Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[verzoeker sub 1] ,
[verzoeker sub 2],
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties gericht aan de rechtbank, ingekomen ter griffie op 25 september 2018,
- de tussenbeschikking van 24 januari 2019 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verweerschrift met producties,
- de aanvulling op het verzoekschrift (hierna: het aanvullende verzoekschrift) met producties,
- het proces-verbaal van de op 7 mei 2019 gehouden mondelinge behandeling en de daarin vermelde stukken,
- de brieven van 21 mei 2019 van mr. Singh respectievelijk mr. De Laat, met daarin opmerkingen over het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Aanvulling verzoekschrift, goede procesorde
allepersoonsgegevens.
waaromhet reeds verstrekte overzicht niet zou volstaan in het licht van de met zijn recht op inzage nagestreefde doelstelling, welke doelstelling als vermeld onder de AVG niet is gewijzigd ten opzichte van de Wbp. Hij heeft aldus zijn (nadere) verzoek onvoldoende toegelicht, terwijl dit wel van hem verwacht mocht worden in het licht van de in rov. 4.7. weergegeven maatstaf. Het verzoek stuit hier dus reeds op af. Hieruit volgt dat in dit geval [verzoeker sub 1] aan het inzagerecht van artikel 15 AVG, waaronder ook het genoemde derde lid van dit artikel, geen recht kan ontlenen op afschriften van nadere stukken.
alleverwerkte persoonsgegevens zou onder deze omstandigheden niet alleen welhaast praktisch ondoenlijk zijn maar ook een veel te omvangrijke en daarmee kostbare zoektocht van [verweerster] meebrengen.