in vastgoed. Alle in de tenlastelegging opgenomen mededelingen van Noordenwind zijn daarmee als oplichtingsmiddel te kwalificeren. Op basis van de in 4.1.3.4 weergegeven verklaringen van investeerders kan worden vastgesteld dat deze investeerders ook steeds onder invloed van de door één of meer van die mededelingen in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken zijn bewogen om te investeren.
De kern van de aangeboden producten van Noordenwind is dat het te investeren geld door Noordenwind belegd zou worden in vastgoed én dat rendement zou worden uitgekeerd aan de investeerders. Van deze kernelementen kan gezegd worden dat alle investeerders – ook degenen die niet zijn genoemd in de tenlastelegging – hiervan kennis hebben genomen én dat het niet anders kan zijn dat dat zij zich (mede) hierdoor hebben laten leiden bij de beslissing om te investeren in Noordenwind. Dat maakt dat bij alle investeerders in Noordenwind door een samenweefsel van verdichtsels en/of listige kunstgrepen een onjuiste voorstelling van zaken in het leven is geroepen, waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geldbedragen. Daarmee is iedere investeerder in Noordenwind slachtoffer van de bij Noordenwind gepleegde oplichting.
4.1.3.8. De betrokkenheid van de verdachten bij oplichting
De vaststelling dat alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht is de eerste stap in de beantwoording van de vraag of [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting. Vervolgens is van belang wat de rol van iedere verdachte bij deze oplichting is geweest en wat iedere verdachte ten tijde van de investeringen in Noordenwind door investeerders wist. In het bijzonder moet de rechtbank de vraag beantwoorden of elk van de verdachten aangemerkt kan worden als medepleger van de oplichting.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op basis van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank op dit punt het volgende af.
[medeverdachte 3] en [verdachte]
Hiervoor is al aan de orde geweest dat [medeverdachte 3] vanaf het begin bij Noordenwind betrokken is geweest. Hij heeft zich bezig gehouden met de website en de brochure en heeft personeel aangenomen. Een deel van het geld van investeerders is binnengekomen op rekeningen die aan [medeverdachte 3] toebehoorden en hij heeft die gelden naar eigen inzicht besteed, deels voor privédoeleinden en deels om salarissen van medewerkers te betalen.
Over [verdachte] is ook uiteen gezet dat hij vanaf het begin bij Noordenwind betrokken is geweest, in het bijzonder omdat [verdachte] de oprichter is van SOF/SON. Ook heeft [verdachte] verschillende familieleden betrokken die bestuursfuncties hebben bekleed bij rechtspersonen van Noordenwind. Die familieleden verklaren dat [verdachte] de feitelijke leiding had.
[verdachte] kon verder beschikken over bankrekeningen waarop geld van investeerders (uiteindelijk) terecht kwam. [verdachte] verklaart dat hij de bankrekening van SON geopend heeft en de beschikking heeft gehad over de bankpas en de inlogcodes. [161] [verdachte] verklaart ook dat hij een bankpas en de inlogcodes had van de bankrekening van Tradewinds. [162] [verdachte] verklaart daarover verder dat de boekhouder meestal de overboekingen deed en dat hij dan de TAN-code op zijn telefoon kreeg om de transactie goed te keuren zodat de transactie uitgevoerd kon worden. [verdachte] verklaart dat hij ook zelfstandig transacties deed. [163]
[naam 6] , een medewerker van Noordenwind verklaart over de verhoudingen binnen Noordenwind en verklaart dat [medeverdachte 3] hem benaderd had om bij hem te komen werken. Hij besprak zijn salaris en provisies met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] en [verdachte] [de rechtbank begrijp: [verdachte] ] waren volgens [naam 6] degenen die de touwtjes in handen hadden. Hij legde verantwoording af aan [medeverdachte 3] en die stemde dat af met [verdachte] . [medeverdachte 3] communiceerde met [verdachte] . [164]
Uit het voorgaande komt het beeld naar voren dat [medeverdachte 3] en [verdachte] vanaf het begin betrokken zijn geweest bij Noordenwind. De rolverdeling is daarbij geweest dat [medeverdachte 3] zich richtte op de voorkant van Noordenwind (het beschikbaar maken van informatie, het regelen van personeel en het aansturen daarvan) en [verdachte] op de achterkant (financiën). Deze rolverdeling komt ook naar voren in de WhatsApp-berichten die [medeverdachte 3] en [verdachte] onderling versturen, bijvoorbeeld uit de volgende berichten.
23 november 2015
[medeverdachte 3] :
Vergeet de salarissen aub niet zo (…)
[verdachte] : S
alarissen 100% (…)
[verdachte] :
Weet je toch laat je niet opnaaien salaris betalen is het belangrijkste daat werken ze voor prior 1
[medeverdachte 3] :
Hahahaha nee joh maar heb tegen de mensen gezegd dat het vandaag overgemaakt wordt
[verdachte] :
Gebeurd ook [165]
21 april 2016
[medeverdachte 3] :
keer kardol even uit die 2500 euro vanuit de ing
[verdachte] :
Doe ik
[medeverdachte 3] :
Betaal redworks even ajb voor de telefonie
[verdachte] :
Doe ik [166]
23 april 2016
[medeverdachte 3] :
Stuur je morgen de salarissen door
[verdachte] :
Okay betaal ik ze [167]
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [medeverdachte 3] en [verdachte] als medepleger betrokken zijn geweest bij de oplichting vanuit Noordenwind. Ze hebben verschillende rollen gehad, maar de rol van beiden was wezenlijk voor het voltooien van de oplichting. Ook is sprake geweest van samenwerking, overleg en afstemming van de werkzaamheden.
Aanvullende overwegingen met betrekking tot [verdachte]
De raadsvrouw voert aan dat ten aanzien van de gelden die bij SON II, Valeo en [medeverdachte 3] zijn binnengekomen geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank heeft hiervoor besproken dat [medeverdachte 3] en [verdachte] samen het plan hadden opgevat om vanuit Noordenwind investeerders te bewegen tot afgifte van geldbedragen, onder het mom van investeringen in vastgoed. Daarop zag ook de samenwerking tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] .
Dit heeft ertoe geleid dat investeerders geld hebben overgemaakt voor de investeringsproducten van Noordenwind. Het maakt daarbij voor het bewijs van medeplegen van de oplichting niet uit of het geld vervolgens binnenkwam op een bankrekening van SON, SON II, SON V, Valeo of een privérekening van [medeverdachte 3] .
De stelling van de verdediging dat het Lidl-project (SON II) geheel buiten [verdachte] om is gegaan, wordt niet ondersteund door de inhoud van het dossier. Uit de WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] blijkt dat ook [verdachte] zicht heeft gehad op het Lidl-project. Ze wisselden onder meer de volgende berichten uit.
