Gelet op artikel 7, lid 1, sub c moet allereerst worden onderzocht of in deze zaak sprake is van koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, eerste streepje (waarbij het gaat om de woorden “roerende lichamelijke zaken”). GIA betoogt van wel, ACT betoogt van niet. De rechtbank volgt ACT. Redengevend is het volgende.
Niet in geschil is dat de onderhavige HFC quota autorisaties geen zaken zijn in de zin van artikel 3:2 BW (te weten voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten). Evenmin is in geschil dat de onderhavige HFC quota autorisaties wel vermogensrechten zijn in de zin van artikel 3:6 BW en daarmee ook goederen in de zin van artikel 3:1 BW.
De Herschikte EEX-Vo geeft geen definitie of omschrijving van het begrip roerende lichamelijke zaken. De Duitse versie spreekt van “Verkauf beweglicher Sachen”, de Engelse van “sale of goods” en de Franse van “vente des marchandises”. Artikel 90 (“Begriff der Sache”) van het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch luidt: “Sachen im Sinne des Gesetzes sind nur körperliche Gegenstände”. De Duitse versie van artikel 7, lid 1, sub b, eerste streepje van de Herschikte EEX-Vo loopt aldus volledig in de pas met de Nederlandse (met dien verstande dat in die laatste versie het woord “lichamelijke” niets wezenlijks toevoegt aan artikel 3:2 BW).
Zoals hiervoor, onder 5.1, reeds is opgemerkt, kent de Herschikte EEX-Vo geen toelichtend rapport. Aannemelijk is dat voor wat betreft het begrip “roerende lichamelijke zaken” aansluiting is gezocht bij het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken van 11 april 1980, Trb. 1986, 61 (Weens Koopverdrag). Dat verdrag geeft geen definitie of omschrijving van het begrip roerende zaken. Gelet op aard en doel van het Weens Koopverdrag liggen de kwalificaties
moveable(roerend) en
tangible(tastbaar) echter voor de hand; deze kwalificaties worden ook algemeen aanvaard. Aan de hand van artikel 3 van het Weens Koopverdrag dringt de gedachte aan ‘vervaardigde of voortgebrachte’ roerende zaken zich op.
Het Duits is de procestaal van twee arresten van het Hof van Justitie over artikel 5, lid 1 (oud) EEX-Verordening (thans artikel 7, lid 1 Herschikte EEX-Vo): HvJ 23 april 2009, ECLI:EU:C:2009:257 ( [partijnamen] ) en HvJ 25 februari 2010, ECLI:EU:C 2010:90 ( [partijnamen] ). In beide arresten - die overigens niet in de eerste plaats de onderhavige kwestie betreffen - spreekt het Hof van Justitie van “Verkauf beweglicher Sachen”. De enkele omstandigheid dat in de Nederlandse vertalingen van die arresten wordt gesproken van “koop en verkoop van goederen” (waarbij het gaat om het woord “goed”) kan niet de conclusie dragen dat het Hof van Justitie ook vermogensrechten rekent tot de roerende lichamelijke zaken in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, eerste streepje Herschikte EEX-Vo.
De slotsom is dat in de onderhavige zaak geen sprake is van koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken in de zin van deze bepaling.