11 mei 2016
[medeverdachte 3] :
[verdachte] de domein supermarktobligatie.nl is nog vrij, ik knal daar de site op van noordenwind alleen andere afbeeldingen zo genereren we veel meer bezoekers de productinformatie komt dan ook op noordenwind [168]
16 mei 2016
[medeverdachte 3] :
Zie email foto’s Duitsland lidl [169]
14 juni 2016
[medeverdachte 3] :
morgen dikke klant binnenhalen
[verdachte] :
Sterkte niet teveel beloven Lidl is perfect [170]
22 juni 2016
[verdachte] :
[naam 29] 50000â,- lidl
[medeverdachte 3] :
Ok [171]
[medeverdachte 5]
is hoofdzakelijk betrokken geweest bij het benaderen van potentiële investeerders om in Noordenwind te investeren. Daarnaast is hij gedurende enkele maanden (op papier) bestuurder geweest van SON en SON V. Uit het dossier blijkt niet dat [medeverdachte 5] typische bestuurswerkzaamheden heeft verricht. [medeverdachte 5] heeft zich bij Noordenwind in het geheel niet kritisch opgesteld, hij stelde geen vragen bij twijfelachtige omstandigheden en aanvaardde de bestuursfuncties zonder enig onderzoek naar de daarbij behorende verantwoordelijkheden. In dat kader is ook de achtergrond van [medeverdachte 5] van belang: hij heeft in het verleden gewerkt bij Centurion [172] (een bedrijf dat voorkomt in een eerder strafrechtelijk onderzoek naar beleggingsfraude) en stelt dat hij niet ergens in wilde stappen zoals met Centurion. [173]
Wanneer [medeverdachte 5] wel enig onderzoek zou hebben verricht, hetgeen gelet op zijn achtergrond van hem ook had mogen worden verwacht, dan kan het niet anders dan dat hij zou hebben gezien dat bij Noordenwind geen intentie aanwezig was om ten behoeve van de investeerders te beleggen in vastgoed. De enkele omstandigheid dat [medeverdachte 5] dat onderzoek heeft nagelaten, maakt echter nog niet dat kan worden vastgesteld dat hij wist dat de investeerders werden opgelicht. Ook in de WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] kan geen ondersteuning worden gevonden voor het vermoeden dat de betrokkenheid van [medeverdachte 5] verder ging dan het verkopen van obligaties. [medeverdachte 5] heeft ter terechtzitting verklaard dat het overzicht van gerealiseerde projecten bij hem bekend was en tijdens het verkopen van de obligaties door hem is gebruikt. Hoewel de rechtbank vraagtekens plaatst bij de geloofwaardigheid van zijn verklaring dat [medeverdachte 3] hem een plausibele verklaring voor dit overzicht heeft gegeven, kan de rechtbank niet vaststellen dat [medeverdachte 5] moet hebben geweten dat de in dit overzicht vervatte informatie onjuist was en bedoeld was om investeerders om de tuin te leiden.
Daarom kan niet bewezen worden dat [medeverdachte 5] met zijn bijdrage bij het verkopen van obligaties opzettelijk nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 3] en [verdachte] bij het oplichten van de investeerders.
[medeverdachte 4]
Hiervoor is al aan de orde geweest dat [medeverdachte 4] bestuurder is geweest van SON, SON II, SON V en Tradewinds en dat hij enig aandeelhouder is geweest van Tradewinds. Als bestuurder van Tradewinds (dan wel MEHA B.V.) heeft [medeverdachte 4] getekend voor de koop en/of levering van onroerend goed. Daarnaast heeft hij voor een aantal panden een schriftelijke machtiging verstrekt.
[medeverdachte 4] verklaart dat hij de bankrekening van Tradewinds en van de andere stichtingen in het bijzijn van [verdachte] heeft geopend en de pas aan [verdachte] heeft gegeven. [174] [verdachte] had de inlogcodes voor de rekening van Tradewinds volgens [medeverdachte 4] direct meegenomen vanaf de bank. [175]
Hieruit komt naar voren dat de rol van [medeverdachte 4] vooral is geweest dat hij officieel de bestuurder was van de verschillende rechtspersonen en dat hij handelingen heeft verricht die horen bij die die bestuurstaken. Daarmee heeft hij [verdachte] en [medeverdachte 3] in staat gesteld om geen bestuurder te hoeven zijn, maar toch gebruik te kunnen maken van de rechtspersonen en de bijhorende bankrekeningen.
Uit het dossier komt het beeld naar voren dat [medeverdachte 4] met name in opdracht (van [verdachte] ) heeft gehandeld. Niet is gebleken dat [medeverdachte 4] , naast de verrichte formele bestuurstaken, een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het laten investeren van investeerders of bij het uitvoeren van betalingsverkeer. Dat maakt dat onvoldoende is komen vast te staan dat [medeverdachte 4] nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 3] en [verdachte] en dus is bij [medeverdachte 4] geen sprake van medeplegen. Wel heeft [medeverdachte 4] [medeverdachte 3] en [verdachte] in de gelegenheid gesteld om op te lichten en is hij hen daarbij behulpzaam geweest, zodat wel sprake is van medeplichtigheid. Op de bewezenverklaring van deze medeplichtigheid wordt in het vonnis van [medeverdachte 4] nader ingegaan .
4.1.3.9. Conclusie: oplichting bewezen, vrijspraak van verduistering
Oplichting
De rechtbank komt tot de conclusie dat [medeverdachte 3] en [verdachte] zich als medeplegers schuldig hebben gemaakt aan de oplichting van alle investeerders in Noordenwind. [medeverdachte 4] heeft hen daarbij ondersteund in een rol die is aan te merken als medeplichtige.
Verduistering
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat hzij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en/of verduistering. De conclusie dat alle investeerders in Noordenwind zijn opgelicht, brengt mee dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van verduistering. Van verduistering kan immers geen sprake zijn indien een verdachte (en/of zijn medeverdachten) reeds als gevolg van een eigen misdrijf over gelden en/of goederen kunnen beschikken.
4.2.
Witwassen (feit 2)
4.2.1.
De verdenking
De witwasverdenking ziet in de eerste plaats op de geldbedragen die vanuit SON en SON V zijn overgemaakt naar Tradewinds en de geldbedragen die vanuit SON II zijn overgemaakt naar Stone Hill. De verdenking ziet daarnaast ook op auto’s en geldbedragen die ten behoeve van de kinderen van [verdachte] zijn aangeschaft of aangewend. De verdenking ziet ook op specifieke geldbedragen die ten gunste van [verdachte] zouden zijn gekomen. De verdenking ziet tot slot op het vastgoed dat door Tradewinds is aangekocht in Steenderen en Hengelo (Gelderland), Utrecht en Portugal.
4.2.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat [verdachte] de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen en voorwerpen samen met anderen heeft witgewassen, met uitzondering van het geld dat is overgemaakt naar Stone Hill.
4.2.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt [verdachte] vrij te spreken, omdat niet is bewezen dat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de ten laste gelegde geldbedragen en voorwerpen van misdrijf afkomstig waren.
4.2.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de in de tenlastelegging genoemde panden, auto’s en geldbedragen, met uitzondering van het geld dat naar Stone Hill is overgemaakt. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van de volgende feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen. [176]
€ 1.032.000 en € 2.125.000 (Noordenwind)
De in de tenlastelegging genoemde bedragen van € 1.032.000,- en € 2.125.000,- hebben betrekking op de bedragen die van SON en SON V zijn overgeboekt naar Tradewinds.
Onderdeel van de gepleegde oplichting was dat het geïnvesteerde geld ten behoeve van de verdachten kon worden besteed. [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] wisten allemaal dat de gelden van misdrijf afkomstig waren, aangezien zij ieder medeverantwoordelijk waren voor die misdrijven. [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] hadden bij het besteden van het geld ieder een eigen aandeel. De rechtbank kwalificeert die rol voor elk van hen als medepleger op grond van het volgende.
De overboekingen van SON naar Tradewinds werden bijgeschreven in de periode van 19 februari 2016 tot en met 28 juni 2016. [177] De overboekingen van SON V naar Tradewinds werden bijgeschreven in de periode van 3 juni 2016 tot en met 15 augustus 2016. [178] Hiervoor is in 4.1.3.5 al uiteen gezet dat de gelden van SON en SON V die naar Tradewinds zijn overgemaakt, vervolgens deels zijn gebruikt voor de aanschaf van vastgoed. In 4.1.3.6 is ook uiteengezet dat de gelden daarnaast onder meer zijn besteed aan uitgaven voor [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] .
[verdachte]
verklaart dat hij de bankrekening van SON geopend heeft en de beschikking heeft gehad over de bankpas en de inlogcodes. [179] verklaart dat hij over deze gegevens beschikte in de periode dat hij bestuurder was van SON (tot 31 maart 2016) en dat hij daarna de spullen aan de boekhouder heeft gegeven. Uit onderzoek is echter gebleken dat ook nadien nog contante geldopnamen zijn gedaan in Barneveld (te weten 27 mei 2016 en 8 juni 2016). [180] verklaart dat hij deze opnamen heeft gedaan. [181]
Dat [verdachte] ook over de bankrekening van SON V kon beschikken blijkt onder meer uit de contante opnamen die vanaf die rekening zijn gedaan op de Filipijnen in de periode van 11 april 2016 en 18 juli 2016. [182] [verdachte] verklaart die bedragen gepind te hebben. [183]
[verdachte] verklaarte ook dat hij een bankpas en de inlogcodes had van de bankrekening van Tradewinds. [verdachte] verklaart voorts dat hij de TAN-codes op zijn telefoon kreeg om de overboekingen van de boekhouder goed te keuren en dat hij ook zelfstandig transacties deed. [184]
[medeverdachte 4]
Bij de verdenking van oplichting is de rechtbank hiervoor tot het oordeel gekomen dat [medeverdachte 4] aangemerkt moet worden als medeplichtige. [medeverdachte 4] kwam bij de oplichting met name in beeld bij het vervullen van zijn bestuursfuncties en het ter beschikking stellen van de bankrekeningen. Die gedragingen zijn voor de oplichting vooral ondersteunend, maar ze zijn cruciaal in het kader van de witwasverdenking. Die gedragingen maken dat [medeverdachte 4] als medepleger van het witwassen van de genoemde geldbedragen kan worden aangemerkt.
[medeverdachte 3]
Naast de wezenlijke rol die [medeverdachte 3] bij de oplichting had, is het volgende van belang. [medeverdachte 3] en [verdachte] hadden nauw contact over betalingen vanaf de bankrekeningen van Noordenwind. Dit blijkt onder meer uit de hiervoor reeds weergegeven WhatsApp-berichten die zij onderling uitwisselden.
Uit de berichtwisselingen blijkt bovendien dat [medeverdachte 3] ook inloggegevens van de rekeningen had.
20 juni 2016
[medeverdachte 3] :
Heb jij de inloggegevens van de bank gewijzigd?
[verdachte] :
Nee de bank zelf ivm omzetten naam krijg zsm nieuwe u ook [185]
26 juni 2016
[verdachte] :
Heb de nieuwe codes binnen stuur ik je morgen toe [186]
30 juni 2016
[verdachte] :
[code 1] ww: [code 2] [187]
€ 275.663 (Noordenwind)
Het in de tenlastelegging genoemde bedrag van € 275.663 ziet op de overboeking vanaf de rekening van SON II naar Stone Hill. In 4.3.1.6 is al besproken dat deze overboeking is verricht door [naam 8] en/of [naam 7] . Dat zij hierbij nauw en bewust met [verdachte] hebben samengewerkt is niet gebleken. [verdachte] zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Auto’s (Volkswagen en Audi)
Op 2 december 2015 zijn vanaf de bankrekening van SON twee geldbedragen overgemaakt naar PON DEALER BV. Het gaat om een bedrag van € 13.095,- onder vermelding van ‘polo [kenteken] ’ en een bedrag van € 25.445,- onder vermelding van ‘audi a4 [kenteken] ’. [188] De Volkswagen Polo stond per 4 december 2015 op naam van [naam 11] [189] en de Audi A4 stond vanaf die datum op naam van [naam 10] . [190]
[naam 11] verklaart over de Volkswagen Polo dat zij die niet heeft bekostigd. De auto is op haar naam gezet omdat haar ouders in het faillissement zaten. Haar vader had gevraagd de auto op haar naam te zetten. Volgens [naam 11] reden [verdachte] en [naam 10] in de auto en betaalde [naam 10] de kosten. [191]
[naam 10] verklaart dat zijn vader de Volkswagen Polo en de Audi niet op zijn naam kon zetten vanwege een eerder persoonlijk faillissement. Dat was de reden dat de auto’s op naam van hem en [naam 11] werden gezet. De auto’s waren echter niet voor hen bestemd. De Audi was de zakelijke auto van zijn vader, de andere (Volkswagen Polo) gebruikte [verdachte] voor privédoeleinden. Volgens [naam 10] reed zijn vader voornamelijk in de auto’s en reed hij er zelf ook wel eens in. [192]
[verdachte] verklaart dat hij de transactie ten aanzien van de Volkswagen Polo [193] en de Audi [194] heeft uitgevoerd.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [verdachte] de beide auto’s met geld van SON heeft verworven en vervolgens voorhanden heeft gehad. Door de auto’s op naam van zijn kinderen te zetten, zijn de herkomst, de vervreemding en/of de rechthebbende verborgen en verhuld.
€ 200.000, € 150.000 en € 14.593
Op 7 december 2016 is op de rekening van Tradewinds een bedrag van € 491.233,32 bijgeschreven, afkomstig van [naam 30] [waarbij de rechtbank begrijp dat “N” staat voor notarissen]. [195] [naam 30] was betrokken bij de hypothecaire lening die [naam 25] aan Tradewinds verstrekte in ruil voor het recht van hypotheek op het door Tradewinds aangeschafte onroerend goed in Utrecht. [196]
Tussen 8 december 2016 en 12 december 2016 is vervolgens vanaf de bankrekening van Tradewinds in totaal € 200.000,- overgemaakt naar [naam 10] en € 150.000,- naar [naam 11] . Op 8 december 2016 ontving [naam 10] € 100.000,- met als omschrijving ‘parkeren’. Op 9 december 2016 ontving [naam 11] € 100.000,-, eveneens met als omschrijving ‘parkeren. Op 12 december 2016 ontvingen [naam 11] en [naam 10] beiden een bedrag van € 50.000,-, opnieuw met als omschrijving ‘parkeren’. [naam 10] ontving die dag daarnaast nog een bedrag van € 50.000,-, nu zonder omschrijving. [197]
[verdachte] verklaart over de overboekingen naar zijn kinderen het volgende. Na de beslaglegging bij de SNS Bank op de rekening van SON was hij bang dat dat ook bij andere banken zou gebeuren. [198] [verdachte] verklaart dat hij degene is geweest die de overboekingen naar zijn zoon [199] en dochter [200] heeft gedaan.
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] de bedragen van in totaal € 200.000,- en € 150.000 heeft overgedragen aan zijn kinderen, nadat hij ze eerst heeft verworven en voorhanden heeft gehad. Deze geldbedragen zijn middellijk afkomstig van misdrijf. De directe herkomst van het geld is de lening van [naam 25] . Die lening is verkregen doordat ten gunste van [naam 25] een hypothecaire zekerheid werd gevestigd op het onroerend goed in Utrecht. Dit onroerend goed is door Tradewinds aangekocht met gelden die afkomstig waren van investeerders in SON en/of SON V en die dus door oplichting waren verkregen.
Ook vanaf de bankrekening van SON worden gelden aangewend ten behoeve van de kinderen van [verdachte] . Tussen 3 november 2015 en 4 februari 2016 ontvangen zij in totaal een bedrag van € 14.593,06. [naam 11] krijgt daarvan in totaal € 5.000,-. [201] [naam 10] ontvangt in totaal € 8.455,-. [202] Daarnaast wordt voor [naam 10] op 27 januari 2016 een bedrag ter hoogte van € 1.138,06 betaald aan de Hogeschool Utrecht. [203]
De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte] het bedrag van € 14.593,- afkomstig van de bankrekening van SON heeft verworven en voorhanden gehad. Deels heeft hij dit geld gebruikt om een betaling te doen ten behoeve van zijn zoon en voor het overige heeft hij dit geld overgedragen aan zijn kinderen.
€ 25.500, € 62.833,54, € 14.400 en € 22.327,97
Vanaf de rekening van SON is in totaal € 25.500 contant opgenomen. Tussen 22 oktober 2015 en 8 juni 2016 is bij 24 transacties in totaal € 25.000,- contant opgenomen in Barneveld. [204] Daarnaast is op 21 februari 2016 [205] en 15 maart 2016 [206] in totaal € 500,- opgenomen. [verdachte] verklaart over de geldopnamen in Barneveld dat hij dit geld heeft opgenomen. [207]
Vanaf de rekening van SON zijn er overboekingen gedaan naar [verdachte] , zijn echtgenote en de vrouw van [naam 5] . [208] In totaal (inclusief creditcardbestedingen) gaat het om een bedrag van € 62.833,54 in de periode van 22 oktober 2015 tot en met 8 mei 2016: [209] Naar de rekening van [verdachte] is in totaal € 16.600,01 overgemaakt. [210] Ten behoeve van [verdachte] is daarnaast voor € 22.483,53 besteed vanaf een creditcard. [211] Naar [naam 31] [212] is in totaal € 20.500,- overgemaakt en naar [naam 32] € 3.250,-. [213]
Vanaf de rekening van SON is tussen 29 oktober 2015 en 28 juni 2016 in totaal € 14.400,- aan huur betaald voor de woning van [verdachte] . Het betreft negen maandelijkse termijnen van elk € 1.600,- aan [naam 33] . [214] [verdachte] verklaart dat hij voor zijn woning aan de [adres 4] € 1.600,- per maand betaalde aan [naam 33] . [215]
Ten behoeve van [verdachte] zijn ook privébestedingen verricht vanaf de rekening van SON. In de periode van 26 oktober 2016 tot en met 23 november 2016 gaat het in totaal om een bedrag van € 22.327,97: [216] Op 21 december 2015 is een bedrag € 1.517,- betaald bij een juwelier in Barneveld. [217] Daarnaast is in achttien transacties in totaal € 9.111,24 betaald ten behoeve van verzekeringen. Tot slot zijn er nog 51 overige privétransacties voor in totaal € 11.699,73. [218]
Nu [verdachte] kon beschikken over de bankrekening van SON en de gelden zijn besteed en/of overgemaakt ten behoeve van (familie van) [verdachte] gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] degene is die achter deze transacties zit. Hij heeft deze gelden daarmee verworven en voorhanden gehad. Voor zover de gelden zijn besteed is daarnaast ook sprake van gebruiken.
Panden Utrecht, Steenderen, Hengelo en Portugal
Hiervoor is in 4.1.3.5 uiteen gezet dat Tradewinds verschillende onroerende goederen geleverd heeft gekregen. Op 1 april 2016 [adres 1] en op 8 april 2016 [adres 2] . Op 28 juni 2016 is de woning in Portugal ( [adres 3] ) door Tradewinds gekocht en op 26 augustus 2016 zijn de panden in Utrecht ( [pand 1] en de [pand 2] , [huisnummer 1] en [huisnummer 2] en het bijbehorende perceel aan de [pand 2] ) geleverd aan Tradewinds.
Verhuld wordt echter dat [verdachte] het feitelijk voor het zeggen had bij Tradewinds en dus feitelijk het eigendom heeft verkregen van de genoemde panden. In 4.1.3.2 is al uiteen gezet dat aanvankelijk [medeverdachte 4] de enig eigenaar en bestuurder van Tradewinds was en dat op 30 september 2016 de kinderen van [verdachte] gezamenlijk bestuurder werden en ook ieder voor vijftig procent de aandelen geleverd kregen. [verdachte] was echter degene die het voor het zeggen had. Ook deze constructie droeg eraan bij dat de herkomst, de vervreemding en/of de rechthebbende van de genoemde panden werd verhuld en verborgen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat [verdachte]
Feit 1, eerste cumulatief/alternatief
in de periode van 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zichzelf en/of ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de hierna genoemde personen en andere personen en/of rechtspersonen heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen van in totaal:
  • EUR 2.891.107 (op een bankrekening van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind) en
  • EUR 1.971.575 (op een bankrekening van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V) en
  • EUR 888.500 (op een bankrekening van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II) en
  • EUR 176.875 (op bankrekening(en) van [medeverdachte 3] of Valeo Media B.V.),
te weten onder meer:
  • [naam 15] tot afgifte van EUR 5.000 op 2 november 2015 en EUR 15.000 op 29 maart 2016 en
  • [naam 16] tot afgifte van -in totaal- EUR 300.000 in de periode van 1 december 2015 tot en met 21 januari 2016 en
  • [naam 17] tot afgifte van EUR 25.000 op 17 december 2015 en
  • [naam 18] tot afgifte van EUR 100.000 op 29 januari 2016 en
  • [naam 20] tot afgifte van EUR 15.000 op 18 december 2015 en EUR 40.000 op 15 maart 2016 en
  • [naam 12] tot afgifte van -in totaal- EUR 107.500 in de periode van 26 januari 2016 tot en met 20 juli 2016
immers hebben hij en één mededader met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde personen en/of aan een of meerdere andere personen en/of rechtspersonen,
telefonisch en/of per e-mail en/of middels het internet en/of middels een (glossy) brochure en/of middels een fondsenoverzicht en/of middels een trackrecord en/of middels informatiemateriaal, medegedeeld en/of voorgewend dat
  • werd belegd / geïnvesteerd en/of zou worden belegd / geïnvesteerd in (veilig
  • werd belegd / geïnvesteerd en/of zou worden belegd / geïnvesteerd in (veilig en/of hoogwaardig) vastgoed / onroerende zaken en/of in een supermarkt (filiaal in Duitsland) en/of
  • een hoog rendement behaald en/of uitgekeerd zou (kunnen) worden (te weten
een gegarandeerd / vast rendement van 9,12% of 10% en/of
een rendement van 6% vast plus 6% tot 14,2% winstafhankelijk en/of
een (vaste) couponrente van 5% plus bonusrente van 4,5%) en/of
  • Noordenwind Vastgoed een bonafide / betrouwbare beleggingsmaatschappij en/of beleggingsfonds is en/of
  • Noordenwind Vastgoed al jaren succesvol was en/of hoge rendementen had behaald (vanaf 2004 tot en met 2015) en/of één of meerdere project(en) (succesvol) had afgerond en/of
  • een voormalig directeur / specialist van de [naam kantoor] Bank was benoemd en/of was toegetreden (als commissaris bij Noordenwind Vastgoed) en/of
  • de beleggingen onder (extern) toezicht (van de AFM) stonden en/of
  • Noordenwind Vastgoed en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind (zogenaamd ter zekerheid van de beleggers) uit afgescheiden entiteiten bestond en/of
  • beleggers / obligatiebehouders en/of de Stichting Obligatiebeheer Noordenwind en/of de Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V en/of de Stichting Obligatiebeheer Noordenwind II (eerste) recht van hypotheek en/of zekerheden, had(den) en/of zouden (ver)krijgen op de (gekochte en/of aan te kopen) (onroerende) zaken en/of op de (verrichte en/of te verrichten) investeringen,
waardoor bovengenoemde personen enandere personen en/of rechtspersonen werden bewogen tot afgifte van (bovengenoemd(e)) geldbedrag(en);
Feit 2
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 27 maart 2017 in Nederland en/of in Portugal tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk
geldbedragen van in totaal EUR 1.032.000 en EUR 2.125.000 heeft overgedragen van Stichting Obligatiebeheer Noordenwind en Stichting Obligatiebeheer Noordenwind V aan Tradewinds 1 B.V. en/of gebruikt en/of omgezet
en
auto's (te weten een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] (ter waarde van EUR 13.095) en een Audi A4 met kenteken [kenteken] (ter waarde van EUR 25.445)) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of de herkomst en/of de rechthebbende van die auto's heeft verborgen en/of verhuld
en
EUR 200.000 en EUR 150.000 en EUR 14.593 heeft overgedragen aan [naam 10] en/of [naam 11] en/of gebruikt en/of verworven en/of voorhanden gehad
en
EUR 25.500 en EUR 62.833,54 en EUR 14.400 en EUR 22.327,97 heeft gebruikt en/of verworven en/of voorhanden gehad
en
van onroerende zaken in Utrecht ( [pand 1] en [pand 2] , [huisnummer 1] , [huisnummer 2] en een perceel grond aan de [pand 2] ) en in de gemeente Bronckhorst ( [adres 1] en [adres 2] ) en in Portugal ( [adres 3] ) de herkomst en/of de vervreemding en/of de rechthebbende heeft verborgen en/of verhuld,
terwijl hij en zijn mededader(s) wisten dat bovenomschreven geldbedragen en voorwerpen -onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat [verdachte] de bewezen feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn vervat in (de voetnoten bij) hoofdstuk 4.

7.De strafbaarheid van feit 2

7.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt dat ten aanzien van een deel van de witwasverdenking de kwalificatie-uitsluitingsgrond van toepassing is, nu de witgewassen voorwerpen afkomstig zijn van een eigen misdrijf (oplichting).
Ten aanzien van de geldbedragen die van SON en SON V zijn overgeboekt naar Tradewinds stelt de raadsvrouw dat van daadwerkelijk verhullen of verbergen geen sprake is, omdat het geld alleen van de ene eigen rekening naar de andere eigen rekening is overgeboekt.
Ten aanzien van de uitgaven die gedaan zijn vanaf de rekening van SON is geen sprake van een daadwerkelijke verhullingshandeling en bovendien had [verdachte] niet het doel om de herkomst te verhullen.
Ten aanzien van de aangekochte panden is volgens de raadsvrouw sprake van aankopen ten behoeve van de investeerders. Van verhullen is daarbij geen sprake, omdat er nooit een geheim van gemaakt is dat de binnenkomende gelden via Tradewinds in vastgoed geïnvesteerd zouden worden.
7.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing is en dat de het witwassen strafbaar is.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing. Daarvoor is het volgende van belang.
Doordat de gelden van SON en SON V zonder waarborgen zijn overgeboekt naar Tradewinds zijn deze buiten het bereik van de investeerders gebracht. Daardoor is geen sprake van het enkel binnen eigen rekeningen overboeken van gelden. Juist het buiten het bereik van de investeerders brengen draagt bij aan het verhullen van de criminele herkomst. Dat maakt ook dat alle verdere gedragingen met de gelden vanaf de rekening van Tradewinds niet gelijk te stellen zijn aan een situatie waarin niet wezenlijk meer aan de hand is dan het enkel verwerven of voorhanden hebben van gelden die uit eigen misdrijf afkomstig zijn. Daar komt bij dat de rechtbank hiervoor in 4.1.3.7 heeft overwogen dat de aanschaf van vastgoed door Tradewinds niet aan te merken is als belegging ten behoeve van de investeerders.
Ten aanzien van de gelden die zonder tussenkomst van Tradewinds zijn weggevloeid vanaf de bankrekening van SON is evenmin sprake van een situatie die niet wezenlijk meer inhoudt dan het enkel verwerven of voorhanden hebben van gelden die uit eigen misdrijf afkomstig zijn. Uit het dossier blijkt dat die gelden deels hun weg hebben gevonden naar de reguliere economie doordat die gelden zijn gebruikt, bijvoorbeeld voor het aanschaffen van spullen of het betalen van de huur van de woning van [verdachte] . Deels zijn deze gelden contant opgenomen, waarna niet meer traceerbaar is wat ermee is gebeurd. Tot slot is een deel overgemaakt naar andere rekeningen (van familieleden van [verdachte] ), waarna men erover kon beschikken alsof het legaal verkregen gelden betrof.
Het onder 2 bewezen verklaarde is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat [verdachte] wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast vordert de officier van justitie dat [verdachte] wordt ontzet van de uitoefening van het beroep van aanbieder van beleggingsproducten (in de breedste zin van het woord) uit te oefenen voor een periode van vijf jaar bovenop de op te leggen gevangenisstraf.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . Zij verzoekt in elk geval om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis (acht maanden) overstijgt.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Gevangenisstraf
De rechtbank legt aan [verdachte] een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 36 maanden. Daarvoor is het volgende van belang.
[verdachte] heeft de investeerders in Noordenwind opgelicht en opbrengsten uit die oplichting witgewassen. In totaal hebben bijna tweehonderd investeerders in elf maanden tijd voor in totaal bijna zes miljoen euro geïnvesteerd.
Slechts een klein deel van de investeerders heeft het ingelegde geld teruggekregen, waarbij een aantal opnieuw is bewogen om geld te investeren. Door curatoren en de FIOD is weliswaar voor grote bedragen beslag gelegd op bankrekeningen en onroerend goed, maar het is niet te verwachten dat daarmee de veroorzaakte schade volledig gecompenseerd kan worden. Daarmee staat vast dat een groot aantal slachtoffers blijvend financiële schade heeft geleden door het handelen van de verdachten.
Maar de slachtoffers lijden niet alleen in financieel opzicht schade. Uit verschillende toelichtingen op ingediende vorderingen blijkt dat slachtoffers als gevolg van de strafbare feiten hun vertrouwen in mensen en in de toekomst kwijt zijn. Toekomstplannen zijn niet of minder goed uitvoerbaar. Pensioenvoorzieningen, studiefinancieringen en spaargelden zijn verloren gegaan. En dat als gevolg van het handelen van de verdachten: Verdachten hebben geld opgehaald bij investeerders, zonder dat zij ook maar enige intentie hadden om het geld op de afgesproken wijze te besteden. Zij hebben, met dollartekens in de ogen, enkel voor hun eigen belang gekozen en zich daarbij niet bekommerd om de schade die de slachtoffers daardoor zouden lijden.
Daarnaast hebben verdachten met hun handelen ook in algemene zin de integriteit van het financiële en economische verkeer en het vertrouwen dat spelers op de financiële markt in partners en stukken moeten hebben, in ernstige mate geschaad.
Bij het bepalen van een passende sanctie in reactie op het handelen van [verdachte] kijkt de rechtbank ook naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd. In de eerste plaats kijkt de rechtbank daarbij naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Het oriëntatiepunt Fraude gaat uit van het benadelingsbedrag dat door de bewezenverklaarde feiten is veroorzaakt. Vervolgens kan rekening gehouden worden met de bijzondere omstandigheden van het geval en met strafverhogende of strafverlagende omstandigheden.
Het oriëntatiepunt bij een benadelingsbedrag van meer dan één miljoen euro is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf binnen een bandbreedte van 24 maanden tot de maximale gevangenisstraf (in dit geval: acht jaar).
Het oriëntatiepunt gaat uit van een verdachte zonder strafblad. [verdachte] was ten tijde van de feiten in deze zaak nog niet eerder veroordeeld. Echter, sinds deze feiten is [verdachte] wel veroordeeld. Op grond van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht moet de rechtbank daar – met het oog op het toepasselijke strafmaximum - bij het bepalen van de straf rekening mee houden. Die tussentijdse veroordeling is voor de rechtbank geen aanleiding om een andere straf op te leggen dan dat zonder die veroordeling zou zijn opgelegd.
De rechtbank houdt in het nadeel van [verdachte] rekening met de duur van de oplichting. Het was niet een kortstondige actie van [verdachte] , hij heeft gedurende elf maanden slachtoffers opgelicht. Tot slot is ook het aantal slachtoffers, ongeveer tweehonderd, een omstandigheid die de rechtbank als strafverzwarend beoordeeld.
De rechtbank kijkt in deze zaak in het bijzonder ook naar de straffen die zij aan de andere verdachten in het onderzoek Monte Titano oplegt en de overeenkomsten en verschillen tussen de verdachten.
Ten aanzien van [verdachte] is van belang dat hij bij Noordenwind een leidende persoon is geweest en dat hij wezenlijk heeft geprofiteerd van de ontvangen gelden van investeerders. Daarbij is in het geval van [verdachte] bijzonder van belang dat hij feitelijk degene was die kon beschikken over de door Tradewinds aangeschafte vastgoedportefeuille ter waarde van ruim twee miljoen euro.
De rechtbank neemt het [verdachte] kwalijk dat hij op geen enkel moment blijk heeft gegeven het laakbare van zijn gedrag in te zien, maar daarentegen – voor zover hij heeft willen verklaren - volhoudt dat het zijn intentie was een mooi bedrijf neer te zetten.
Dit alles brengt de rechtbank tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden. Een onvoorwaardelijk strafdeel gelijk aan het reeds ondergane voorarrest (acht maanden), zoals door de verdediging is bepleit, doet volstrekt geen recht aan de ernst van de feiten en de rol die [verdachte] daarbij heeft vervuld. Dat de op te leggen straf lager is dan door de officier van justitie is geëist, komt in het bijzonder omdat de rechtbank de onderlinge verhouding tussen de verschillende verdachten (kennelijk) anders waardeert dan de officier van justitie.
Beroepsverbod
De rechtbank ziet in de aard en omvang van de gepleegde fraude aanleiding om [verdachte] te ontzetten van de uitoefening van zijn beroep. Daarmee wordt de samenleving beschermd tegen het frauduleuze handelen van [verdachte] .
De mogelijkheden voor het opleggen van een beroepsverbod zijn beperkt tot de beroepen waarin verdachte de misdrijven heeft begaan. De werkzaamheden van [verdachte] vallen wat betreft de rechtbank onder het optreden als aanbieder van een financieel product of instrument en/of als financiëledienstverlener. Bij de omschrijving van het beroep van [verdachte] heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij het begrippenkader uit de Wet op het financieel toezicht. De gebruikte begrippen zijn gedefinieerd in artikel 1:1 van die wet.
Voor wat betreft de duur van de ontzetting is het volgende van belang. De wet bepaalt dat in dit geval de ontzetting de duur van de hoofdstraf ten minste twee en ten hoogste vijf jaren te boven gaat. [219] De duur van de ontzetting is dus minimaal 2 jaar en 36 maanden en maximaal 5 jaar en 36 maanden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de ontzetting rekening gehouden met de totale duur daarvan en is van oordeel dat een totale duur van zes jaar passend is. Gelet op het wettelijk systeem zal de rechtbank de duur bepalen op 3 jaar en 36 maanden.

9.Beslag

9.1.
Het beslag
Ten aanzien van [verdachte] zijn de saldi op de verschillende bankrekeningen van [naam 11] en [naam 10] in beslag genomen. Ook is het banksaldo op de rekening van Stone Hill in beslag genomen. Verder zijn twee auto’s op naam van de kinderen van [verdachte] in beslag genomen. Tot slot ziet het beslag op de woning in Portugal en de woning en het appartement op de Filipijnen. Over deze in beslag genomen voorwerpen is nog geen beslissing genomen.
9.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vordert dat alle in beslag genomen banksaldi en voorwerpen verbeurd verklaard worden.
9.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft over het beslag geen standpunt ingenomen.
9.4.
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van wat de rechtbank hiervoor in het kader van de bewijswaardering heeft overwogen, staat vast dat de banksaldi, de auto’s en het onroerend goed afkomstig zijn van geld dat door investeerders in Noordenwind is geïnvesteerd.
Ook voorwerpen die niet aan [verdachte] toebehoren kunnen op grond van de wet verbeurd verklaard worden. Vereist is dan dat degene aan wie de voorwerpen wel toebehoren wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat de voorwerpen zijn verkregen door het strafbare feit of worden gebruikt of bestemd zijn voor het strafbare feit. Voorwerpen die niet aan [verdachte] toebehoren kunnen ook verbeurd verklaard worden, indien niet vastgesteld kan worden aan wie zij wel toebehoren. [220]
De rechtbank acht alle in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring in de strafzaak tegen [verdachte] . Al deze voorwerpen zijn verkregen door de bewezenverklaarde oplichting. Voor zover vastgesteld kan worden dat de voorwerpen aan een ander dan [verdachte] toebehoren, hadden diegenen in elk geval kunnen vermoeden dat de voorwerpen door strafbare feiten zijn verkregen. Die anderen zijn namelijk [naam 11] , [naam 10] , Tradewinds ( [naam 11] en [naam 10] Graaf ) en Stone Hill ( [naam 8] ). Zij zijn in zodanige mate betrokken geweest bij de gang van zaken bij Noordenwind dat zij minimaal genomen redelijkerwijs moeten hebben vermoed dat sprake was van een criminele herkomst.
De rechtbank zal dan ook alle in beslag genomen voorwerpen waarover nog geen beslissing is genomen, verbeurd verklaren.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 28, 31, 33, 33a, 47, 48, 49, 57, 63, 326, 339 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

11.1
De vorderingen
In het onderzoek Monte Titano hebben 122 slachtoffers van Noordenwind zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. In totaal vorderen de benadeelde partijen gezamenlijk € 3.835.738,66 als schadevergoeding.
Een overzicht van alle benadeelde partijen en de door elk van hen gevorderde schadevergoeding is opgenomen in
bijlage 2bij dit vonnis.
11.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzoekt de benadeelde partijen in Noordenwind in de zaak tegen [verdachte] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat [verdachte] persoonlijk failliet is verklaard.
Wel vordert de officier van justitie dat aan [verdachte] een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd ten aanzien van alle slachtoffers van Noordenwind die kenbaar hebben gemaakt dat zij hun schade vergoed willen hebben. Het gaat om de slachtoffers die zich in de strafzaak als benadeelde partij hebben gevoegd en/of de slachtoffers die zich bij de curatoren van Noordenwind hebben gemeld met hun vordering. De officier van justitie verzoekt de schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten aanzien van 144 slachtoffers en voor een totaalbedrag van € 4.148.569,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag ziet op de betaalde inleg en de betaalde emissiekosten en is verminderd met eventueel uitgekeerde inleg en eventueel ontvangen betalingen vanuit de curator. De officier van justitie vordert 365 dagen vervangende hechtenis te bevelen, voor het geval [verdachte] niet (volledig) zal betalen.
11.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de behandeling van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
11.4.
Het oordeel van de rechtbank
Vorderingen van de benadeelde partijen
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren.
Voor zover de benadeelde partijen vóór 17 mei 2016 in Noordenwind hebben geïnvesteerd, is dat omdat [verdachte] op die dag persoonlijk failliet verklaard. Een van de consequenties van een faillissement is dat een vordering die ontstaan is voor de datum van het faillissement niet ingediend kan worden bij degene die failliet is verklaard, maar bij de curator.
Voor zover de benadeelde partijen vanaf 17 mei 2016 in Noordenwind hebben geïnvesteerd, worden zij echter ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat die vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Daarvoor is het volgende van belang.
In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat sprake is van een zeer groot aantal vorderingen. De vorderingen zijn voor het eerst op 11 februari 2019 aan de rechtbank (en de advocaten) verstrekt. Een groot deel van die vorderingen is al in het najaar van 2018 opgesteld. Een deel van de ingediende vorderingen is nog na 11 februari 2019 nagezonden. De eerste overzichten van alle vorderingen zijn door het Openbaar Ministerie op 11 maart 2019 verstrekt en zijn nadien meermalen aangevuld/gewijzigd. De laatste versie is overgelegd bij repliek op 9 april 2019.
Op zichzelf is het aantal vorderingen geen reden om de vorderingen niet inhoudelijk te beoordelen. Ook het relatief laat verstrekken van de vorderingen maakt niet direct dat de vorderingen niet meer beoordeeld kunnen worden. Maar het op een laat moment verstrekken van een groot aantal vorderingen kán wel meebrengen dat een verdachte onvoldoende gelegenheid heeft om tegen die vorderingen verweer te voeren.
Door de advocaten van verschillende verdachten in het onderzoek Monte Titano is in grote lijnen en/of bij individuele vorderingen verweer gevoerd. Eén van de punten van verweer betreft de rentebetalingen die vanuit Noordenwind (en overigens ook Hollandsche Wind) zijn betaald aan investeerders. De rechtbank is van oordeel dat deze rentebetalingen in mindering gebracht moeten worden op de schadebedragen. Het dossier bevat echter geen overzicht van betaalde rente per benadeelde partij. Deze informatie blijkt evenmin uit de door het Openbaar Ministerie verstrekte overzichten van de vorderingen. Ook heeft niet elke benadeelde partij melding gemaakt van ontvangen rente: mogelijk omdat het niet relevant werd gevonden voor de vordering of omdat geen sprake is geweest van renteontvangsten.
De rechtbank heeft overwogen om zelf aan de hand van de transactieoverzichten die zich in het dossier bevinden na te gaan hoeveel rente aan welke benadeelde partij is uitbetaald. Dat zou weliswaar veel tijd hebben gekost, maar dat zou op zichzelf geen onevenredige belasting van het strafgeding hebben opgeleverd, nu tussen de laatste zittingsdag en de geplande uitspraak ruim tweeëneenhalve maand zat. De rechtbank acht het echter problematisch dat deze informatie dan pas in het vonnis voor het eerst aan de orde zou komen, zonder dat (de advocaten van) de verschillende verdachten zich hierover hadden kunnen uitlaten.
Het uitgangspunt van de behandeling van civiele vorderingen in strafzaken is dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest om naar voren te brengen wat zij willen aanvoeren ter onderbouwing van de vordering of als verweer. Als de rechtbank daarvan onvoldoende overtuigd is, is zij verplicht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. [221]
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachten in het onderzoek Monte Titano totnogtoe onvoldoende gelegenheid tot verweer hebben gehad. Om die gelegenheid alsnog te kunnen bieden zou het nodig zijn een nieuwe zitting te plannen waarop het onderzoek op dit punt hervat zou kunnen worden. Dat zou echter een zodanige vertraging met zich meebrengen dat het een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Ook om die reden moeten de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen, voor zover die zien op investeringen vanaf 17 mei 2016, wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen aan [verdachte] . Ook bij het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel moet de schade worden vastgesteld en daarvoor is – om redenen als hiervoor overwogen – in de onderhavige zaak te weinig gelegenheid. Deze beslissing heeft zowel betrekking op de slachtoffers die een vordering hebben ingediend in deze strafzaak als op de slachtoffers die zich alleen bij een curator hebben gemeld.

12.Voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis van [verdachte] is sinds 20 november 2017 onder bijzondere voorwaarden geschorst.
De officier van justitie vordert de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De verdediging heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
De rechtbank zal niet de schorsing, maar de voorlopige hechtenis zelf opheffen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn ten aanzien van de gronden, in het bijzonder het vlucht- en recidivegevaar, onvoldoende feiten en omstandigheden gebleken die maken dat om die redenen de (geschorste) voorlopige hechtenis nog langer moet voortduren.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat [verdachte] het onder 1, eerste cumulatief/alternatief, en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1, eerste cumulatief/alternatief
-
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 2
-
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
- Veroordeelt [verdachte] tot een gevangenisstraf van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Ontzet [verdachte] van de uitoefening van het beroep van aanbieder van een financieel product of financieel instrument, dan wel financiëledienstverlener, telkens zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, voor de duur van
3 (drie) jaar en 36 (zesendertig) maanden.
- Verklaart verbeurd:
2 1.00 STK Personenauto [kenteken]
AUDI A4 AVANT STATION
3 1.00 STK Personenauto [kenteken]
VOLKSWAGEN POLO HATCHBACK
5 1.00 STK Onroerende registergoedere
APPARTEM NBU-P
[adres 3]
7 1.00 STK Vorderingen
rekeningnr [nummer] KNAB Bank
13 1.00 STK Vorderingen
reknr [nummer] Knab bank
14 1.00 STK Vorderingen
reknr [nummer] Rabobank
15 1.00 STK Vorderingen
reknr [nummer] Rabobank
16 1.00 STK Vorderingen
reknr [nummer] Rabobank
17 1.00 STK Vorderingen
reknr [nummer] ABN AMRO bank
18 1.00 STK Vorderingen
reknr [nummer] ABN AMRO Bank
19 1.00 STK Vorderingen
reknr [nummer] ABN AMRO Bank
zonder volgnummer
o 1.00 STK Onroerend goed Filipijnen
Woonhuis, [wijk]
o 1.00 STK Onroerend goed Filipijnen
[adres 6]
- Verklaart de benadeelde partijen, genoemd in
bijlage 2,niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en F. Dekkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juni 2019.

Voetnoten

1.Verdachte [verdachte] zal hierna aangeduid worden als [verdachte] . Wanneer verwezen wordt naar een familielid van [verdachte] zullen steeds ook de voorletter(s) worden vermeld.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste documentnummering. Dossierverwijzingen in de lopende tekst tussen haakjes worden geacht niet redengevend te zijn voor het bewijs.
3.V05-02, pag. 2 (antwoord 1) en DOC-017, pag. 1 (midden).
4.V05-02, pag. 2 (antwoord 2).
5.V04-06, pag. 3 (midden).
6.DOC-017, pag. 1 (midden).
7.DOC-300.
8.V04-06, pag. 3 (midden).
9.V04-06, pag. 3 (boven).
10.V04-06, bijlage 1, pag. 1 (alinea 1).
11.V04-06, pag. 2 (midden).
12.V04-06, pag. 3 (boven).
13.V09-01, pag. 3 (antwoord 2).
14.DOC-185, pag. 1, 13.01 uur.
15.DOC-185, pag. 2, 22.13 uur
16.DOC-339, pag. 1 (boven).
17.DOC-339, pag. 1 (onder).
18.DOC-017, pag. 2.
19.AMB-074, pag. 4 (midden).
20.DOC-082, pag. 1 (boven) en 2 (boven).
21.DOC-082, pag. 2 (onder).
22.DOC-045, pag. 1.
23.DOC-045, pag. 2 (onder).
24.DOC-020, pag. 1 (boven) en 2 (boven).
25.DOC-020, pag. 2 (onder) en 3 (boven).
26.DOC-020, pag. 1 (onder).
27.DOC-038, pag. 1 en 3.
28.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 5] , pag. 4 (boven).
29.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 5] , pag. 3 (boven).
30.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 5] , pag. 3 (midden).
31.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 10] , pag. 2 (alinea 6).
32.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 11] , pag. 2 (alinea 4).
33.DOC-297, pag. 2 (alinea 1).
34.DOC-297, pag. 7 (rechts).
35.DOC-302, pag. 1 (alinea’s 4-5).
36.G-002-01, pag. 2 (onder).
37.G-002-01. Pag. 3 (midden).
38.DOC-210 (alinea 3 en 5).
39.DOC-298, pag. 4 (alinea 2).
40.DOC-298, pag. 7 (linksboven).
41.DOC-298, pag. 11 (rechts, alinea 3).
42.DOC-298, pag. 11 (rechts, alinea 4).
43.DOC-299, pag. 3 (links, alinea 1).
44.DOC-299, pag. 3 (rechts, alinea 1).
45.AMB-074, pag. 7 (onder).
46.DOC-195, pag. 1 (boven).
47.DOC-197.
48.DOC-253, pag. 1 (midden).
49.DOC-253, pag. 1 (onder) en 3 (midden).
50.DOC-253, pag. 2 (midden).
51.G-026-01, pag. 2 (antwoord 3 en 4).
52.DOC-185, pag. 11.
53.DOC-185, pag. 12.
54.DOC-007, pag. 1 (onder), DOC-006a en DOC-107, pag. 1 (boven) en 2 (boven).
55.DOC-070, pag. 1-12 en in het bijzonder pag. 12 (eind).
56.DOC-348.
57.DOC-074, pag. 1-2 en in het bijzonder pag. 2 (eind).
58.AMB-074, pag. 52 (onder) en 53 (boven).
59.DOC-044, pag. 4 (boven).
60.DOC-070, pag. 1.
61.DOC-324, pag. 2.
62.G-017-2, pag. 2 (antwoord 10).
63.G-017-2, pag. 2 (antwoord 8).
64.G-017, pag. 2 (antwoord 2, alinea 3).
65.G-017, pag. 2 (antwoord 3).
66.G-017, pag. 2 (antwoord 2, alinea 3).
67.DOC-070, pag. 2.
68.DOC-070, pag. 5.
69.G-010-01, pag. 2 (antwoord 4).
70.G-010-01, pag. 2 (antwoord 6).
71.G-010-01, pag. 3 (antwoord 2).
72.DOC-070, pag. 3.
73.G-034-01, pag. 3 (antwoord 4).
74.G-034-01, pag. 3 (antwoord 5).
75.G-034-01, pag. 3 (antwoorden 7 en 8).
76.DOC-070, pag. 6.
77.AG-003A, bijlage 4, productie 2, pag. 2.
78.DOC-070, pag. 3.
79.DOC-203, pag. 1.
80.DOC-070, pag. 10.
81.G-015-01, pag. 2 (antwoord 1).
82.G-015-01, pag. 2 (antwoord 4).
83.G-015-01, pag. 3 (antwoord 1).
84.DOC-070, pag. 5.
85.DOC-070, pag. 7.
86.DOC-070, pag. 12.
87.DOC-044, pag. 4.
88.G-001-01, pag. 2 (antwoord 3).
89.G-001-01, pag. 2 (antwoord 4).
90.G-001-01, pag. 3 (midden).
91.V05-05, pag. 2 (antwoord 7).
92.DOC-309, pag. 9.
93.DOC-309, pag. 15.
94.DOC-310 (onder).
95.DOC-021, pag. 1 (aanhef en onder A) en 3 (onder D).
96.DOC-311, pag. 2.
97.DOC-311, pag. 2.
98.DOC-311, pag. 3.
99.DOC-019, pag. 1 (onder) en 2 (boven).
100.DOC-311, pag. 2.
101.DOC-311, pag. 3.
102.DOC-311, pag. 4.
103.DOC-021, pag. 1 (aanhef).
104.DOC-019, pag. 1 (midden).
105.V06-04, pag. 2 (antwoord 5 en 6).
106.AMB-042, bijlage 2, pag. 2 (onder) en 3 (boven).
107.DOC-095, pag. 1 (midden).
108.DOC-311, pag. 5.
109.DOC-311, pag. 7.
110.DOC-311, pag. 8.
111.DOC-311, pag. 9.
112.DOC-037, pag. 1 (aanhef en onder C).
113.DOC-037, pag. 2 (onder E)
114.DOC-311, pag. 1.
115.DOC-311, pag. 14.
116.DOC-311, pag. 15.
117.AMB-074, pag. 18 (alinea 6).
118.AMB-074, pag. 18 (alinea 7) en DOC-039.
119.AMB-074, pag. 18 (alinea 8).
120.DOC-238, pag. 4 (boven) en 5 (midden).
121.AMB-074, pag. 18 (alinea 9).
122.DOC-312, pag. 2.
123.DOC-312, pag. 1.
124.DOC-312, pag. 3-4.
125.DOC-050, pag. 1 (aanhef).
126.DOC-050, pag. 2 (hoofdstuk 2, onder 1) en 4 (hoofdstuk 4, onder 1).
127.AMB-074, pag. 19 (alinea 5) en DOC-310 (kosten panden/ontvangen)
128.DOC-022, pag. 21 (2016-08-24), 26 (2016-10-03), 28 (2016-11-01) en 29 (2016-12-01).
129.DOC-022, pag. 23 (2016-09-08) en 26 (2016-10-03).
130.DOC-022, pag. 26 (2016-10-03).
131.DOC-022, pag. 28 (2018-10-30) en 29 (2016-12-04).
132.AMB-074, pag. 17 (midden) en DOC-276.
133.V05-05, pag. 4 (antwoord 8).
134.DOC-309, pag. 19.
135.V06-04, pag. 2 (antwoord 10).
136.DOC-070, pag. 1-12 en in het bijzonder pag. 12 (eind).
137.DOC-310 (onder).
138.AMB-049, pag. 3 (tabel)
139.AMB-049, pag. 3 (tabel).
140.AMB-033, pag. 2 (onder) en 3 (boven).
141.AMB-033, pag. 3 (boven) en DOC-078.
142.DOC-307.
143.AMB-049, pag. 14 (tabel bovenaan).
144.DOC-044, pag. 3 en 4 (bovenaan).
145.V04-06, bijlage, pag. 4 (alinea 9).
146.DOC-339.
147.AMB-074, pag. 11 (onder)
148.DOC-334.
149.DOC-022, pag. 5.
150.DOC-022, pag. 17.
151.V04-06, bijlage, pag. 5 (alinea 7).
152.DOC-310 (boven).
153.AMB-049, pag. 13 (tabel) en DOC-349.
154.DOC-350, pag. 1.
155.DOC-350, pag. 1-2.
156.DOC-350, pag. 2.
157.DOC-185, pag. 6.
158.DOC-185, pag. 14.
159.DOC-185, pag. 15.
160.DOC-185, pag. 24.
161.V05-04, pag. 2 (antwoord 8, 9 en 11).
162.V05-03, pag. 3 (antwoord 6 en 8).
163.V05-03, pag. 3 (antwoord 9).
164.Dossier Monte Titano II: G-001-01, pag. 2 (antwoord 2, alinea 1).
165.DOC-185, pag. 18 (onder) en pag. 19 (boven).
166.DOC-185, pag. 43.
167.DOC-185, pag. 43.
168.DOC-185, pag. 45.
169.DOC-185, pag. 45.
170.DOC-185, pag. 47 (midden).
171.DOC-185, pag. 48 (onder).
172.V09-01, pag. 2 (antwoord 8).
173.V09-01, pag. 3 (antwoord 2).
174.V06-05, pag. 2 (antwoord 2).
175.V06-05, pag. 2 (antwoord 4).
176.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste documentnummering. Dossierverwijzingen in de lopende tekst tussen haakjes worden geacht niet redengevend te zijn voor het bewijs.
177.DOC-311, pag. 1 (19-2, 25-2, 14-3 (2x), 16-3 en 17-3), pag. 2 (17-3 en 18-3), pag. 3 (29-3 en 30-3), pag. 8 (8‑6) en pag. 9 (28-6).
178.DOC-311, pag. 7 (3-6 en 6-6), pag. 9 (21-6) en pag. 14 (15-8 (2x)).
179.V05-04, pag. 2 (antwoord 8, 9 en 11).
180.DOC-121.
181.V05-04, pag. 8 (antwoord 1).
182.DOC-133.
183.V05-05, pag. 3 (antwoord 6).
184.V05-03, pag. 3 (antwoord 6, 8 en 9).
185.DOC-185, pag. 48.
186.DOC-185, pag. 48.
187.DOC-185, pag. 48.
188.DOC-309, pag. 7.
189.DOC-116.
190.DOC-117.
191.Dossier Monte Titano III: V-03-01, pag. 3 (antwoord 10, 11, en 12).
192.Een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam 10] , pag. 2 (alinea76).
193.V05-04, pag. 4 (antwoord 2).
194.V05-04, pag. 4 (antwoord 8).
195.DOC-311, pag. 21.
196.DOC-050, pag. 1 (aanhef).
197.DOC-311, pag. 22.
198.V05-09, pag. 5 (antwoord 1).
199.V05-09, pag. 5 (antwoord 3).
200.V05-09, pag. 6 (antwoord 4).
201.DOC-309, pag. 5 (24-11, € 2.500), pag. 8 (9-12, € 1.000), pag. 12 (22-12, € 500), pag. 14 (13-1, € 500) en pag. 20 (4-2, € 500).
202.DOC-309, pag. 2 (3-11, € 3.455), pag. 5 (24-11, € 2.500), pag. 8 (9-12, € 1.000), pag. 12 (22-12, € 500), pag. 14 (13-1, € 500) en pag. 20 (4-2, € 500).
203.DOC-309, pag. 16.
204.DOC-121.
205.DOC-309, pag. 22.
206.DOC-309, pag. 30.
207.V05-04, pag. 8 (antwoord 1).
208.AMB-049, pag. 7 (midden).
209.AMB-049, pag. 5 (tabel, onder 7).
210.DOC-309, pag. 1 (22-10 (€ 1.600) en 26-10 (€ 1.000 en € 1.000,01)), pag. 2 (26-10 (€ 2.500) en 2-11 (€ 500)), pag. 5 (24-11, € 5.000) en pag. 8 (9-12, € 5.000).
211.DOC-309, pag. 1 (26-10, € 2.438,95), pag. 3 (4-11, € 2.500), pag. 4 (13-1, € 3.500), pag. 7 (7-12, € 1.607,36 en € 6.534), pag. 19 (28-1, € 1.405,97), pag. 22 (22-2, € 1.884,95), pag. 29 (12-3, € 112,30) en pag. 38 (8-5, € 2.500).
212.DOC-309, pag. 2 (3-11, € 10.500), pag. 14 (13-1, € 5.000), pag. 20 (4-2, € 1.500) en pag. 36 (25-4, € 3.500).
213.DOC-309, pag. 2 (26-10, € 2.750) en pag. 3 (4-11, € 500).
214.DOC-309, pag. 2 (29-10), pag. 5 (24-11), pag. 12 (29-12), pag. 16 (27-1), pag. 23 (27-2), pag. 30 (21-3), pag. 35 (25-4), pag. 41 (27-5) en pag. 43 (28-6).
215.V05-04, pag. 5 (antwoord 10).
216.AMB-049, pag. 7 (onder).
217.DOC-309, pag. 11.
218.DOC-313 (midden).
219.Artikel 31, eerste lid, onder 2, Sr.
220.Art. 33a, tweede lid, Sr.